• No results found

Vangst met dubbele schietfuiken

5 Beheeracties in Vlaanderen en Nederland

5.2 Resultaten van de acties binnen het project

5.2.1 Vangst met dubbele schietfuiken

Sander Devisscher, Tim Adriaens & Gerald Louette

5.2.1.1 Inleiding

Dubbele schietfuiken worden algemeen ingezet in kleine ondiepe waterlichamen waar ze zeer efficiënt zijn voor het vangen van actief zwemmende soorten (Louette & Declerck, 2006; Louette et al., 2004). De in deze studie gebruikte dubbele schietfuiken bestaan uit een zeven meter lang verbindingsnet van één meter hoog (maaswijdte 8 mm) waar vissen, kikkers en dikkoppen tijdens het foerageren tegenaan zwemmen. Vervolgens worden de vissen en kikkers geleid naar twee tunnelvormige fuikhelften (80 cm hoog) met steeds vernauwende compartimenten (Figuur 51). Gevangen vis kan eenvoudig en in goede gezondheid worden teruggeplaatst, terwijl de stierkikker kan worden verwijderd.

Om de vangstefficiëntie van deze dubbele schietfuiken te bepalen voor dikkoppen van stierkikker (groter dan 6 cm), werd een aantal schatting gemaakt van deze leeftijdscategorie in zes vijvers te Hoogstraten en Arendonk. Voor adulte individuen gebeurde dit in een gebied te Balen met een tiental dicht tegen elkaar gelegen vijvers. Gebruik makend van deze informatie werd een voorspelling gemaakt hoe geïsoleerde stierkikkerpopulaties van kleine en ondiepe vijvers negatief beïnvloed kunnen worden door middel van een volgehouden en intensieve wegvangst van individuen met dubbele schietfuiken. Deze herhaalde, en over verschillende jaren volgehouden afvangst van dikkoppen en adulten in voortplantingswateren doorheen het seizoen zou op termijn de populatie kunnen uitputten en bijgevolg doen verdwijnen.

5.2.1.2 Methodiek

Aantal schattingen van dikkoppen en adulten werden uitgevoerd met twee verschillende gekende methoden. Enerzijds werd voor dikkoppen de vangst-depletiemethode (Leslie schatter) gebruikt waarbij het gevangen aandeel aan dikkoppen van een bepaalde vangstbeurt telkens verwijderd werd uit de populatie. Na een aantal vangstbeurten neemt logischerwijs het aantal gevangen dikkoppen af, en kan door het uitzetten van deze afnemende aantallen met het reeds totaal aantal verwijderde individuen in een grafiek, een schatting gemaakt worden van het aantal aanwezige individuen voor de start van de wegvangst Krebs (1989). Voor het schatten van het aantal adulten werd de merk-hervangst toegepast (Schumacher en Eschmeyer, aanpassingen op de Schnabel schatter). Hierbij worden gevangen adulten gemerkt met een kleine tatoeage op de zwemvliezen en vervolgens weer vrijgelaten. De verhouding tussen het aantal gemerkte en ongemerkte individuen bij een daaropvolgende vangstbeurt laat toe om de densiteit te bepalen (Krebs 1989).

Figuur 51: Dubbele schietfuiken, uitdrogend na gebruik in de vijver.

www.invexo.eu Beheer van de stierkikker in Vlaanderen en Nederland 117 We trachtten een inschatting te maken van het aantal nodige vangstbeurten (onder verschillende vangstintensiteiten), en de ermee gepaard gaande kost, om de populatiegrootte tot onder een vooraf bepaalde drempel (die een sterk effect op de populatie heeft) te brengen. De drie gebruikte vangstintensiteiten betroffen: gebruik van twee dubbele schietfuiken per vangstbeurt (138 €, dit bedrag omvat de personeelsinzet van twee medewerkers (transport naar een vijver en eigenlijk veldwerk) en de afschrijving van het materiaal), vijf dubbele schietfuiken per keer (308 €) en acht dubbele schietfuiken per keer (maximaal haalbare inspanning per dag, 478 €). We simuleren dit voor twee uitgangssituaties: een lage populatiegrootte van 1.000 dikkoppen en een hoge populatiegrootte van 5.000 dikkoppen. We veronderstelden dat de wegvangstacties, die leiden tot een bepaald percentage van de populatie dat verwijderd wordt naargelang de vangstintensiteit, uitgevoerd worden in het begin van de zomer, waarna na elke vangstbeurt het resterende aandeel van de dikkoppen op het einde van de zomer voorspeld wordt (met een seizoenale overleving van dikkoppen rond 56 %, (Provenzano & Boone 2005)). De gekozen arbitraire grens stelden we in op minder dan 100 of 10 resterende dikkoppen op het einde van het seizoen.

5.2.1.3 Resultaten en discussie

Dubbele schietfuiken blijken efficiënt te zijn om larven van stierkikker te vangen. Gemiddeld wordt 6 % van de populatie in een vijver gevangen met één vangst per eenheid van inspanning (één dubbele schietfuik geplaatst gedurende 24 u) (Tabel 18). De aantallen dikkoppen in de vijvers wisselden sterk, met een gemiddelde van 5.000 vangbare (groter dan 6 cm) dikkoppen per vijver. In Figuur 52 wordt voor zes vijvers in Hoogstraten en Arendonk de schatting van dikkoppen via de vangst-depletiemethode weergegeven (Louette, 2012b).

Tabel 18: Overzichtstabel waarbij voor elke onderzochte vijver (code zie Bijlage 3, blz 175) en jaar van staalname wordt weergegeven: het aantal gebruikte fuiken per vangstbeurt (N Fuiken), het aantal vangstbeurten (N Vangstbeurten), het totaal aantal gevangen (N) dikkoppen over de hele vangstperiode, de vangstbaarheid (q; i.e. het aandeel van de populatie dat met één dubbele schietfuik per 24 u wordt weerhouden), de geschatte populatiegrootte (Ñ), en het confidentie interval (CI).

Volwassen stierkikkers laten zich minder eenvoudig vangen. De vangstefficiëntie van één enkele dubbele schietfuik per 24 u voor deze leeftijdsgroep situeert zich rond 0,4 % en dit zowel bij mannelijke als vrouwelijke individuen. Dit merkelijk lagere percentage dan bij de dikkoppen ligt aan het feit dat de adulten zich voornamelijk langsheen de oever ophouden en maar af en toe het water induiken om te foerageren. De geschatte aantallen in het gebied benaderen één individu per tien meter oeverlengte. Met een gemiddelde oeverlengte van 200 m per vijver zijn dus algauw 20 volwassen dieren aanwezig. De verhouding mannelijke/vrouwelijke individuen bleek op 1,56 te liggen. Deze scheve sex-ratio kan mogelijks verklaard worden doordat vrouwelijke individuen er langer over doen om volwassen te worden, en dus niet allemaal naar de voortplantingswateren komen (Louette et al., 2012).

Vijver Locatie Jaar N Fuiken N Vangstbeurt en Total aantal gevangen N q (%) Ñ CI 12435 Hoogstraten 2010 4 18 8427 4,0 9159 ± 1250 2011 4 12 105 2,2 159 ± 59 12447 Hoogstraten 2010 4 5 316 9,3 349 ± 98 2011 4 5 71 6,1 95 ± 40 12446 Hoogstraten 2011 9 13 2848 4,2 2686 ± 300 12985 Arendonk 2011 6 7 613 10,6 607 ± 18 8613 Arendonk 2011 6 9 1757 6,3 1626 ± 275 12986 Arendonk 2011 6 17 5286 5,7 5337 ± 300 Dikkop

118 Beheer van de stierkikker in Vlaanderen en Nederland www.invexo.be

Figuur 52: Schatting (aantal waar de rechte de X-as snijdt) van het aantal dikkoppen van stierkikker met de vangst-depletiemethode in acht ondiepe visvijvers (Hoogstraten en Arendonk, vijvercodes en jaartal bovenaan elke figuur, zie ook Tabel 18). Op de X-as wordt het cumulatief aantal weggevangen dikkoppen weergegeven. Op de Y-as het aantal gevangen dikkoppen bij één vangst per eenheid van inspanning (i.e. één dubbele schietfuik per 24 u, CPUE) van elke voortschrijdende vangstbeurt.

www.invexo.eu Beheer van de stierkikker in Vlaanderen en Nederland 119 De simulatie, waarbij gekeken wordt welke kost een volgehouden vangstinspanning met zich meebrengt om de populatie dikkoppen tot een vooraf bepaalde drempel te brengen, toont volgende inzichten (Figuur 53). Wanneer gestreefd wordt naar minder dan 10 overblijvende dikkoppen op het einde van de zomer voor de hoge densiteit populaties (5.000 individuen), zijn acht dubbele schietfuiken per keer (39 % wegvangst voor een kost van 5.736 € ofwel 12 vangstbeurten van 478 €) het meest kostenefficiënt. Bij lage densiteit populaties (1.000 individuen), blijken vijf dubbele schietfuiken per vangstbeurt beter (27 % van de populatie wordt verwijderd). Hierbij is 4.004 € (dertien vangstbeurten van 308 €) nodig, vergeleken met 4.302 € wanneer acht dubbele schietfuiken (negen vangstbeurten van 478 €) zouden ingezet worden. Daartegenover, wanneer enkel twee dubbele schietfuiken bij elke vangstbeurt worden gebruikt (ongeveer 12 % van de aanwezige populatie wordt verwijderd), zou een kost van 4.416 € (32 vangstbeurten van 138 €) nodig zijn voor een lage densiteit populatie, en 6.210 € (45 vangstbeurten van 138 €) voor een hoge densiteit populatie. Bij een hogere drempelwaarde (minder dan 100 overblijvende dikkoppen in de populatie), komt het gebruik van acht dubbele schietfuiken overeen met 1.912 € in de lage densiteit populatie en 3.346 € in de hoge densiteit populatie. Deze kost is respectievelijk 44 % en 58 % van de kost om een grenswaarde van 10 overblijvende individuen te bereiken.

Figuur 53: Relatie tussen de cumulatieve kost na elke vangstbeurt (X-as) en de bijhorende voorspelde populatiegrootte van dikkoppen op het einde van de zomer (overblijvend deel in de populatie) na een herhaalde wegvangst met verschillende vangstintensiteiten (Y-as). Vangstintensiteiten betroffen twee (gesloten cirkels), vijf (open cirkels) en acht (gesloten driehoeken) dubbele schietfuiken bij twee start densiteiten (bovenaan 1.000 dikkoppen, onderaan 5.000 dikkoppen). Merk op dat de Y-as wordt getoond in een logaritmische schaal en dat de opgetransformeerde relatie een exponentiële afname vertoont. De stippellijn duidt op de grens van minder dan 100 en 10 overblijvende individuen in de gesimuleerde populaties.

We kunnen besluiten dat bij een herhaalde inspanning doorheen het seizoen de aantallen dikkoppen drastisch kunnen teruggedrongen worden. Het is voor de hand liggend dat de

120 Beheer van de stierkikker in Vlaanderen en Nederland www.invexo.be

wegvanginspanning dient volgehouden te worden over meerdere jaren in alle

voortplantingswateren van de geïsoleerde populatie en dat voortplanting vermeden wordt voor een succesvol resultaat.