• No results found

UITTOCHT VAN HET SPAANSCH GARNIZOEN UIT GENNEP

Op vier bladen, onderaan rechts genummerd.

r.Hoc ordine atque hac forma e x a r c e [ G e n a p I e n s egres- sum Venloum u e r s u s se contulit praesidium Hispanicuml ]

July 29 A n n o 1 64 1 . 1 in 't midden van de plaat bovenaan; links onderaan . Jacob Martsz de Jonge inventor [ C J Tlissclzer excudit. I .

Voorhoede, bestaande uit wagens, beladen met vrouwen, kinderen en huisraad en uit kanonnen; links op den voorgrond toeschouwers, waaronder een man en vrouw met kind te paard, br. 297 h. 202.

. 2. Van rechts naar links vooraan ruiterij, daarachter voetvolk ; rechts op den voorgrond eene marketentster enz., in 't verschiet de Maas, br. 296 h. 201.

3. Vooraan wagens met. huisraad, daarachter voetvolk ; dezerzijds galoppeert vooraan een ruiter en gaat halverwege een geestelijke. Op den voorgrond toe- schouwers (rechts op een heuvel); in 't verschiet de Maas, br. 298 h. 200.

4. Het spaens guarnisoen, is in d e s e I (hier afgebeelde) ordre, g e t r o c k e n I uyt het t Huys te gennep n a V e n 1 0 0, lop den 29 J u 1 als op blad I. ; links onderaan aanduiding van nr. 1-4 in de plaat. Begroeting van FREDERIK HENDRIK (met gevolg, waaronder zijn zoon) en den gouverneur van Gennep (THOMAS PRESTON). Rechts, achter dezen ruiterij en in 't verschiet het Huys. Ook hier op den voorgrond toeschouwers, br. 296 h. 2o r.

Bij deze reeks behoort:

' I. Een bovenschrift (witte letters op zwarten grond) e x p u g n a t i o

ortissimae arcis gennapae. ao domini MDCXXXXI.

II. Kor-te verklaringe, mitsgaders de A f b e e I- [ d I n g e van 't Leger r van Syn Hoogheyt t den Prince va 11 lOr a n g i e n voor 't G e n n e p e in vier kolommen; aan 'tslot: t'Amsterdam, by Claes Jansz. Visscher, woonende inde K a 1 v e r- 1st r a e t, ' inde Visscher. A n n o 1 64 1 . 1

III. Volght een verhael I in wat ordre I het Garnisoen

(na dat t het t accoort I was s getroffen) is getrocken uyt het I H u y s t e Gennep. boven den Holl. tekst links ; rechts Fransche tekst zonder opschrift ; twee kolommen. Aan weerszijde rand van horizontale eikels. =

2 2 - 7 8 ...

LVII. Morale Simze-Beelden I Ae1z s)ine I hoogheydt, 1.... Frederick Hendrick ? ... Wesende den 29 January Anno 1641. Oudt 57 Jare1z ....

I Ghedruckt by Theunis Iacobsz, z2ende in de Wolve-straet in de Hystory vazz Josephus. Anno 1641. De voorrede is onder- teekend I. Barbo?aizas. in 80.

In dit boekje 57 plaatjes van NOLPE, waarvan 3, 23, 34, 38 en 54 in den

41 rechter, de andere in den linker bovenhoek genummerd en allen aan de keerzijde bedrukt zijn. De betrokken spreuk staat in't Latijn en in't Hollandsch in boekdruk

boven de plaat, br. 67 a 72 h. 48 a 5 I.

22. omnibus idem. Zon, J e r v s ale m' en B a b e I beschijnende.

23. et succus pecori, et lac subducitur agnis. Een herder melkt een schaap. >

24. summa et ima. Een arend ziet van een rots ne6r op klein gedierte aan den voet.

25. lege et rege. Een kroon rust op een op eene tafel liggend boek.

26. nulli sua mansit imago. Een lijkenveld met geraamten en kronen. , 27. Een gesloten vaas, er boven een kroon.

28. vt lapsu graviore ruat. Een arend, vliegende met een schildpad in de klauwen.

'

29. vos quoque jungit amor. Een geblinddoekte engel omvat met een krans den chaos.

30. pedibus timor addidit alas. Een gevleugeld hert in vollen loop.

, 31. tangit qvoscvnqve colores, Een kameleon. '

32. imitantur hamos dona. Een knaapje met een schotel aas, waaraan hoeken hangen.

33. sic pascva divitvm pavper. Een leeuw valt een ezel aan.

34. terret adhvc, et animat. Een trom met stokken aan een boom gebon- den, op den achtergrond een gevecht.

35. maior qvam cvi possit fortuna nocere. De Fortuin op een rad gezeten op de baren der zee.

36. non ut tondear, sed ut tvndar. Een hand grijpt een varken bij zijn achterpoot aan ; het mes ligt er naast.

37. non deficit alter. Dubbel slot van een roer, dat daardoor tegelijk vuurroer en lontroer is.

38. imperat, ut serviat. Een gekroonde leeuw, met den klauw op den aardbol.

39. maiora minoribus obsunt. Een zee, waarin groote visschen kleine verslinden.

40, summa opulentia. Een boom, gespleten door de vracht der takken.

41. satis est prostrasse. Een leeuw met den klauw op een te bodem geworpen man.

42. et qvae svnt dei, deo. Een Romeinsche munt, in 't verschiet eene stad.

43. tu vince loquendo. Een boek door een zwaard doorstoken.

44. nvlla nisi ardva virtvs. Een eenhoorn springt tegen een rots op.

45. res animos incognita turbat. Twee benden soldaten, gescheiden door het verduisteren van de stralen der zon.

46. fvgientem seqvor. Een man vlucht voor zijne schaduw.

' 47. telo animis praestantior omni. Een hond houdt een kaakbeen vast;

in 't verschiet een stad en een gevecht.

48. a tergo nvnqvam metvs. Borstharnas en helm.

49. haud viribus impar. Een man met leeuwenhuid omhangen en een knods in de hand, houdt een vossenvel omhoog.

50. apparet marti, qvam sit amica venvs. Een duivenpaar in een solda- . tenhelm op een rots, twee andere duiven komen aanvliegen..

5 i, non magna relinquam magna sequor. Een man, wien zijn mantel ontvalt en achter wien kroon, scepter en rijksappel liggen, loopt op een kroon in de lucht toe.

52. qvae svnt, qvze vervnt, qvae mox ventvra. Op een voetstuk p r v- d e n t i ae drie dierenkoppen resp. vooruit en terzijde ziende..

53. onus arma timenti. Een hert vlucht voor honden naar een bosch toe.

'

54. alivd plectrum, ali??d sceptrum. Een viool, strijkstok en scepter gekruist.

5 5. hoc illi garrula lingua dedit. Een door de zon beschenen raaf zit op een tak te kijken naar een naast elkander onder de boomen zittend paar.

56. vix sine fvmo ignis emicat. Eenige fel brandende stukken hout.

57. pervigilant ambo. Een leeuw zit tegenover een haas.

58, non vno dejicitvr ictv. Een houthakker staat bij een boom.

59. fvmo pereat, qvi fvmos vendidit. Een man is aan een voet opgehan- gen, zijn hoofd is door rook onzichtbaar ; een ander man schijnt dit aan te blazen , twee Oosterlingen zitten er naar te kijken.

60. pvgnat utroq ; Bellona gezeten tusschen wapenen en buidels met geld.

61. alit justitia canes. Uit het water rijst een menschelijke gestalte op, een staf in de linker, een boek in de rechterhand, omringd door hondekoppen.

62. palma negata macrum, donata reducit opimum. Een hand houdt twee door eene kroon verbon3en palmtakken, waarvan de eene verdord is, de andere bloeit.

63. solus nescit advlari. Een paard, dat een ruiter afwerpt.

64. in nocte consilium. Een uil op een boek staande.

65. dux faemina facti. Judith met het hoofd van Holophernes.

66. non est metvendus achilles. Een doode leeuw door konijntjes omringd.

67. ut magis luceat. Een hand snuit een op een tafel staande kaars.

68. ferro nocentivs avrvm. Een veldheer biedt een ander een vaas aan.

43 69. tu servare potes, tu perdere. Een hand met een zwaard en een hand een tong vasthoudende.

. 70. imperium reflexum. De zon veroorzaakt door de terugkaatsing van hare stralen in een spiegel brand.

. 7I. qvi bibit inde fvrit. Een gekroonde vrouw met een kop in de hand

gezeten op een draak met zeven koppen. _

72. aut cita mors aut victoria laeta. Een engel met een kroon in de rechter en een doodshoofd in de linker hand zweeft boven twee strijdende legers.

73. piger ad poenas princeps, ad praemia velox. Een vorst op zijn troon steekt een kroon uit en heeft in de andere hand het zwaard vastgebonden in de schede.

74. brevis de stipula flamma Drie mannen houden een stoppelvuurtje aan.

75. non fit sine periculo. Horatius Codes verdedigt de achter hem afge-

broken brug. '

76. quidquid multis peccatur in ultum est. Een rechter, zittende tusschen zijne dienaars en om genade smeekenden.

77. jam parce sepulto. Eneas aan de takken van den in een boom veran- derden Polydorus trekkende.

78. ad opem brevis hora ferenda est. Een belegerde vesting wordt ontzet.