• No results found

Verantwoording van een risicoprofiel

In document “VERANTWOORDE ZORG” (pagina 39-44)

Hoofdstuk 6: Resultaten van het empirisch onderzoek

6.4 Risicoprofiel

6.4.1 Verantwoording van een risicoprofiel

Op basis van de artikel 391 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dienen ziekenhuizen de voornaamste risico's en onzekerheden te verantwoorden. In deze subparagraaf wordt inzichtelijk gemaakt of instellingen een risicoprofiel verantwoorden en tevens het gemiddeld aantal risico’s dat wordt veranwoord. Aan het einde van deze subparagraaf wordt inzichtelijk gemaakt welke risico’s verantwoord zijn aan de hand van figuur 4.1 (categorisatie van risico’s).

instellingen richten hier een speciale (sub)paragraaf voor in. Van de UMC’s en topklinische instellingen verantwoord een ruime meerderheid het profiel. Alle instellingen die een risicoprofiel verantwoorden hebben specifieke risico’s benoemd. Er zijn echter ook een aantal ziekenhuizen die risico’s impliciet verantwoorden (buiten een profiel). Beheersmaatregelen, impact, et cetera, van deze risico’s blijven in deze gevallen veelal onbesproken (zie verderop).

UMC Topklinisch Algemeen (absoluut)Totaal Risicoprofiel

verantwoord Specifiekerisico’s benoemd 62.50 % 5 52.63 % 10 45.90% 28 43

Risicoprofiel niet verantwoord

Specifieke

risico’s benoemd 0.00 % 0 31.58% 6 8.20% 5 11

Totaal 62.50% 5 84.21% 16 54.10% 33 54

Tabel 6.10A: Verantwoording van een risicoprofiel en specifieke risico’s benoemd (relatief en absoluut)

Relatief worden risicoprofielen met bijbehorende risico’s vaker verantwoord in een jaardocument. Echter wanneer risico’s impliciet worden benoemd valt op dat relatief vaker een jaarverslag dan een jaardocument wordt gebruikt.

Jaardocument Jaarverslag (absoluut)Totaal Risicoprofiel

verantwoord

Specifieke

risico’s benoemd 62.50% 35 25.00% 8 43

Risicoprofiel niet

verantwoord Specifiekerisico’s benoemd 8.93 % 5 18.75% 6 11

Totaal 71.43% 40 43.75% 14 54

Tabel 6.10B: Verantwoording van een risicoprofiel en specifieke risico’s benoemd (relatief en absoluut)

In totaal hebben 54 instellingen (61%) risico’s verantwoord (in een profiel, dan wel impliciet). Er zijn grote verschillen waarneembaar in het aantal risico’s dat een ziekenhuis verantwoordt. In totaal zijn door de ziekenhuizen gezamenlijk 300 risico’s verantwoord. Van de 54 ziekenhuizen die risico’s verantwoorden worden per instelling gemiddeld 5,5 risico’s benoemd. In onderstaande tabel (6.11) zijn een aantal ratio’s hieromtrent weergegeven die vervolgens gevisualiseerd zijn in boxplots (figuur 6.2). Het valt op dat topklinische instellingen gemiddeld minder risico’s verantwoorden dan de UMC’s en algemene. Echter in tabel 6.10A is te zien dat topklinische instellingen gemiddeld vaker specifieke risico’s benoemen dan UMC en algemene instellingen. Hieruit is op te maken dat topklinische instellingen vaker risico’s verantwoorden, maar qua hoeveelheid gemiddeld minder verantwoorden dan de andere typen instellingen. Er zijn een aantal instellingen dat meer dan tien risico’s benoemd heeft.

UMC Top klinisch Algemeen Totaal 1-5 risico’s benoemd 2 14 17 33 5-10 risico’s benoemd 2 1 12 15 >10 risico’s benoemd 1 1 4 6

Gemiddeld aantal risico’s benoemd 6.60 4.19 6.06 5.56

Mediaan 6 3 5 5

Standaard deviatie 3.58 4.07 3.15 3.53

Minimum aantal risico’s benoemd 3 1 1 1

Maximum aantal risico’s benoemd 12 18 15 18

Tabel 6.11: Ratio’s van het aantal verantwoorde risico’s

Algemeen Topklinisch UMC 20,00 15,00 10,00 5,00 0,00

A

a

n

ta

lr

is

ic

o

's

De boxplots geven een visueel beeld van het aantal verantwoorde risico’s en de verdeling hiervan. De standaarddeviatie is gebruikt om de spreiding van de verdeling aan te geven. Uitschieters en extreme waarden zijn in de visualisatie separaat weergegeven omdat deze te ver van de mediaan liggen en daardoor de spreiding teveel zouden beïnvloeden. De uitschieters zijn hier respectievelijk 12 en 15. De extreme waarde ligt op een benoeming van 18 risico’s. Door de extreme bij de topklinische instellingen separaat weer te geven wordt de spreiding bij dit type kleiner dan bij de andere typen en verantwoorden zij derhalve een meer constant aantal risico’s.

Bij de benoeming van risico’s melden sommige een risico-inventarisatie gedaan te hebben. Waarbij risico’s zijn geïdentificeerd, gekwantificeerd, geprioriteerde en eventuele beheersmaatregelen zijn genoemd. Zij melden dan meestal alleen de belangrijkste geïdentificeerde risico’s:

“De Alysis Zorgroep is in 2006 gestart met het schematisch in kaart brengen van risico’s, deze te Figuur 6.2: Boxplots van het aantal verantwoorde risico’s

Legenda: o = uitschieters * = extreme

Verantwoorde risico’s

Als aanvulling op paragraaf 6.4.1 worden verantwoorde risico’s aan de hand van de categorisatie van risico’s (figuur 4.1) inzichtelijk gemaakt. Hierbij wordt geen onderscheid in de verschillende typen instellingen. In figuur 4.1 is een samenvatting weergegeven van de 15 belangrijkste risico’s (op basis van een inschatting van kans en impact) van het onderzoek van Deloitte (2005). Om een vergelijking te maken zijn in onderstaande figuur 6.3 ook 15 risico’s weergegeven. Deze risico’s worden het vaakst benoemd in de verantwoording van ziekenhuizen in het verslagjaar 2006 en vormen met 213 verantwoorde risico’s 71% van het totaal. Derhalve geeft figuur 6.3 een gestructureerd inzicht van verantwoorde risico’s door ziekenhuizen in het verslagjaar 2006. Elk risico in de top 15 wordt door gemiddeld 14 instellingen verantwoord.

Ten eerste valt op dat risico’s in vrij algemene categorieën verantwoord zijn. Financiële risico’s en risico’s ten aanzien van informatiebeveiliging zijn weinig specifiek gemaakt en worden slechts in algemene zin benoemd. Wat verder opvalt, is dat in het spectrum van risico’s (zie paragraaf 6.4.2), risico’s ten aanzien van wet- en regelgeving gering scoren ten opzichte van strategische, operationele en financiële risico’s. Risico’s ten aanzien van wet- en regelgeving wordt door 9 instellingen verantwoord, ten opzichte van een gemiddelde score van 14.

Figuur 6.3: Top 15 risico’s verdeeld over (sub)categorieën op basis van INK-model (verantwoording van 2006)

EXTERNE RISICO’S Markt-ontwikkelingen 3. marktwerking 11. concurrentie 15. prestatie- . . . . . kortingen door . de overheid LEIDERSCHAP Kerntaken 5. veiligheid mede-. . . . . werkers, materialen en . middelen 8. primaire proces 10. veiligheid patiënten 13. doelmatigheid van het

. primaire proces 14. kwaliteit van zorg

Extern Maatschappelijke ontwikkelingen 6. imago 12. wet- en . . . . . regelgeving Stakeholders en cliënten 7. klant- . . . . . tevredenheid Overige ontwikkelingen PROCESSEN MIDDELEN Personeel

Cultuur Planning & Control

4. DBC-systematiek Overig 9. nieuwbouw ICT 2. ICT / informatie- . . . . . beveiliging Financieel 1. financieel / financiering Intern MEDEWERKERS BELEID EN STRATEGIE

Wanneer figuur 4.1 en 6.3 met elkaar vergeleken worden valt het op dat ziekenhuizen interne risico’s binnen het proces in beide onderzoeken als belangrijkste identificeren. Enkele risico’s komen zowel in de top 15 van Deloitte (2005) als in de verantwoording van 2006 voor. Deze risico’s betreffen:

 ICT / informatiebeveiliging  Marktwerking

 Imago

 Concurrentie  Wet- en regelgeving

 Doelmatigheid van het primaire proces

Daarnaast zijn ook risico’s die wel in de top 15 van de verantwoording van 2006 voor komen, maar niet in de top 15 van Deloitte. Dit betreft bijvoorbeeld risico’s omtrent de DBC-systematiek. Vanuit de overheid wordt de laatste jaren steeds meer regelgeving opgelegd omtrent financiering en bekostiging van de gezondheidszorg. Specifiek voor ziekenhuizen is een systematiek van DBC financiering in werking getreden. De invoering van de DBC-systematiek brengt nieuwe risico’s met zich mee die door instellingen worden onderkend. Door complexiteit en continue verandering van wet- en regelgeving is er bijvoorbeeld sprake van onzekerheid ten aanzien van dekking van lasten en investeringen.

Een ander risico dat in de verantwoording van 2006 relatief vaak benoemd wordt is nieuwbouw. Veel ziekenhuizen realiseren de komende jaren nieuwbouw. Ook omtrent nieuwbouw van ziekenhuizen is wet- en regelgeving aanzienlijk gewijzigd. Aan de uitvoering van dergelijke omvangrijke projecten kleven daarnaast ook specifieke risico’s die verband houden met de tijdshorizon, als ook met juridische, organisatorische en financiële factoren (jaarverslag Erasmus Medisch Centrum, 2006).

Tevens hebben externe risico’s hoog gescoord. Externe risico’s zijn binnen ziekenhuizen aan de orde van de dag. Als gevolg van de ingezette marktwerking is er sprake van een toenemende concurrentie. Toenemende concurrentie brengt een potentieel verlies van cliënten met zich mee. Veel ziekenhuizen richten zich daarom op kwaliteit van zorg. Het risico van imagoschade bij het bekend worden van incidenten speelt hierbij mee. Tevens vergt veranderende wet- en regelgeving veel van het aanpassingsvermogen van ziekenhuizen. Externe risico’s werken derhalve veelal door in de gesignaleerde interne risico’s.

De overige categorieën van het INK-model zijn wel benoemd in de verantwoording van ziekenhuizen, alleen niet in een dergelijke mate om in de top 15 te scoren. Deze risico’s betreffen onder andere uitstroom van medewerkers, arbobeleid, bestuurlijke inspanningen van het management, houding en commitment van het personeel, uitval van energie- gas of waterinstallaties en de groeiende zorgvraag.

Als laatste is geconstateerd dat enkele risico’s specifiek door een bepaald type instelling verantwoord zijn. Een enkele UMC heeft bijvoorbeeld het risico benoemd van onafhankelijkheid van weten-schappelijk onderzoek en kwaliteit van onderwijs. Door UMC’s wordt zorg, onderwijs en onderzoek gecombineerd. Topklinische en algemene instellingen hebben deze combinatie niet (of in mindere mate) en lopen derhalve niet of nauwelijks dergelijke risico’s.

Kosten van de zorg is bijvoorbeeld ook een risico dat specifiek door UMC instellingen is benoemd. Kosten van de zorg liggen bij UMC’s vaak hoger dan andere typen instellingen omdat meer complexe patiënten worden doorgestuurd naar academische centra. Door toenemende prijsconcurrentie wordt het moeilijker voor academische ziekenhuizen om de zorg kostendekkend uit te voeren. Als maatregel noemde een ziekenhuis dat in de toekomstige bekostigingsmethodiek aan de hand van DBC’s derhalve nadrukkelijk rekening dient te worden gehouden met de zorgzwaarte van de diverse patiëntencategorieën (jaardocument Academisch Ziekenhuis Maastricht, 2006).

Daarnaast zijn er ook enkele ziekenhuizen die door hun ligging specifieke risico’s lopen. Bij ziekenhuizen in grensgebieden komen steeds meer patiënten uit het buitenland. Volgens deze ziekenhuizen worden buitenlandse patiënten ten onrechte meegenomen in productieafspraken met Nederlandse zorgverzekeraars, terwijl deze kosten niet ten laste zouden mogen komen van de Nederlandse gezondheidszorg (jaardocument Academisch Ziekenhuis Maastricht, 2006). ‘Eur-regionale’ ziekenhuizen lopen het risico dat zorg voor buitenlandse patiënten leidt tot beperkingen voor Nederlandse patiënten. Ook de afstemming van wet- en regelgeving met EU landen is een risico specifiek voor deze instellingen.

In document “VERANTWOORDE ZORG” (pagina 39-44)