• No results found

Veilig Thuis

In document Voor schatten geschikt (pagina 102-105)

Hoewel de overlap met de politieregistraties relatief groot is - naar schatting 80% in de eerste helft van 2015 van de meldingen van Veilig Thuis (bijna 19.000 van de ongeveer 24.000 meldingen) is afkomstig van de politie - vormen de registraties van Veilig Thuis een waardevolle aanvulling voor een omvangschatting. In de registraties van Veilig Thuis komen immers tevens gevallen voor van huiselijk geweld en kindermishandeling uit de hulpverlening en gezondheidszorg die in de politieregistratie (deels) ontbreken. Bovendien geeft de registratie van Veilig Thuis informatie over zowel huiselijk geweld en kindermishandeling als slachtoffers en plegers. Wanneer we deze gegevens combineren met die van de justitiële keten zijn schattingen mogelijk van slachtoffers en plegers van huiselijk geweld en van kindermishandeling.

De gegevens van Veilig Thuis over 2015 zijn nog van onvoldoende kwaliteit en onvoldoende consistent om bruikbaar te zijn. De verwachting is dat deze kwaliteit vanaf 2016 aanzienlijk zal verbeteren. Om de gegevens die door het CBS bij de Veilig Thuis organisaties worden opgevraagd ook daadwerkelijk voor schattingen te kunnen gebruiken, is het daarnaast van belang dat in de uitvraag van het CBS onderscheid wordt gemaakt tussen plegers, slachtoffers en overige betrokkenen. Dat is nu nog niet

Conclusies 91

het geval, maar veel Veilig Thuis organisaties verzamelen deze gegevens al wel structureel. Om te zorgen dat alle Veilig Thuis organisaties deze informatie gaan registreren en het CBS deze gegevens aan de uitvraag toevoegt dient het wettelijk vastgelegde Informatieprotocol te worden aangepast. De verwachting is dat het ministerie van VWS dit Informatieprotocol begin 2016 op verschillende onderdelen zal herzien. Aanbevolen wordt in deze herziening ook de uitsplitsing naar slachtoffers, plegers en overige betrokkenen van huiselijk geweld en van kindermishandeling mee te nemen.

- Acties op korte termijn

Wanneer de Veilig Thuis registraties op middellange termijn aanvullende gegevens moeten genereren dienen op korte termijn acties in gang te worden gezet:

met het ministerie van VWS dient te worden overlegd of in de herziening van het Informatieprotocol kan worden opgenomen dat Veilig Thuis organisaties bij het aanleveren van gegevens aan het CBS tevens onderscheid maken tussen plegers en slachtoffers en overige betrokkenen van huiselijk geweld en van kindermishan-deling (begin 2016);

nagegaan dient te worden of de gegevens die de Veilig Thuis organisaties leveren aan CBS over 2016 van voldoende kwaliteit zijn om te kunnen gebruiken voor een omvangschatting (begin 2017).

LIS

Het LIS is in de huidige vorm niet goed bruikbaar voor een omvangschatting. Het aantal geregistreerde gevallen van huiselijk geweld en kindermishandeling is daarvoor te laag. Ook wordt het LIS momenteel niet consequent gevuld, waarmee de gegevens onvoldoende volledig zijn om een betrouwbaar beeld te kunnen geven. Bovendien is de procedure om te kunnen beschikken over koppelbare gegevens lastig en tijdrovend: van alle 13 ziekenhuizen dient afzonderlijk toestemming te worden verkregen. Wanneer van alle Nederlandse ziekenhuizen gegevens in LIS zouden worden opgenomen én wanneer het mogelijk blijkt om hierbij persoonsidentificerende informatie te kunnen gebruiken, zou het LIS een waardevolle aanvullende databron zijn. LIS biedt zicht op een zeer breed spectrum van huiselijk geweld en kindermishandeling, namelijk vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling die vanwege fysieke mishandeling bij de Spoedeisende Hulp verschijnen. De gegevens in LIS zijn bruikbaar voor het verder verbeteren van de omvangschattingen van slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling. Bovendien is het één van de weinige databronnen die wellicht inzicht kan bieden in kindermishandeling buiten de huiselijke kring.

De uitbreiding van ziekenhuizen in LIS is wellicht een grote stap. Bedacht dient te worden dat de afgelopen jaren de aandacht voor huiselijk geweld en kindermishandeling sterk is toegenomen. In de elektronische patiëntendossiers wordt hiervan bij slachtoffers in toenemende mate melding gemaakt. Medewerkers van ziekenhuizen die dit als taak of aandachtsgebied hebben houden hiervan reeds registraties bij. Wanneer een toevoeging aan LIS een brug te ver is, zijn wellicht met ziekenhuizen afspraken te maken over het verstrekken van deze gegevens in het kader

van sociaalwetenschappelijk onderzoek naar de prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling.

- Acties op korte termijn

Acties die op korte termijn moeten worden uitgevoerd om op middellange termijn gebruik te kunnen maken van LIS:

uitbreiding van het aantal ziekenhuizen in LIS (2016);

verkrijgen van toestemming van de betrokken ziekenhuizen voor het gebruik van persoonsidentificerende informatie (2016); en

een verbeterslag op de volledigheid van registraties in LIS (2016).

CMR

CMR biedt de mogelijkheid om circa 60 huisartsen gegevens te laten verzamelen over slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling. In het najaar van 2016 beslist het NIVEL over de vragen die vanaf 2017 in de CMR worden meegenomen. Het gaat uitsluitend om slachtoffers en niet om plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling.

- Acties op korte termijn

Acties die op korte termijn moeten worden uitgevoerd om op middellange termijn gebruik te kunnen maken van CMR:

verzoek indienen bij NIVEL voor het meenemen van extra vragen over huiselijk geweld en kindermishandeling vanaf 2017 (1e helft 2016).

Gezondheidsmonitor

De eerstvolgende vierjaarlijkse meting van de Gezondheidsmonitor vindt plaats in het najaar van 2016. Slachtofferschap van huiselijk geweld is één van de gezondheidsthema’s waarover vragen worden gesteld. De vragen bestaan uit een set basisvragen en een aantal facultatieve aanvullende vragen. De definitieve vragenlijst wordt vastgesteld in maart 2016. Bij voldoende geschiktheid kunnen de gegevens uit deze meting na verwerking van de schriftelijke vragenlijsten waarschijnlijk vanaf begin 2017 worden gebruikt voor een omvangschatting van slachtoffers van huiselijk geweld.

- Acties op korte termijn

Acties die op korte termijn moeten worden uitgevoerd om op middellange termijn gebruik te kunnen maken van gegevens uit de Gezondheidsmonitor:

overleggen met de GGD-en over de exacte vraagstelling over slachtofferschap huiselijk geweld zodat de uitkomsten geschikt zijn voor prevalentieonderzoek naar slachtofferschap van huiselijk geweld (begin 2016).

- Acties op middellange termijn

Voor de volgende meting in 2020 worden de thema’s na de meting in 2016 weer opnieuw vastgesteld. Omdat huiselijk geweld een van de potentiele thema’s is dient op middellange termijn actie te worden ondernomen om ook op de langere termijn gebruik te kunnen maken van de gegevens uit de Gezondheidsmonitor:

Conclusies 93

overleggen met de GGD-en over het continueren van de basisvragen, zodat ook in 2020 en daarna vragen over huiselijk geweld onderdeel blijven van de Gezondheidsmonitor en de gegevens beschikbaar komen voor prevalentieonder-zoek naar slachtofferschap van huiselijk geweld.

In document Voor schatten geschikt (pagina 102-105)