• No results found

Uitwerking instrumenten effectmeting

TOETSOPGAVE 1(VOORMETING),BRAZILIË EN HYDRO-ELEKTRICITEIT

Brazilië is de op één na grootste producent van hydro-elektriciteit ter wereld. De elektriciteit wordt onder meer afgenomen door Braziliaanse huishoudens en door de industrie en mijnbouw.

Bestudeer de bronnen 1, 2, 3 en 4. 1) Gebruik bron 1.

Verklaar de bevolkingsspreiding van Brazilië.

Beschrijf in je antwoord de situatie en geef de geografische regel(s) om die situatie te verklaren. 2) Gebruik bron 2.

De mate van economische ontwikkeling van een gebied vertaalt zich in het Bruto Regionaal Product. In Brazilië zijn grote verschillen tussen regio’s wat betreft Bruto Regionaal Product.

a. Geef aan in welk gebied op onderstaand kaartje (A t/m D) veel mensen leven die gemiddeld een relatief hoog inkomen hebben.

b. Geef ook aan in welk gebied veel mensen leven die gemiddeld een relatief laag inkomen hebben.

3) Gebruik bronnen 1 en 2.

Er is een verband tussen binnenlandse migratie en Bruto Regionaal Product.

Geef aan tussen welke twee gebieden je binnenlandse migratie verwacht. Neem over op je antwoordvel en vul in: Van gebied … naar gebied …

37 4) Gebruik bron 3.

De geschiktheid van een gebied om hydro-elektriciteit te produceren is onder meer afhankelijk van hoogteverschillen.

In welk gebied (A t/m D) verwacht je daarom géén waterkrachtcentrales? 5) Gebruik bron 4.

De geschiktheid van een gebied om hydro-elektriciteit te produceren is ook afhankelijk van de hoeveelheid neerslag.

In welk gebied (A t/m D) verwacht je daarom géén waterkrachtcentrales?

6) In welk gebied (A t/m D) verwacht je, op basis van bovenstaande antwoorden, de meeste waterkrachtcentrales?

38 Bron 1. Bevolkingsspreiding Brazilië

39 Bron 3. Hoogtekaart Brazilië

40

TOETSMATRIJS TOETSOPGAVE 1(VOORMETING), GEKOPPELD AAN VARIABELEN

Vraag Variabelen Aantal punten

1. Kaartlezen

Patronen identificeren

Verbanden tussen patronen identificeren Beantwoorden vraag

4

2. Patronen identificeren 2

3. Verbanden tussen patronen identificeren 2

4. Verbanden tussen patronen identificeren 1

5. Verbanden tussen patronen identificeren 1

6. Verbanden tussen patronen identificeren Beantwoorden vraag

4

Toelichting:

- De variabelen ‘kaartlezen’ en ‘patronen identificeren’ komen bij elke vraag terug maar zijn bij vraag 1. goed te meten omdat expliciet gevraagd wordt naar een situatiebeschrijving.

- De variabele is ‘patronen identificeren’ is bij vraag 1. goed te meten omdat gevraagd wordt naar het geven van een geografische regel. Bij vraag 2. is hij goed te meten omdat de vraag bestaat uit twee soortgelijke subvragen; als de leerling beide vragen goed beantwoordt is dat een indicatie dat hij het identificeren van patronen beheerst, in alle andere situaties is het nodig om ook naar het antwoord op vraag 1. te kijken om een beeld te krijgen.

- De variabele ‘verbanden tussen patronen identificeren’ is goed te meten omdat deze bij vijf vragen terugkomt. Hoe meer vragen juist beantwoord zijn, hoe sterker de indicatie dat de leerling het identificeren van verbanden tussen patronen beheerst. Bij vraag 6. wordt bovendien gevraagd om alle eerder onderzochte factoren bij het antwoord te betrekken, waardoor ik een check kan doen of de patronen inderdaad juist zijn geïdentificeerd.

- De variabele ‘beantwoorden vraag’ komt bij elke vraag terug maar is bij de vragen 1. en 6. goed te meten omdat naar een uitgebreid antwoord gevraagd wordt.

- Bij de vragen 1. en 6. worden meerdere variabelen gemeten. Deze zijn van elkaar te

onderscheiden omdat de vragen uit meerdere onderdelen bestaan en een uitgebreid antwoord gegeven moet worden.

- De vragen 1. en 6. leveren vier punten op omdat deze vragen uit meerdere onderdelen bestaan en naar uitgebreide antwoorden gevraagd wordt. Vragen 2. en 3. moeten twee korte

antwoorden opleveren (twee punten) en vragen 4. en 5. moeten één antwoord opleveren (één punt).

41

TOETSOPGAVE 2(NAMETING), ZAANDAM EN VERZAKTE WONINGEN

In Zaandam zijn tot 1960 veel woningen op grenenhouten funderingspalen gebouwd. Grenenhout is goedkoop maar kwetsbaar voor bacteriële aantasting. Hierdoor kan de woning gaan verzakken waardoor duur funderingsherstel noodzakelijk is. Grote verhuurders van sociale huurwoningen (woningcorporaties) en huishoudens met een hoog inkomen (2x modaal) zijn daar beter toe in staat dan woningeigenaren met weinig financiële middelen.

1) Bestudeer bronnen 1 en 2. Je ziet hier woningen afgebeeld in een aantal straten. a. Welke drie bouwperiodes overheersen in bron 1?

b. In welke bouwperiode heeft woningcorporatie Parteon in deze buurt sociale huurwoningen gebouwd?

2) Bestudeer bron 3.

a. Beschrijf het patroon van ‘herstelde funderingen’ en 'mogelijke funderingsproblemen’ in de Belgischestraat.

b. Beschrijf het patroon van ‘herstelde funderingen’ en 'mogelijke funderingsproblemen’ in de Schoolmeesterstraat.

c. Verklaar de verschillen in patronen met behulp van bron 2.

3) Bestudeer bronnen 4, 5 en 6 en bovenstaand kaartje.

a. Beschrijf het verband tussen het percentage huishoudens met een inkomen van 2x modaal (bron 4) en de spreiding van sociale huurwoningen (bron 6).

b. In welk deel of welke delen van de stad (1, 2 en/of 3) verwacht je de meeste woningen met ‘mogelijke funderingsproblemen’?

42 Bron 1. Ouderdom woningen

Bron 2. Sociale huurwoningen in bezit van woningcorporatie Parteon

43

Bron 4. Percentage huishoudens met een inkomen van 2x modaal

44

45

TOETSMATRIJS TOETSOPGAVE 2(NAMETING), GEKOPPELD AAN VARIABELEN

Vraag Variabelen Aantal punten

1a. Kaartlezen 1

1b. Kaartlezen 1

2a. Patronen identificeren 1

2b. Patronen identificeren 1

2c. Verbanden tussen patronen identificeren en verklaren Beantwoorden vraag

4

3a. Verbanden tussen patronen identificeren 2

3b. Verbanden tussen patronen identificeren 2

3c. Verbanden tussen patronen identificeren Beantwoorden vraag

5

Toelichting:

- Uit de voormeting bleek dat leerlingen het beheersen van kaarten in ruim voldoende mate beheersen. Voor vragen 1a. en 1b. zijn daarom relatief weinig punten te verdienen. Ze zijn vooral opgenomen omdat het stappenplan begint met kaartlezen en om leerlingen als ‘binnenkomer’ een eenvoudige vraag te geven.

- Uit de voormeting bleek dat leerlingen overwegend goed in staat zijn om patronen te identificeren. Vragen 2a. en 2b. krijgen dan ook relatief weinig gewicht.

- Uit de voormeting bleek dat leerlingen wisselende resultaten behalen bij het identificeren van verbanden tussen patronen en dat er een zwak verband is tussen het aantal variabelen dat in ogenschouw moet worden genomen en de uitslag: hoe meer variabelen, hoe lager de score. Daarom leveren vragen 2c. en 3c. veel punten op. Dit zijn ook de vragen waarin om een uitgebreid antwoord gevraagd wordt.

- Uit de voormeting bleek dat leerlingen vragen matig beantwoorden. De uitgebreide antwoorden op de vragen 2c. en 3c. leveren inzicht op hoe leerlingen het in de nameting doen.

- Een omissie in de nameting is een kaart waarin sprake is van interactie. Volgens mijn eigen definitie van complexe kaartanalyse moet niet alleen sprake zijn van verbanden tussen drie of meer variabelen, maar ook van interactie. Bij het maken van de toetsopgave van de nameting ontbraken me simpelweg de tijd en ideeën om een interactievraag toe te voegen.

- Bij vraag 2c. wordt om een verklaring gevraagd waarvoor een zekere mate van interpretatie nodig is (namelijk dat woningcorporaties vanwege hun grote woningbezit hun funderingsherstel planmatig en fasegewijs aanpakken). Kaartinterpretatie hoorde echter niet tot mijn

onderzoeksontwerp; ik wilde dat leerlingen de vragen zonder voorkennis zouden kunnen beantwoorden . Aangezien de benodigde voorkennis voor deze vraag niet heel groot hoeft te zijn, acht ik het redelijk dat ik deze vraag heb opgenomen.

46

OPZET LEARNER REPORT

Ik was eerder bij de volgende lessen over kaartanalyse:

0 Verhaal over verschillende soorten kaarten en voordoen Brexit-opgave 0 Oefenopgave veiligheid in Amsterdam en de relatie met etnische diversiteit

Wat ik duidelijk vond aan de lessen over kaartanalyse was …

Wat ik lastig vond aan de lessen over kaartanalyse was …

Wat ik leuk vond aan de lessen over kaartanalyse was …

Op de vraag hoe het nu staat met mijn vertrouwen in het maken van kaartanalysevragen is mijn antwoord …

47