• No results found

6 Transformatie

6.3 Verantwoording afleggen bij de nieuwe manier van werken

de zorg dichter bij de mensen wordt georganiseerd en meer wordt uitgegaan van de eigen kracht van mensen. De gemeente Eindhoven wil dit realiseren door mensen te activeren in de sociale basis en het versterken van eigen- en buurtkracht. Generalisten zijn hierin de professionals die ervoor zorgen dat mensen ondersteuning krijgen om eigen kracht te stimuleren en te versterken. Omdat de generalisten met gemeenschapsgeld werken zullen zij daar ook verantwoording over moeten afleggen.

“Het gaat om gemeenschapsgeld van 16 miljoen Nederlanders of van 200.000 Eindhovenaren en daar heb je dus verantwoord mee om te gaan dat is een deel van je publieke taak.” (Respondent 1)

Dit zorgt voor spanning met de nieuwe manier van werken waarbij de gemeente Eindhoven juist zo min mogelijk administratieve last op de schouders van de generalist wil leggen zodat deze zoveel mogelijk in de wijk aanwezig kan zijn. “Dus de vraag is niet stop die [verantwoording] maar, maar doe

het minder” (Respondent 1).

“Dat we minder regelgeving en minder regels willen hebben en minder verantwoordingsplicht willen hebben, omdat het zo bureaucratisch wordt, omdat het het systeem kapot maakt, omdat het

ontmenselijkt. Dan heeft dat gevolgen.” (Respondent 1)

Uit het onderzoek blijkt dat er over de manier van verantwoording afleggen nog veel vagen zijn. Wat moet precies worden verantwoord, op welke manier, hoe vaak dit moet gebeuren, in welk systeem, en wie daar toegang tot heeft? Bij dit laatste speelt ook het privacyvraagstuk een rol.

“Het lijkt of in de gemeente … een soort van blijheid vrijheid is, waarbij je denkt nou privacy daar moet je allemaal niet zo moeilijk over doen.” (Respondent 5)

“Wat doen ze met die systemen, wat doe je met al die dossiers?” (Respondent 6)

Er komt een registratiesysteem, maar de afspraken daarom heen zijn zeer vaag en multi- interpretabel.

“We hebben een registratiesysteem die de generalisten ontwikkeld hebben… Daar kun je ook notities in opslaan. Dan heb je de ene generalist die vindt het heel prettig om na elk gesprek even voor zichzelf

daar iets in vast te leggen. Dat moet hij vooral doen. En een andere generalist die daar absoluut geen behoefte aan heeft. Je hoeft het ook niet te doen. Je staat daarin helemaal vrij.” (Respondent 9)

Er is duidelijk geen vaste regelgeving rondom het registratiesysteem. De enige verplichting om iets te noteren in het systeem is voor generalisten rondom veiligheid, - en overlastzaken.

Casuïstiek waarin wij veiligheid of overlast risico’s in zitten dan is een notitie verplicht. Omdat je daarin ook een stukje dossiervorming soms noodzakelijk is, om dat vast te leggen. (Respondent 9)

Er is hier dus een institutionele leemte tussen generalisten waarneembaar, omdat er geen algemeen geaccepteerde regels en normen zijn die alle actoren binden. Wat veiligheid en overlast zijn blijkt zeer vaag en multi-interpretabel. De generalisten mogen de regels zelf interpreteren. Elke actor kan zijn eigen interpretatie hebben over wat nu veiligheid en overlast is. De ene generalist kan al een overlastmelding doen bij drie keer belletje trekken van een kind, terwijl de andere generalist dit nog niet ziet als overlast. Met de nieuwe manier van werken is deze leemte overigens geen probleem. Men wil juist meer verantwoording bij de professional leggen en hem in deze leemte laten werken.

“Dus de professionals, de reactie daarvan is, eindelijk krijgen we de ruimte” (Respondent 1) “Het is echt bizar hoeveel ruimte je daarin krijgt. Het is ook noodzaak om die ruimte te hebben. Want

Toch zijn respondenten bang voor deze ruimte. Niet voor het krijgen van deze beleidsvrijheid, maar juist de angst deze te verliezen. De angst zit hem in het bijzonder over de manier waarop de overheid zowel lokaal als landelijk gaat reageren op incidenten in de jeugdzorg.

“Er gaat een moment komen waarin echt een calamiteit gaat gebeuren.” (Respondent 9) “Er gaat wel een keer iets gebeuren. Maar dat gebeurt nu ook. Maar ja dan zijn het niet de

wethouders die daar verantwoordelijk voor zijn.” (Respondent 7)

Uit de interviews blijkt dat men op twee manieren bang is dat de overheid de beleidsvrijheid gaat dichtregelen. De eerste optie is dat dit lokaal gaat gebeuren, doordat nu niet de provincie maar de wethouder is voor de jeugdzorg in een gemeente.

“Ja, als er dingen gaan gebeuren en er gaan dingen gebeuren, want er gebeurt altijd iets binnen de jeugdzorg en dan zullen de wethouders het ooit wel eens best smal krijgen. Denk ik.” (Respondent 7)

“Dan duikt de pers erop en dan kan wel degelijk een wethouder aan de tand gevoeld worden. Over wat er gebeurd is. Of waarom dat een kind een bepaalde zorg niet heeft gekregen.” (Respondent 7)

“Op het moment dat het eerst dode kind gaat vallen, ben ik echt benieuwd hoeveel formulieren er weer op de proppen komen en hoe lang een wethouder denkt je hoeft allemaal niet zoveel op te

schrijven.” (Respondent 5)

De tweede optie, waar men voornamelijk bang voor is, blijkt de mogelijke reactie vanuit het Rijk als er incidenten komen. De verwachte reactie is dat het Rijk de gekregen beleidsvrijheid gaat

dichtregelen.

“Ook in het rijk zal men weten dat er dit soort dingen kunnen gebeuren. Dit zijn natuurlijk ook wel de excessen. Gelukkig gebeurt dit niet om de haverklap, maar het is wel realiteit dat het soms misgaat.”

(Respondent 7)

“Wat doe je op het moment als….Ga je dan dadelijk in paniek schieten op het moment dat er gezinsdrama’s komen. Waarin meteen alles dicht gaat zetten. Of is het dan dat er ruimte blijft om

echt te analyseren waar is het misgegaan en wat is nodig om dat te doen” (Respondent 9)

Of deze angst ook werkelijkheid wordt is alleen maar gissen. De gemeente Eindhoven heeft zich er wel op voorbereid door een simulatie te doen met betrokken actoren.

“Kunnen we daar dan eens niet, nu dat niet speelt, dan nu een simulatie doen dat het wél speelt. Media betrekken we daarbij, het Eindhovens Dagblad. Hoe gaat dan de Raad reageren? Wat gaat

dan een college doen?” (Respondent 9)

6.3.1 Gegevensoverdracht en registratie

Het bovenstaande laat zien dat er over de manier van registreren een leemte is te ontdekken. Deze leemte lijkt men bewust te laten ontstaan en in stand te houden. Het werken in deze leemte roept wel andere vragen op. Want wat nu als een generalist ziek is of moet worden vervangen? Moet degene die dat gaat overnemen dan weer van voor af aan beginnen met een gezin? En hoe zit het met de overdracht naar een andere gemeente? Wat als een generalist verhuist? Gaan de dossiers mee, en kan dat wel met de verschillende soorten systemen die er landelijk zullen komen?

“Wat ik me vooral afvraag hoe gaan we nu straks om met overdracht van informatie, want mensen blijven niet in Eindhoven wonen. Die verhuizen naar Helmond en gaan van Helmond naar Weert en komen weer terug. Dat vind ik ook wel belangrijk van hoe en waar gaan we dat doen.” (Respondent

6)

Ditzelfde probleem ontstaat ook intern bij de gemeente Eindhoven. Er is onduidelijkheid over wat er met de oude dossiers moet gebeuren. Moeten deze worden overgedragen, en zo ja, hoeveel moet er worden overgedragen en wanneer moet dat gebeuren?

“Er zit natuurlijk ongelofelijk veel in die systemen van Bureau Jeugdzorg over cliënten, over achtergrondinformatie. Wat gaat daar allemaal mee gebeuren? En wat wordt er dan wel en niet

overgedragen aan de nieuwe gecertificeerde instelling?” (Respondent 6)

Dossiers van patiënten worden daarom ook niet automatisch gedeeld tussen de oude organisaties en de nieuwe organisatie WIJ040. De keuze blijkt uiteindelijk bij de burger zelf te liggen, zij bepalen of een generalist in de oude dossiers van een patiënt mag kijken. Hier is duidelijk wie dat beslist.

“Het is dat we daarin zeggen dat het huishouden zelf eigenaar is van eigen gegevens… Op het moment dat het huishouden het niet wil, dan zijn ze bij ons niet bekend” (Respondent 9).