• No results found

Het focusgroep gesprek is onderdeel van de procesevaluatie welke gericht is op het proces van experimenteren met een andere benadering en uitvoering van de Participatiewet. Hoe gaan de

4 Bevindingen en conclusies

4.2 Uitvoering van de treatments

Het experiment beoogt voor deze deelnemers een alternatieve aanpak en bejegening te ontwikkelen uitgaande van vertrouwen, eigen regie, keuzevrijheid, zelfredzaamheid en maatwerk. Niet de uitkomst staat centraal maar het proces van begeleiding en ondersteuning waarin mensen wordt geleerd zelfredzaam te worden, dus zelf aan het stuur en afgestemd op de noden en mogelijkheden van de deelnemer (vraaggericht maatwerk). Deze aanpak is anders en wordt door de klantmanagers als verfrissend, en vernieuwend ervaren. Het werk als professional werd er boeiender door, relaxter ook, en men ging met meer plezier naar het werk. Het ‘echte’ gesprek, aandacht op basis van vertrouwen en de eigen regie bij de deelnemer werden als de belangrijkste ‘triggers’ van de andere aanpak gezien en ervaren. Het werd gezien als een uitdaging. Die uitdaging betreft de treatment van ‘eigen regie’ maar ook de treatment van intensieve begeleiding waarbij de klantmanagers/consulenten een andere aanpak voorstaan en de filosofie erop gericht was om mensen zelfredzaam te maken en de deelnemer te leren de eigen verantwoordelijkheid te nemen en die ook waar te maken. Daartoe hebben de klantmanagers/consulenten op basis van de ‘skills’ methodiek een training gekregen van Roland Blonk waarin vaardigheden zijn geleerd om de zelfredzaamheid van de deelnemers te bevorderen. Eigen regie is dus geen ‘loslaten’ maar ‘leren zelfredzaam te zijn of te worden’ door het gesprek aan te gaan, het initiatief bij de deelnemer te laten en handelingsvrijheid te geven om zelf in actie te komen. Overigens vond men het onderscheid zeker in het begin tussen eigen regie en intensieve begeleiding moeilijk te duiden en te implementeren. Men had behoefte aan praktische handvatten die er in hun visie onvoldoende waren. Werkende weg werd middels de ‘skills’ training en de focusgroep gesprekken en onderlinge intervisiebijeenkomsten een praktische oplossing gevonden.

De deelnemers in Apeldoorn/Epe worden na de reorganisatie per 1 januari 2018 deels begeleid door klantmanagers die zijn aangesteld bij het werkbedrijf Lucrato en anderzijds door consulenten werkzaam bij de afdeling Activering en Inkomen. De klantmanagers van het Werkbedrijf Lucrato begeleidden mensen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt (korter dan 1 jaar) en de consulenten van A&I deelnemers die langer dan 1 jaar in de uitkering zitten en lager op de participatieladder staan, dus minder snel kans hebben op een betaalde baan. Drie maanden nadat het experiment startte op 1 oktober 2017 was dus net een reorganisatie van het gehele ondersteuningsproces gestart. Het motto van de reorganisatie was “Iedereen doet mee” en naar een meer ‘mensgerichte’ in plaats van ‘systeem’ of ‘wet’ gerichte aanpak (Beijer, 2017). Dat laatste betekende bijvoorbeeld dat er meer aandacht is voor een vraaggerichte aanpak (wat wil de bijstandsgerechtigde?) en individueel maatwerk. Daardoor veranderde

evenwel de reguliere dienstverlening en ging deze wat al meer lijken op de treatments in het experiment waarin vraaggerichtheid en maatwerk ook sleutelbegrippen waren. Vanwege het experiment werden de klantmanagers van Lucrato en de consulenten van Activering en Inkomen bij elkaar gebracht in het team Vertrouwensexperiment dat onder begeleiding van twee projectleiders Janneke Oude-Alink en Lieke Munsters aan de slag ging om het experiment uit te voeren. Naast de training werden in groepsbijeenkomsten moeilijke casuïstiek besproken die vervolgens ook aan de orde werden gesteld in het focusgroepgesprek. ‘Al doende leert men’ en men vond naar eigen zeggen geleidelijk aan een weg om de treatments zo goed mogelijk uit te voeren. De bijeenkomsten gaven ook de mogelijkheid van intervisie, het bij de les houden van elkaar voor de aanpak waarvoor was gekozen in het experiment.

Eerste bevindingen van de procesevaluatie

In de procesevaluatie (de drie door de consulenten ingevulde vragenlijsten per deelnemer) vinden we treatment effecten maar in een andere richting dan we hadden verwacht. De standaardgroep doet het volgens de consulenten althans beter op veel uitkomstmaten dan de beide andere treatments eigen regie en intensieve begeleiding. Uit de ingevulde vragenlijsten blijkt dat de consulenten weinig vertrouwen hebben in de ‘andere aanpak’ en de standaard aanpak geschikter vinden. De traditie in Apeldoorn kenmerkt zich door een ‘stevige controlerende’ aanpak. Dat beeld werd bevestigd in de focusgroep gesprekken maar in mindere mate. Men toonde zich in die gesprekken enthousiast voor het gedachtegoed van het experiment, men steunde het idee van vraaggericht maatwerk, tijd voor het ‘echte’ gesprek en ook het idee van zelfredzaamheid maar wel met een stevige vinger aan de pols. Gevraagd naar of de eigen treatment geschikt is of een andere treatment beter voor deze deelnemer werd veelal verwezen naar de standaard treatment als een betere optie. Zelf heeft men ook een voorkeur voor de standaard treatment. Die treatment kent men, daar weet men zijn of haar weg in te vinden en men acht die effectiever. Toch geeft men het experiment gemiddeld een 8 qua gedachtegoed maar men heeft wel vraagtekens of het is uitgevoerd conform dat gedachtegoed. Men mist handvatten en een methodiek om de treatments uit te voeren zoals bedoeld en op een voldoende onderscheidende manier. Vooral de extra tijd die men krijgt voor het ‘goede’ gesprek lijkt te worden gewaardeerd. Dat neemt niet weg dat er in de procesevaluatie ook veel positieve aanknopingspunten te vinden zijn bijvoorbeeld doordat op veel uitkomstmaten zoals de motivatie voor het hoogst bereikbare doel, realistische eisen stellen, zelf in actie komen, zelf doelen stellen, stijging op participatieladder en leereffecten bij de consulent er vooruitgang in de tijd valt waar te nemen op basis van de ingevulde vragenlijsten door de consulenten. Zeker ook de stijging op de participatieladder over tijd is een belangrijke constatering die door de gemeente wordt gezien als een adequaat instrument om de vooruitgang bij de bijstandsgerechtigde in termen van sociale participatie of sociale stijging te peilen en te monitoren. Opvallend is dat de consulenten weinig vertrouwen lijken te hebben in het effect van de treatments op de deelnemer. Het verwachte effect van de treatment voor de deelnemer werd als negatief ingeschat evenals de leereffecten bij de deelnemer. De andere effecten zijn over tijd allemaal positief en significant voor alle treatments inclusief de standaard treatment. De intensieve begeleidingsgroep doet het op een aantal aspecten volgens de consulenten beter dan de eigen regiegroep, zoals motivatie voor eigen treatment, leereffect van de deelnemer, sociale participatie en stijging op de participatieladder en op zijn minst net zo goed als de standaard treatment op alle aspecten.

Voorts wordt uit de bevindingen van de procesevaluatie klip en klaar dat de standaard treatment niet hetzelfde is gebleven als die voorheen was en dat deze is veranderd en in belangrijke mate in de richting van de andere treatments is opgeschoven waardoor we bijvoorbeeld geen verschillen vinden voor de treatment intensieve begeleiding vergeleken met de standaardgroep en negatieve voor de eigen regie treatment. Daardoor is de standaardgroep mogelijk geen goede vergelijkingsmaatstaf. De vooruitgang in de tijd voor alle groepen doet vermoeden dat de andere aanpak succesvol is geweest op de verschillende uitkomstmaten, zowel op het vlak van motivatie, gedrag en participatie uitkomsten.

Eerste bevindingen productevaluatie

Of de treatments zijn uitgevoerd conform het beoogde design is vooralsnog moeilijk te zeggen. Daarvoor zijn nadere analyses nodig van de inhoud van de begeleiding en ondersteuning en de contacten die er zijn geweest met de deelnemer. Deze analyse ontbreekt nog. Gelet op de uitkomsten van de focusgroep gesprekken en de analyse van de consulent vragenlijsten zijn we niet bijzonder optimistisch over de kans dat er geen sprake ook is van ‘implementation failures’ bij de uitvoering van het experiment ondanks de goede intenties. Er zijn zeker ook ‘theory failures’ aangezien de theorie weinig handvatten bood voor een praktische vertaling van de treatments in de uitvoering. Wat ontbreekt is een goede vertaling van de kennistheoretische onderbouwing van de treatments in een werkzame methodiek.

De analyse van de drie deelnemersvragenlijsten laat significante verschillen zien op enkele uitkomstmaten zoals zelfredzaamheid en armoede maar op vele andere uitkomstmaten zoals keuzemogelijkheden, sociaal vertrouwen, sociale participatie en sociale netwerken geen verschillen. In de tijd vinden we positieve en significante effecten voor mentale gezondheid en welbevinden voor alle groepen. We vinden geen verschillen tussen eigen regie en intensieve begeleiding. Veelal zijn de gevonden geringe aantal significante effecten in vergelijking met de standaardgroep sterker voor eigen regie. Deze resultaten zijn volgens ons relevante en belangrijke bevindingen, mede omdat de vergelijking met de standaardgroep problematisch is om eerder genoemde redenen. Zouden we een betere vergelijkingsgroep hebben zoals bij de uitstroom naar werk dan verwachten we andere resultaten.

Verandering tijdens de uitvoering

De wereld staat tijdens het experiment evenwel niet stil. De politieke en beleidscontext verandert maar er zijn ook leereffecten bij de coaches waardoor de treatments ook veranderen. Dat maakt het experiment complex want voor een juiste vergelijking zouden de treatments zoveel mogelijk hetzelfde moeten blijven. De verandering in uitvoeringspraktijk en beleidscontext, zoals de reorganisatie in Apeldoorn in 2018, beïnvloedt de standaard treatment waardoor een zuivere vergelijking tussen de reguliere en alternatieve treatments in het onderzoek werd bemoeilijkt. Het eindverslag gaat daar op verschillende plaatsen nader op in. Uit de proces- en productanalyses wordt duidelijk dat de standaard treatment is mee geëvolueerd met de andere treatments. De lijntjes lopen in de tijd bij bijna alle drie treatment groepen en de meeste uitkomstmaten zowel in de product als de procesevaluatie min of meer gelijk op. We vinden significante treatment effecten in de procesevaluatie in de vergelijking tussen treatment groepen maar in een andere richting dan we verwachtten en we vinden significante treatment effecten in de productevaluatie (analyse deelnemersvragenlijsten) bij bepaalde uitkomsten zoals zelfredzaamheid en armoede. Bovenal vinden we significante effecten over tijd voor alle treatment groepen zoals voor welbevinden en mentale

gezondheid. De standaard treatment is veranderd waardoor we geen effecten kunnen vinden in de vergelijking met de standaardgroep. Dat is deels ook vanzelfsprekend omdat beleid mee evolueert met de context en de inhoud van de standaard aanpak over de tijd maar deels heeft het ook te maken met een soort “Hawthorne” effect, een effect van het experiment en het onderzoek waardoor mensen zich anders gaan gedragen zwel de deelnemer als de consulent.