• No results found

Verbinden als christen-democratische opdracht5.3

In document De stad terug aan de mensen (pagina 65-69)

Maatregelen om verbinding te stimuleren moeten dus aansluiten bij de bestaande sociale en fysieke infrastructuur. Dat is voor de christen-democratie een natuurlijk startpunt: deze ideologie heeft immers een groot vertrouwen in wat de samenleving zoal vermag. Het is niet de overheid die verbinding moet organiseren, mensen heb-ben hier een eigen verantwoordelijkheid. De christen-democratie belijdt het primaat van de samenleving: daarbij gaat niet om ruimte geven, maar om de samenleving de ruimte te laten die haar van nature toebehoort. Het is goed als in een stad maat-schappelijke activiteiten als wonen, werken, onderwijs, voorzieningen en vrijetijds-besteding op elkaar betrokken raken. Dat verweeft de mensen in de stad op een natuurlijke manier met elkaar.124 Dat is wat de Duitse politicoloog Hans Maier het ‘relationele en complete karakter van de stad’ noemt.125 Door de stad een ‘gedeelde ervaring’ te laten zijn, kan de stad haar bewoners een gevoel van identiteit geven, van thuis-zijn.

Pas als de samenleving er zelf niet in slaagt die verbindingen te creëren is het de opdracht van de overheid om de samenleving daarin te ondersteunen. Niet met de ambitie om deze taak van de gemeenschappen over te nemen. Terughoudendheid

123 | RMO (2005), p. 60.

124 | A.H. van Luyn, s.d.b., ‘De christenen in de stadscultuur’, voordracht gehouden voor ‘Christenen Brugge 2002’ te Brugge op 26 april 2005, opgenomen in: A.H. van Luyn, s.d.b., Waarden en deugden. Zorgvuldig in de Randstad, Kampen: Kok, 2006, p. 135-144. 125 | Maier, H., ‘Die Zukunft unserer Städte’, Communio 33 (2004), p. 260-268.

DE STAD TERUG AAN DE MENSEN

met overheidsbemoeienis in deze is vereist: voor je het weet raakt een probleem verstatelijkt. Wel om ruimte te bieden en de samenleving te helpen het lot in eigen hand te nemen.

Verbindingen kunnen op verschillende manieren bevorderd worden. In de eer-ste plaats kan verbinding worden gerealiseerd door participatie. Door de positie van mensen te verbeteren via scholing en werk komen mensen als vanzelf op hun school of via collega’s in contact met mensen uit andere delen van de samenleving. Het volgende hoofdstuk wijdt daar verder over uit. Een tweede lijn waarlangs verbindin-gen kunnen worden opgezet is die van de inrichting van de fysieke ruimte. Met de inrichting van de fysieke ruimte kunnen verrassende verbindingen worden gelegd en onverwachte ontmoetingen gestimuleerd.126

Hier richten we de focus op sociale verbindingen, anders dan via de lijnen van participatie en ruimtelijke ontmoetingen. Als die niet als vanzelf tot stand komen, welke uitgangspunten gelden voor de overheid om die verbindingen te helpen realiseren?

1. Zoek naar wat mensen bindt, niet wat hen scheidt.

Uit genoemde onderzoeken komt naar voren dat verbinding pas dan effect heeft als mensen worden samengebracht uit hoofde van een gezamenlijke interesse of belang. Ouders van alle rangen en standen ontmoeten elkaar op het schoolplein als zij wachten op hun kinderen. Sportliefhebbers, hoe verschillend ook van achter-grond, vinden elkaar elk weekend op vele duizenden sportvelden en in sporthallen. De ontmoeting komt tot stand door de gezamenlijkheid; dat de een Turk, de ander christen en een volgende niet-gelovig is, speelt geen enkele rol. Van dat gegeven moeten beleidsmakers gebruik maken wanneer zij nadenken hoe zij nieuwe verbin-dingen in de stad kunnen creëren. Mensen kunnen worden aangesproken omdat zij samen wijkbewoner, ouder, kerkbezoeker of hardloper zijn. Een mooi voorbeeld hiervan is het project ‘Straatvertegenwoordigers’ van de bewonersorganisatie ‘Wijk-beraad Laak Centraal’ in de Haagse wijk Laak (zie tekstkader). Bij dit project zetten de vrijwilligers (met verschillende achtergronden) zich in omdat ze buurtbewoner zijn en allen baat hebben bij een leefbare en veilige buurt.

Initiatieven van onderop die gericht zijn op eenmalige projecten om mensen samen te brengen met als doel te leren van elkaars verschillen, hoeven niet te worden afgeremd of tegengehouden. De overheid dient zich echter te richten op de alternatieven.

PROjECt StRAAtVERtEgENwOORDIgERS: SOCIALE COHESIE tERug IN DE wIjk

De Stichting Wijkberaad Laak Centraal is in 2003 begonnen met het succesvolle project Straatvertegenwoordigers. Het doel was om met de inzet van straatverte-genwoordigers het saamhorigheidsgevoel terug te brengen in de wijk. Maar liefst 84 bewoners, met verschillende culturele of religieuze achtergronden, zetten zich

vrijwillig in. Zij houden de leefomgeving in de gaten en werken zo mee aan de veiligheid en leefbaarheid in de wijk. Zij signaleren ongewenste situaties en geven dit door aan bijvoorbeeld de wijkagent, stadsbeheer, het Gemeentelijk Contact Centrum of Ouderenwerk. De meldingen lopen uiteen van ongewenst grof vuil op straat tot burenruzies en van kapotte lantarenpalen tot de wens om meer groen in de straat. De meldingen zijn anoniem, zodat het geen bedreiging kan vormen voor de vrijwilligers. Leo Olffers, voorzitter van de Stichting, geeft aan dat het project alleen zo goed kan lopen als er goed samengewerkt wordt met elkaar en met de betrokken instanties. Vertrouwen dat er iets met de melding van straatvertegen-woordigers gebeurt, is een voorwaarde voor succes. Het resultaat van het project is een verbetering van de leefbaarheid. Ook heeft het geleid tot meer sociale cohesie in de wijk. Het project Straatvertegenwoordigers is een startpunt geweest voor verschillende activiteiten voor bewoners, zoals een Jeugdwijkberaad, de wijkbus en debatavonden over samenleven in harmonie. Het Wijkberaad zelf is een echte bewonersorganisatie die bijna uitsluitend draait op vrijwilligers, met hart voor de wijk.

Meer over het project Straatvertegenwoordigers en andere projecten van de Stich-ting Wijkberaad Laak Centraal is te lezen op <www.maatschappelijke-vernieuwers. nl>, een initiatief van het WI voor het CDA.

2. Doe ook een beroep op eigenbelang, niet alleen op idealen.

De overheid mag er niet vanzelfsprekend vanuit gaan dat mensen in principe bereid zijn nieuwe mensen te ontmoeten met een andere achtergrond, dat zij de nieuwsgie-righeid hebben zich te verdiepen in de beweegredenen en achtergronden van nieuw-komers of autochtonen. De praktijk laat zien dat mensen juist geneigd zullen zijn gelijkgestemden op te zoeken, zeker in een omgeving waar zij tot een minderheid behoren. Daar waar mensen wel uit eigen beweging contact zoeken met anderen, wordt dat meestal ingegeven uit ideële motieven: een besef dat het goed is voor de sociale cohesie als verschillende mensen nader tot elkaar komen. Dit zijn de mensen die zich inzetten voor de organisatie van het straatfeest of interreligieuze dialogen opzetten. Deze mensen met hun initiatieven moet de overheid uiteraard koesteren. Maar tegelijkertijd mag ze er ook niet van uit gaan dat daarom ook andere mensen dat idealisme delen.

In sommige gevallen kan meer bereikt worden als niet louter een beroep gedaan wordt op goedbedoelde idealen, maar als daarbij ook de belangen van men-sen aangesproken worden.127 Daarbij zit er meestal een asymmetrie van belangen.

127 | Vgl. CDA stuurgroep grote steden, De stad spreekt, februari 2006, p. 13-14, waar al eerder hierop gewezen werd.

DE STAD TERUG AAN DE MENSEN

Bijvoorbeeld bij de belangen van autochtonen om contacten op te bouwen met allochtonen, en vice versa. Zeker autochtonen met stevige maatschappelijke posities hebben in de praktijk vaak weinig belang bij het aanknopen van verbindingen met allochtonen, constateert de RMO.128

Het wil dan helpen om het aanleggen van een verbinding aanvankelijk als een zakelijke transactie te presenteren. De overheid kan daarbij een beroep doen op de competenties en kennis van mensen en die uitwisselen. In Amsterdam kunnen studenten een gratis woning krijgen, als zij een flat in een achterstandswijk gaan bewonen en vrijwilligerswerk verrichten voor de buurt (zie het tekstkader). In de VS krijgen studenten een flinke reductie op hun nog flinkere collegegeld krijgen als zij zich gedurende hun studie ontfermen over gezinnen die minder kansrijk dan zij zelf zijn. Het contact is daarmee aanvankelijk instrumenteel. De praktijk laat zien dat wat ooit begon vanuit eigenbelang, kan uitgroeien tot meer verinnerlijkte vormen van verbinding.

VOORuIt IN AMStERDAM: StuDENtEN ZEttEN ZICH IN VOOR DE BuuRt

Het project Vooruit in Amsterdam is een voorbeeld van een verbindend maat-schappelijk initiatief: het is genomineerd voor de Parels van Integratie 2008.129 VU-studenten worden gratis gehuisvest in Amsterdam-West en doen in ruil hiervoor tien uur per week vrijwilligerswerk voor allochtone kinderen en volwassenen in de buurt. Het vrijwilligerswerk wordt door de studenten in overleg met de project-leider bepaald en bestaat uit huiswerkbegeleiding, sport, spelactiviteiten, compu-tercursus, Nederlandse taal etc. VU-stafleden van de Faculteit der Sociale Weten-schappen zijn betrokken bij het werven en selecteren van VU-student deelnemers en bij de academische begeleiding. Het gaat hier dus bij uitstek om een project waarbij duurzaam wordt geïnvesteerd in de samenleving: jonge mensen die in hun latere leven wellicht een leidinggevende functie in de publieke of private sector zul-len bekleden, krijgen inzicht in de weerbarstigheden waar allochtone kinderen en volwassenen mee te maken hebben en ontwikkelen een affiniteit met bevolkings-groepen waar ze vanuit hun eigen achtergrond in veel gevallen niet mee in contact zouden zijn gekomen.

128 | RMO (2005), p. 52

129 | Parels van Integratie 2008: dit betreft succesvolle integratie-initiatieven gericht op de actieve inzet van burgers. Voor de vierde keer organiseerde het Kennisnet Integratie-beleid en Etnische Minderheden (KIEM) deze verkiezing. Uit 93 inzendingen waren zes initiatieven geselecteerd. Deze zes maakten kans op de titel dé Parel van Integratie 2008. Op dinsdag 28 oktober werd de winnaar bekend gemaakt door de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, Ella Vogelaar.

3. De overheid is derde partij en daarmee buitenstaander.

Als gezegd: het zijn mensen die de verbindingen moet leggen en aangaan. Pas wan-neer zij daar zelf niet in slagen, komt de overheid in beeld. Die moet zich dan ook als buitenstaander blijven gedragen. Ze kan stimuleren dat verbindingen gelegd worden, kan partijen met elkaar in contact brengen, toevallige ontmoetingen orga-niseren en de arrangementen verzorgen die voor een transactie nodig zijn. Initiatie-ven mogen niet verstatelijken. Het is en blijft aan de gemeenschappen zelf om hun verbindingen te organiseren.

koester de bijdrage van kerken en moskeeën aan de

In document De stad terug aan de mensen (pagina 65-69)