• No results found

De uitvoering van de training

In document Onder Controle | Yvette Schoenmakers (pagina 135-137)

7. Conclusies en lessen

7.3 De uitvoering van de training

Bij de uitvoering van de training doet de vraag zich voor welke knelpunten er in de praktijk worden ervaren, wat de oorzaken daarvan zijn en welke gevolgen deze hebben.

In de eerste plaats blijken de trainers die de Korte Leefstijltraining uitvoeren grotendeels te voldoen aan de kwaliteitscriteria om de training te kunnen verzorgen. In de praktijk blijkt echter het kader om de trainingslicentie te behouden nog niet voldoende op orde. Doordat de monitoring van de trainerslicentie vanuit de SVG nog niet op orde is, is niet vast te stellen hoeveel van de huidige trainers aan de licentie-eisen voldoen. Wel blijkt dat aan de minimumeis van twee coachinggesprekken per training, het verzorgen van minimaal twee Korte Leefstijltrainingen per jaar en – in mindere mate – deelname aan de jaarlijkse ver- diepingsdag, niet volledig voldaan wordt. Uit de kwalitatieve bronnen blijkt bovendien dat in de praktijk ook niet-gelicentieerde trainers ingezet worden. De oorzaak is deels gelegen in een gebrek aan personele capaciteit, in samenhang met een gebrek aan draagvlak binnen de instellingen. Het trainen wordt binnen de instellingen als nevenfunctie beschouwd. De trainers balanceren tussen het volgen van de programmarichtlijnen en een complexe, gemê- leerde doelgroep.

Wanneer de trainers niet voldoen aan de kwaliteitseisen, kan dit gevolgen hebben voor de programma-integriteit, maar ook voor de responsiviteit van de deelnemers. De trainers zijn dan niet capabel genoeg om de gedragsinterventie uit te voeren zoals bedoeld, maar mogelijk ook onvoldoende in staat om de deelnemers op een juiste manier te bereiken en te betrekken in de interventie.

Dit kan worden voorkomen door alleen te werken met trainers die voldoen aan de gestelde opleidingseisen en aan de eisen voor licentiebehoud. De kwaliteit en het licentiebehoud van de trainers dienen op orde te zijn, alvorens een effectevaluatie kan plaatsvinden.

In de uitvoering van de Korte Leefstijltraining wordt de programma-integriteit voor een groot deel gewaarborgd. Er wordt niet afgeweken van de voorgeschreven volgorde van de bijeenkomsten. Ook de inhoud van de bijeenkomsten wordt gevolgd. De trainers wijken soms af van de voorgeschreven onderdelen door de betreffende stof net iets anders over te brengen aan de deelnemers. Dit wordt gerechtvaardigd doordat tegemoet gekomen wordt aan de responsiviteit van de deelnemers en aan het behalen van de trainingsdoelstellingen; om de inhoud van de bijeenkomsten succesvol over te kunnen dragen, wijken de trainers soms af van het voorgeschreven protocol door hier een eigen ‘draai’ aan te geven. De afwij- kingen zitten dan met name op het niveau van de subitems onder de hoofdonderdelen. Er is echter ook een aantal opvallende afwijkingen van de programmahandleiding. Allereerst de aanzienlijk kortere tijd die gemiddeld aan de bijeenkomsten besteed wordt: de bijeenkomsten duren gemiddeld 24 minuten korter dan voorgeschreven. Deze kortere tijd wordt het sterkst waargenomen bij de introductie in de eerste bijeenkomst en bij de achtste bijeenkomst. Een mogelijke verklaring is dat de stof uit de introductie deels al in de indi- viduele voorgesprekken met de deelnemers aan bod is gekomen. Deze voorgesprekken zijn echter geen vast onderdeel van het traject en hierop is ten tijde van de procesevaluatie geen centrale regie. Bij de achtste bijeenkomst is de sterke tijdsafwijking volgens de professionals te wijten aan het gegeven dat hetzelfde onderwerp voor de derde keer in een bijeenkomst behandeld wordt.

Het is aan te bevelen dat hierop wordt bijgestuurd door de trainers nadrukkelijker te wijzen op het belang van dit onderdeel en hen meer handvatten te geven voor het overbrengen hiervan op de deelnemers.

Naast de kortere tijd die aan de bijeenkomsten besteed wordt, blijkt uit de procesevaluatie dat een aantal onderdelen van de training in het bijzonder gevoelig is voor afwijkingen. In de eerste plaats lijken de trainers bijna standaard af te wijken bij de boostersessies, door deze samen te voegen. Dit heeft echter geen gevolgen voor de programma-integriteit, aan- gezien dit volgens de handleiding toegestaan is en de inhoud verder gevolgd wordt. De trainers zeggen dit met name te doen vanwege praktische overwegingen; minder reistijd voor de deelnemers en daarmee een beperkter afbreukrisico. Ernstiger zijn de terugke- rende knelpunten die worden ervaren op het gebied van motivatie van de deelnemers. Bij een aantal bijeenkomstonderdelen wordt veel afgeweken van de handleiding (items wor- den aangepast, overgeslagen of ingekort), doordat de deelnemers het huiswerk dat bij deze onderdelen hoort niet maken, of doordat deelnemers anderszins niet aan het onderdeel mee willen doen. Verschillende factoren spelen een rol bij dit knelpunt. Zoals gesteld, blijkt uit

het onderzoek dat de deelnemers veelal niet intrinsiek gemotiveerd zijn wanneer zij aan de training starten en tevens niet voldoende op de hoogte zijn waarvoor de training bedoeld is. Zij nemen dan deel omdat zij daarmee hun straftraject kunnen bespoedigen of omdat zij zich anderszins ‘gedwongen’ voelen om deel te nemen. In de tweede plaats blijkt uit de ver- diepende analyses dat de trainers onvoldoende ingaan op het belang van het huiswerk. Dit punt kan samenhangen met de gebrekkige motivatie van de deelnemers. In de derde plaats schrijven de interventiecoaches het overslaan van bepaalde onderdelen toe aan het feit dat de trainers soms onvoldoende in staat zijn om met de onwelwillendheid of terughoudend- heid van de deelnemers om te gaan. Al deze knelpunten kunnen gevolgen hebben voor de effectiviteit van de training.

Afwijkingen van de programmahandleiding worden ten dienste van de deelnemerbehoef- ten, responsiviteit en de trainingsdoelen door zowel de trainers als enkele interventiecoa- ches als geoorloofd beschouwd, zolang men trouw blijft aan de inhoud. Het is de vraag in hoeverre afwijkingen van de handleiding daadwerkelijk de effectiviteit van de training aan- tasten. In de literatuur over procesevaluaties en in de programmahandleidingen wordt hier- over geen uitsluitsel gegeven. Afwijkingen hoeven niet altijd negatief te zijn; een te rigide hantering van protocol zou zelfs averechts kunnen werken. Op bepaalde onderdelen moet enige afwijking mogelijk zijn om het programma aan de lokale context aan te passen. Het afwijken op kritische onderdelen van het protocol mag echter niet voorkomen. Wat betreft de Korte Leefstijltraining is niet bekend in hoeverre het overslaan van bepaalde onderdelen de integriteit en effectiviteit van de gedragsinterventie aantast, maar dat er zelfs hoofdon- derdelen overgeslagen worden, benoemen we als een punt van zorg voor de programma- integriteit en mogelijk voor de effectiviteit.

Op de meeste van de genoemde knelpunten is winst te behalen. In de vorige paragraaf is de aanbeveling gedaan om voor aanvang van de training meer aandacht te besteden aan de voorbereiding van de deelnemers op de training. Daarnaast hebben de interventiecoaches reeds gesignaleerd dat de trainers op bepaalde onderdelen in de uitvoering onmachtig zijn. Hieraan zou het hoofd geboden kunnen worden door tijdens de intervisie in het bijzonder aandacht te besteden aan deze trainingsonderdelen en de wijze waarop de trainers hier in de uitvoering mee om kunnen gaan.

In document Onder Controle | Yvette Schoenmakers (pagina 135-137)