• No results found

Hoe vaak gekozen voor moeders naam

In document De gekozen achternaam (pagina 62-65)

Gezamenlijk kiezen voor een naam

4.2 Hoe vaak gekozen voor moeders naam

Regels vergen hun tijd. Dat impliceert dat het antwoord op de vraag naar de door-werking ervan gezien moet worden in samenhang met de lengte van de periode waarin de wet van kracht is. Onderstaande beantwoording is gebaseerd op een termijn van om en nabij vier jaar nieuw naamrecht. De schatting van het aantal kinderen dat moeders naam krijgt, is gebaseerd op twee bronnen: de bevolkings-enquête en de bevolkings-enquête onder de gemeenten. Deze bronnen bieden een actuele momentopname. We kijken vervolgens enigermate vooruit op basis van een vraag over toekomstig gedrag, dit aan de hand van de bevolkingsenquête.

Op basis van de aan de respondenten gevraagde gegevens over de geboortedata van hun eventuele kind(eren), hun trouwdatum (of de datum waarop ze zijn gaan samen-wonen) en de achternaam van de betreffende kinderen, kon een schatting worden gemaakt omtrent de frequentie waarmee de naamkeuze beïnvloed is door de nieuwe wettelijke regels. Immers, uit het feit dat kinderen geboren zijn in een periode waarin krachtens de nieuwe wet de keuze voor de naam van moeder mogelijk was en het feit dat ze de naam van moeder dragen, valt nog niet af te leiden dat de naamkeuze het gevolg is van de wet. Zo’n veronderstelling is nu juist de typische valkuil van de instrumentalistische benadering die eerder – zie par. 1.3.1 – is afgewezen. Een niet-erkenning van een kind geboren buiten huwelijk door de wel aanwezige vader, ten gevolge waarvan het kind de naam van moeder draagt, zal – zo kan men veronder-stellen – veeleer berusten op andere gronden dan de naamgeving. Die redenering gaat in principe evenzeer op voor thans erkende kinderen met de naam van moeder, al ligt het in de rede te veronderstellen dat het naamgevingsargument meer prominent zal worden. De beantwoording van de in de bevolkingsenquête gestelde vraag – of (niet-) erkenning enigszins te maken had met overwegingen inzake de naamgeving, onder-steunde die veronderstelling in hoge mate. Van de 7 ongehuwd samenwonenden met kinderen geboren voor wie de wet (inclusief overgangsrecht) geen betekenis meer heeft kunnen hebben, antwoordde 1 persoon dat de naamgeving in hoge mate een rol had gespeeld bij (niet-) erkenning; bij de 22 ondervraagden met kinderen die krachtens overgangsrecht nog van naam konden veranderen waren er 3 respondenten die een zelfde antwoord gaven. En bij de 15 respondenten met kinderen geboren na 1 januari 1998 antwoordde 1 respondent in die trant.

Uitzonderingen bevestigen de regel, zoals onderstaande briefschrijfster.

“Dertien jaar geleden is mijn zoon geboren, 11 oktober 1988, helaas is zijn vader toen ik 5,5 maand zwanger was overleden. Op dat moment was mijn zoon nog niet erkend, als ongeboren vrucht, en kreeg daarom automatisch mijn achter-naam. Wij woonden toen bijna 5 jaar samen.

Gezamenlijk kiezen voor een naam 57

In 1994 kreeg ik een nieuwe relatie. Wederom ging ik samen wonen. In 1996 werd een dochter geboren. Wij wisten dat in 1998 een wet zou komen waarmee we de keuze konden maken uit de achternamen van ons. Omdat we graag wilden dat de kinderen dezelfde achternaam kregen hebben we bewust gewacht tot 1 januari 1998 met het erkennen van onze dochter door haar vader. Zo kon ze mijn achternaam krijgen, we hebben dus bewust een risico genomen. Want zou er iets gebeuren (overlijden) dan zou mijn dochter ook geen vader hebben en bijv. geen recht op een halfwezen-uitkering hebben.”

(Vrouw – samenwonend, 29 jaar; Margriet)

Ten aanzien van kinderen met moeders naam in geval van scheiding geldt een soortgelijke overweging. De naamkeuze daar heeft vaak direct te maken met de emotioneel lastige ‘afrekening’ van partners met elkaar. De nieuwe wetgeving staat daar in principe los van.

Bovenstaande opmerkingen zijn daarom van belang omdat ze steun bieden aan het argument dat de leefsituaties van ongehuwd en gehuwd samenwonenden naar onze mening de beste aanknopingspunten vormen voor een schatting van de frequentie van moeders naam onder de Nederlandse bevolking onder het nieuwe naamrecht. De schatting staat vermeld in tabel 4.1.

Tabel 4.1: Naam van kind naar leefsituatie van ouders (Bevolkingsonderzoek)*

Tijdstip geboorte kind Leefsituatie ouders Naamkeuze Vader Moeder Totaal

1986-1997 Nooit gehuwd geweest / geen partner 9 7 16 overgangsrecht Relatiehebbenden / samenwonenden 56 5 61

Gehuwden 77 1 78

Gescheiden / verweduwden 29 1 30

Totaal 171 14 185

1998 of later Nooit gehuwd geweest / geen partner 1 1 2 keuze mogelijk Relatiehebbenden / samenwonenden 31 1 32

Gehuwden 11 3 14

Totaal 43 5 48

* Absolute aantallen

Indien we ervan uitgaan dat alle keuzes gemaakt in de in bovenstaande tabel

gecursiveerde leefsituaties gemaakt zijn onder invloed van de nieuwe regels, dan

zou dat betekenen dat 8 procent (10/185) van de kinderen hun naam danken aan de nieuwe wet. Nu betreft het hier steekproeven van zeer geringe omvang hetgeen betekent dat er een grote marge rondom dit cijfer in acht moet worden genomen. Met een zekerheid van 95 procent ligt het percentage voor de Nederlandse bevolking

Hoofdstuk 4 58

(berekend op basis van gehuwd en ongehuwd samenwonenden met kinderen geboren na 1 januari 1998) ergens tussen 1 en 17 procent. We vermoeden dat de meest correcte schatting zeer dicht bij de ondergrens zal liggen. Dat vermoeden stoelt onder meer op de tweede schatting.

Onze tweede schatting berust op de enquête onder de gemeenten. Daarin hebben we gevraagd naar de aantallen eerste geboorten binnen een huwelijk (in de laatste vier maanden van het jaar 2001) en vervolgens naar het aantal keuzes voor de naam van moeder. Aanvullend is over dezelfde periode gevraagd naar het aantal akten van erkenning (incl. erkenning ongeboren vrucht) in situaties waarin de geslachtsnaam nog niet bepaald is. Vervolgens is daarvan het aantal akten waarin de keuze viel op de naam van vader gevraagd. Uit de – overigens betrekkelijk lage – respons op deze vragen valt op te maken dat 1,6 procent van de in 2001 eerstgeboren kinderen binnen een huwelijk de naam van moeder kregen. Bij de kinderen die krachtens erkenning hun naam verkregen was dat aantal beduidend hoger: 10 procent. Telt men beide situaties op, dan betekent dit dat 4,7 procent van de kinderen geboren in 2001 de naam van moeder hebben gekregen.1Dat cijfer benadert de schatting gemaakt op basis van het bevolkingsonderzoek bijzonder goed.2

Bekend met het beeld van thans, dringt zich de vraag op of dit beeld in de nabije toekomst zal wijzigen ten gunste van hogere frequentie van de keuze voor moeders naam. Met het oog hierop hebben we in de bevolkingsenquête aan respondenten met een partner maar zonder kinderen gevraagd of zij verwachten binnen een periode van 2 á 3 jaar één of meer kinderen te hebben.3Aan hen die zeiden dat dit waarschijnlijk of zeker het geval zou zijn, is vervolgens gevraagd welke achternaam ze hun kind denken te zullen geven. Blijkens tabel 4.2 kiest 3 procent zeker voor moeders naam terwijl een zelfde categorie onbeslist is. Op korte termijn zou, afgaande hierop, om en nabij 6 procent van de kinderen de naam van moeder krijgen.4

1 Het verschil in omvang tussen de gehuwd en ongehuwd samenwonenden verbaast niet, gelet op het feit dat de laatste categorie - zoals eerder gezien - in het algemeen een meer positieve instelling heeft ten opzicht van de ‘vrije naamkeuze’.

2 Hoezeer de responsgroep van de briefschrijfsters een selectie vormt uit de bevolking mag blijken uit het simpele feit dat liefst 60 procent van hun kinderen de naam van moeder kreeg.

3 Bij de selectie van de ‘relevante’ deelcategorie zijn we mede uitgegaan van de leeftijd van de vrouw. Indien deze jonger was dan 45 (en er geen kinderen waren) is de vraag wel voorgelegd; was de vrouw 45 jaar of ouder, dan werd de vraag automatisch overgeslagen.

4 Men zou nog op een andere wijze een schatting voor de groei kunnen maken door een onderscheid te maken tussen de ongehuwd en gehuwd samenwonenden. Wanneer het zoals thans gebruikelijk is dat kinderen geboren worden binnen de eerstgenoemde situatie, waarmee de dan gemaakte naamkeuze beslissend wordt voor de volgende kinderen al dan niet buiten of binnen (het inmiddels gesloten) huwelijk, dan is de huidige frequentie van naamkeuze bij ongehuwden richtinggevend. Blijkens de enquête bedraagt de frequentie bij gehuwden 4,3 procent en bij ongehuwden 6,5 procent.

Gezamenlijk kiezen voor een naam 59

Tabel 4.2: Hypothetische keuze van achternaam door partners met kinderwens

(Bevolkingsonderzoek)

Keuze achternaam Aantal Percentage* Zeker achternaam van moeder 0 0

Waarschijnlijk achternaam van moeder 3 3 Waarschijnlijk achternaam van vader 38 39 Zeker achternaam van vader 54 55 Weet niet / geen antwoord 3 3

Totaal 98 100

* Ongewogen percentages

In document De gekozen achternaam (pagina 62-65)