• No results found

1. Literatuurstudie

1.6. Soorten motivatie

2.1.4. Variabelen

2.1.4.1. Onafhankelijke variabele

De onafhankelijke variabele in dit onderzoek vertaalt zich in de soort les die is gegeven: onderzoekende of docerende les. Zoals eerder aangehaald, werden de leerlingen willekeurig in twee groepen ingedeeld. De onderzoekende les telde 14 respondenten en de docerende les 13 respondenten.

2.1.4.2. Afhankelijke variabelen

De onderverdeling van Williams & Deci (1996) bij de variabele motivatie werd gebruikt om het verschil in motivatie bij de leerlingen voor en na de les te meten. Verder werden de ZDT factoren autonomie, sociale betrokkenheid en competentie uit dezelfde vragenlijst van Williams & Deci (1996) gehanteerd aan de hand van een aantal stellingen zoals weergegeven in tabel 2. De vijf-punt Likertschaal gebruikt voor deze stellingen ging als volgt: 1 = Nooit of zelden van toepassing tot 5 = Altijd van toepassing.

Om de interne consistentie van de variabelen samengesteld uit meerdere items te meten werd gebruik gemaakt van de Cronbachs alfa betrouwbaarheidstest. Rekening houdend met een steekproef van 27 respondenten, gaven de Cronbachs alfa van de afhankelijke variabelen een goede betrouwbaarheid aan tussen 0,614 en 0,914, zoals te zien is in tabel 2. Immers is enige voorzichtigheid aan de orde bij de variabelen met een Cronbachs alfa lager dan 0,7. Het verwijderen van één of meerdere stellingen bracht geen betrouwbaarheid teweeg van 0,7 of hoger, om beoogd te worden als goed betrouwbaar. Hoewel dit echter van toepassing is bij de de variabelen externe motivatie en autonomie in de pre-vragenlijst, bevestigt de Cronbachs alfa van diezelfde variabelen in de post-vragenlijst dat de interne betrouwbaarheid als voldoende kan geacht worden.

Daarnaast werden in dit onderzoek de leerprestaties na de onderzoekende en docerende les nagegaan. Om hierbij de leerlingen hun maximale vrijheid te geven, werd hun kennis via de volgende open vragen geëvalueerd: ‘Geef zoveel mogelijk argumenten die een overheid kan gebruiken om handelsbelemmeringen in te voeren.’, ‘Welke argumenten komen de economie niet ten goede op lange termijn?’ en ‘Geef zoveel mogelijk vormen van handelsbelemmeringen die een overheid kan hanteren.’. Per vraag werd het aantal neergeschreven argumenten en vormen opgeteld en gehercodeerd naar een totaalscore op 10 punten. Op deze manier werd het mogelijk om de antwoorden van de respondenten om te zetten in schalen. De bepaling van het resultaat is nagekeken door een tweede beoordelaar.

Variabelen Cronbachs  pre

Cronbachs 

post

Motivatie (22 stellingen)

Intrinsieke regulatie (5 stellingen) Omdat economie leuk is.

Omdat ik het leuk vind om nieuwe vaardigheden te leren. Omdat economie mij echt interesseert.

Omdat ik plezier heb in het leren van economie. Omdat economie mijn passie is.

Geïdentificeerde regulatie (5 stellingen) Omdat ik economie wil leren.

Omdat het voor mij belangrijk is om het goed te doen in economie. Omdat ik me wil verbeteren in economie.

Omdat ik vaardigheden kan leren die ik op andere gebieden van mijn leven zou kunnen gebruiken.

Geïntrojecteerde regulatie (4 stellingen)

Omdat ik wil dat de leraar denkt dat ik een goede leerling ben. Omdat ik me slecht zou voelen over mezelf als ik dat niet deed. Omdat ik wil dat de andere studenten denken dat ik bekwaam ben. Omdat het me stoort als ik dat niet doe.

Externe regulatie (4 stellingen)

Want dat is wat ik verondersteld word te doen. Zodat de leraar niet tegen me schreeuwt. Omdat dat de regel is.

A-motivatie

Maar ik weet niet echt waarom.

Maar ik zie niet in waarom we economie zouden moeten hebben. Maar ik heb echt het gevoel dat ik mijn tijd verspil aan economie. Maar ik kan niet zien wat ik uit economie haal.

0,893 0,795 0,696 0,619 0,798 0,883 0,806 0,914 0,758 0,744 Autonomie (9 stellingen)

Ik vind het fijn als ik veel vrijheid krijg van mijn leerkrachten. Ik heb het liefst veel begeleiding van mijn leerkrachten. Ik zoek graag zelf uit wat ik moet doen.

In deze les kan ik zelf bepalen welke activiteiten ik wil uitoefenen. Ik heb inspraak in welke vaardigheden ik wil oefenen.

Ik het het gevoel dat ik aan de les economie deelneem omdat ik dat wil. Ik moet mezelf dwingen om de activiteiten binnen de les te doen. Ik voel een zekere vrijheid van handelen tijdens de les.

Ik heb een zeker keuze in wat ik wil doen tijdens de les.

0,614 0,768

Betrokkenheid (4 stellingen)

Met de leerlingen in deze klas voel ik me … Ondersteund Begrepen Gewaardeerd Veilig 0,833 0,763 Competentie (5 stellingen)

Ik denk dat ik vrij goed ben in economie.

Ik ben tevreden met mijn prestaties bij economie. Als ik een tijdje economische lessen heb gevolgd, voel ik me behoorlijk competent.

Ik ben behoorlijk bedreven/bekwaam/skilled in economie. Ik ben niet zo goed in economie.

2.1.4.3. Controle variabele

In het onderzoek werd als controle variabele de demografische factor ‘geslacht’ toegevoegd. De analyse via crosstabs in het programma SPSS maakte duidelijk dat de respondenten in de tweede groep (docerende les) niet significant gelijk verdeeld blijken te zijn waardoor hiermee rekening werd gehouden bij het analyseren van de data. Van de 27 respondenten was 40,7% mannelijk (11 respondenten) en de resterende 59,3% vrouwelijk (16 respondenten). Wanneer we kijken naar de twee groepen afzonderlijk dan bekomen we een volkomen gelijke verdeling bij de onderzoekende groep (50% van de respondenten mannelijk en 50% van de respondenten vrouwelijk). Echter is dit niet het geval bij de docerende les. Deze groep bevat slechts 31% mannelijke respondenten en 69% vrouwelijke respondenten.

GERELATEERDE DOCUMENTEN