• No results found

Uitkomsten hypothesen

In document Zware storm in de scheepvaart (pagina 23-38)

In dit hoofdstuk zullen de uitkomsten van de hypothesen worden behandeld. Dit wordt gedaan in de volgorde waarin de hypothesen zijn opgesteld.

Uitkomst hypothese 1: Afwaarderingen

Hypothese 1 staat in het teken van het wel of niet toepassen van een afwaardering. De analyse van de jaarrekeningen over 2007 en 2008 heeft geleid tot de volgende resultaten (voor een gedetailleerde weergave van de uitkomsten zie bijlage 1):

Figuur 5.1 Uitkomsten hypothese 1

Hypothese Aantal jaarrekeningen Aantal afwaarderingen

2007 50 0

2008 50 0

Tabel 5.1 Uitkomsten hypothese 1

Uit bovenstaande tabel blijkt dat er zowel in 2007 als in 2008 geen afwaarderingen hebben plaatsgevonden. Nader onderzoek leert dat dit het gevolg is van het feit dat het zeer lastig te bepalen is wat de waarde van een schip zou moeten zijn. In onzekere tijden zijn er geen onafhankelijke taxateurs beschikbaar die de waarde van een schip durven te bepalen. Daarnaast dient de actuele waarde bepaald te worden op basis van toekomstige kasstromen. Ten tijde van het opstellen van de jaarrekeningen 2008 waren de toekomstige chartertarieven erg laag. Het is echter lastig in te schatten wat er in de toekomst zal gaan gebeuren. Er bestaan mensen die beweren dat de chartertarieven vrij snel weer aan zullen trekken, doordat het scheepvaartverkeer niet stil kan liggen, aangezien mensen ook primaire levensbehoeften

24 hebben, die verscheept dienen te worden. Er zijn daarbij wel verschillen tussen het

bulkvervoer en het containervervoer. Dit heeft er mee te maken dat het containervervoer met name bestaat uit containers gevuld met luxe artikelen zoals televisies en ander elektronische apparatuur. In het bulkvervoer worden producten verscheept die mensen ook daadwerkelijk nodig hebben voor het dagelijks reilen en zeilen. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan etenswaren, kolen of hout. In dat kader is inmiddels ook in de scheepvaart zichtbaar dat containerschepen gedeeltelijk worden omgebouwd, zodat deze ook gedeeltelijk bulk kunnen vervoeren.

Wanneer de uitkomsten van het onderzoek middels de chikwadraattoets worden getoetst, volgt hieruit het volgende:

Tabel 5.2 Berekening chikwadraattoets hypothese 1

Werkelijke matrix 2007 2008 Totaal

Afwaardering 0 0 0

Geen afwaardering 50 50 100

Totaal 50 50 100

Verwachte matrix 2007 2008 Totaal

Afwaardering 0 0 0

Geen afwaardering 50 50 100

Totaal 50 50 100

Uitkomsten chi - kwadraat 2007 2008 Totaal

Afwaardering 0,0 0,0 0,0

Geen afwaardering 0,0 0,0 0,0

Totaal 0,0 0,0 0,0

Door middel van bovenstaande tabel komt vast te staan dat de nulhypothese niet kan worden verworpen, hetgeen betekent dat er geen significante verschillen in afwaarderingen zijn tussen 2007 en 2008.

25

Uitkomst hypothese 2: Bijzondere gebeurtenissen na balansdatum

Door middel van hypothese 2 wordt onderzocht of de gecommanditeerde vennoot gebruik maakt van de mogelijkheid om de in de toelichting bij de jaarrekening in de bijzondere

gebeurtenissen na balansdatum in te gaan op de waarderingsproblematiek. Onderzoek over 50 jaarrekeningen van 2007 en 2008 geeft de volgende uitkomst.

Figuur 5.2 Uitkomsten hypothese 2

Hypothese Aantal jaarrekeningen Aantal BGNB opgenomen Aandacht waardering

2007 50 43 0

2008 50 43 14

Tabel 5.3 Uitkomsten hypothese 2

Uit bovenstaande resultaten blijkt dat niet in iedere jaarrekening gebruik is gemaakt van de mogelijkheid tot het opnemen van bijzondere gebeurtenissen na balansdatum. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat een commanditaire vennootschap niet hoeft te voldoen aan de

wetgeving conform BW 2 titel 9 en het daarom niet verplicht is melding te maken van deze gebeurtenissen. Dit kan mogelijk het gevolg zijn van het feit dat een gecommanditeerde vennoot hierin geen inzicht wil verschaffen, omdat er wellicht nog inwervingen plaatsvinden van andere commanditaire vennootschappen. Wanneer er negatieve berichten bij een rederij naar voren komen, zal het voor een potentiële participant minder aantrekkelijk zijn om te participeren in een toekomstige commanditaire vennootschap van deze rederij.

Bij de jaarrekeningen van commanditaire vennootschappen die wel bijzondere gebeurtenissen na balansdatum hebben opgenomen in de toelichting, wordt „slechts‟ in 14 gevallen ook aandacht besteed aan de waarderingsproblematiek. Dit kan eveneens het gevolg zijn van ieder benoemde bezorgdheid, maar kan ook andere oorzaken hebben. Een mogelijkheid is

bijvoorbeeld dat er middels de CV-akte is overeengekomen dat het schip tegen een vastgesteld bedrag zal worden verkocht aan een andere CV. Derhalve bestaan er bij deze

26 commanditaire vennootschappen ook geen problemen rondom de waardering, zolang de toekomstige verkoopwaarde maar boven de boekwaarde uitkomt.

Om aan te tonen of er een significant verschil bestaat tussen 2007 en 2008 zijn de uitkomsten middels de chi-kwadraatformule berekend:

Tabel 5.4 Berekening chikwadraattoets hypothese 2

Werkelijke matrix 2007 2008 Totaal

Aandacht aan waardering 0 14 14

Geen aandacht aan waardering 43 29 72

Totaal 43 43 86

Verwachte matrix 2007 2008 Totaal

Aandacht aan waardering 7 7 14

Geen aandacht aan waardering 36 36 72

Totaal 43 43 86

Uitkomsten chi - kwadraat 2007 2008 Totaal

Aandacht aan waardering 7,00 7,00 14,00

Geen aandacht aan waardering 1,36 1,36 2,72

Totaal 8,36 8,36 16,72

Aangezien de gevonden waarde van 16,72 in het kritieke gebied valt (de grenswaarde is 3,84, zie bijlage 7), dient de nulhypothese te worden verworpen. De alternatieve hypothese, welke inhoudt dat er in 2008 significant vaker aandacht wordt besteed aan de

waarderingsproblematiek middels de vermelding van bijzondere gebeurtenissen na balansdatum, is hiermee geaccepteerd.

27

Uitkomst hypothese 3: Directieverslag

Naast het opnemen van een uitleg inzake waarderingsproblematiek in de toelichting op de jaarrekening, heeft de gecommanditeerde vennoot ook de mogelijkheid tot het opnemen van een directieverslag bij de jaarcijfers. Om te kunnen beoordelen of de gecommanditeerde vennoot hiervan gebruik maakt en of zij een dergelijk verslag hanteren om in te gaan op een mogelijke impairment, is hypothese 3 opgesteld.

Figuur 5.3 Uitkomsten hypothese 3

Hypothese Aantal jaarrekeningen Directieverslag opgenomen Aandacht waardering

2007 50 12 0

2008 50 12 6

Tabel 5.5 Uitkomsten hypothese 4

Zoals ook reeds uit de vorige hypothese inzake de opname van bijzondere gebeurtenissen na balansdatum viel af te leiden, is niet in alle gevallen een directieverslag opgenomen. Slechts 12 directieverslagen werden aangetroffen in het jaarrapport. Opmerkelijk is echter wel dat dit voor zowel 2007 als 2008 geldt en dat het er daardoor op lijkt dat de

waarderingsproblematiek geen rol heeft gespeeld in het wel of niet opnemen van een directieverslag. De jaarrekeningen over 2008 waarin wel een directieverslag is opgenomen, gaan in een zestal gevallen ook in op de waardering van het schip. Hierbij dient de opmerking te worden gemaakt dat dit over twee rederijen verdeeld is en er dus eigenlijk zeer weinig gebruik wordt gemaakt van het directieverslag. Maar waardoor wordt dit nu veroorzaakt? Nader onderzoek en navraag bij diverse rederijen leert dat dit vaak een bewuste keuze is geweest. Zij hebben er voor gekozen geen directieverslag op te nemen, omdat zij beweren dat zij wel de gecommanditeerde vennoot zijn van de commanditaire vennootschap, maar dat de participanten uiteindelijke ook een deel van de directie/aandeelhouders vormen. Daarom hechten zij meer waarde aan de jaarlijkse participantenvergadering, waarin het

28 Om te kunnen beoordelen of er een significant verschil is tussen de jaarrekeningen van 2007 en 2008 is wederom de chikwadraattoets gehanteerd. De uitkomsten hiervan zijn:

Tabel 5.6 Berekening chikwadraattoets hypothese 3

Werkelijke matrix 2007 2008 Totaal

Aandacht aan waardering 0 6 6

Geen aandacht aan waardering 12 6 18

Totaal 12 12 24

Verwachte matrix 2007 2008 Totaal

Aandacht aan waardering 3 3 6

Geen aandacht aan waardering 9 9 18

Totaal 12 12 24

Uitkomsten chi - kwadraat 2007 2008 Totaal

Aandacht aan waardering 3,0 3,0 6,0

Geen aandacht aan waardering 1,0 1,0 2,0

Totaal 4,0 4,0 8,0

De gevonden waarde van 8,0 ligt in het berekende kritieke gebied (groter dan 3,84, zie bijlage 7). Aangezien een waarde in het kritieke gebied lijdt tot het verwerpen van de nulhypothese, dient de alternatieve hypothese te worden geaccepteerd. Zoals reeds viel te verwachten bestaat er een significant verschil tussen 2007 en 2008. Er wordt in 2008 significant meer aandacht aan de waarderingsproblematiek besteed in de directieverslagen dan in 2007.

29

Uitkomst hypothese 4: Continuïteitsparagraaf

Bij hypothese 4 verschuift het aandachtsgebied van de gecommanditeerde vennoot naar de accountant. De accountant heeft diverse mogelijkheden om zijn „bezorgdheid‟ over de

waardering van het schip uit te spreken. De eerste mogelijkheid, waar hypothese 4 betrekking op heeft, is het opnemen van een continuïtsparagraaf in de accountantsverklaring.

Figuur 5.4 Uitkomsten hypothese 4

Hypothese Aantal jaarrekeningen Aantal verklaringen Aantal continuïteitspar.

2007 50 46 0

2008 50 46 34

Tabel 5.7 Uitkomsten hypothese 4

De uitkomsten van hypothese 4 laten zien dat er niet in alle gevallen een accountants-verklaring bij de jaarrekening van de commanditaire vennootschap aanwezig is. Dit wordt veroorzaakt doordat een commanditaire vennootschap in beginsel niet controleplichtig is. Doordat vaak in de statuten van een commanditaire vennootschap is opgenomen dat een accountantscontrole plaats moet vinden, is er meestal wel een accountantsverklaring bij de jaarrekening gevoegd. Er wordt vrijwillig voor een accountantscontrole gekozen, omdat de participanten graag zekerheid willen bij de cijfers die door de gecommanditeerde vennoot worden opgesteld en gepubliceerd. Op het gebied van het niet toepassen van een

accountantscontrole zijn er geen verschillen tussen 2007 en 2008. Het betreft dezelfde commanditaire vennootschappen waarbij geen accountantsverklaring bij de jaarrekening is opgenomen. Bij de jaarrekeningen waarbij wel accountantscontrole is toegepast, zijn er wel verschillen zichtbaar tussen 2007 en 2008. In 2007 werd er namelijk in geen enkel geval een continuïteitsparagraaf opgenomen. Dit is het gevolg van de pas opspelende

waarderingsproblematiek vanaf 2008. Voor 2008 zijn in een substantieel aantal

30 accountant veel wordt gebruikt om de twijfels rondom de waardering van het schip naar voren te brengen.

Om de significantie van de verschillen tussen 2007 en 2008 aan te tonen, is de chikwadraattoets gehanteerd:

Tabel 5.8 Berekening chikwadraattoets hypothese 4

Werkelijke matrix 2007 2008 Totaal

Wel continuïteitsparagraaf 0 34 34

Géén continuïteitsparagraaf 46 12 58

Totaal 46 46 92

Verwachte matrix 2007 2008 Totaal

Wel continuïteitsparagraaf 17 17 34

Géén continuïteitsparagraaf 29 29 58

Totaal 46 46 92

Uitkomsten chi - kwadraat 2007 2008 Totaal

Wel continuïteitsparagraaf 17,00 17,00 34,00

Géén continuïteitsparagraaf 9,97 9,97 19,93

Totaal 26,97 26,97 53,93

Zoals reeds viel te verwachten dient de nulhypothese te worden verworpen. Er is namelijk een significant verschil tussen 2007 en 2008 aangaande het opnemen van een

continuïteitsparagraaf. De gevonden waarde van 53,93 ligt in het kritieke gebied (groter dan 3,84, zie bijlage 7) en derhalve wordt de alternatieve hypothese geaccepteerd.

31

Uitkomst hypothese 5: Verschillen accountantskantoren

Hypothese 5 is een voortvloeisel uit hypothese 4. Om na te gaan of de ervaring van een accountant in een bepaalde sector invloed heeft op het wel of niet opnemen van een continuïteitsparagraaf, heb ik onderzocht of hierin significante verschillen waarneembaar zijn.

Figuur 5.5 Uitkomsten hypothese 5

Hypothese Aantal continuïteitspar. Aantal Deloitte Aantal overig

2007 0 0 0

2008 34 22 12

Tabel 5.9 Uitkomsten hypothese 5

Aangezien er in 2007 geen continuïteitsparagrafen waren opgenomen is een vergelijking tussen 2007 en 2008 overbodig. Derhalve is de nadruk bij deze hypothese gelegd op de jaarrekeningen van 2008. Deloitte is het accountantskantoor met de meeste rederijen als klant. Van dit accountantskantoor zijn daarom 25 jaarrekeningen geselecteerd. Ter vergelijking zijn er 25 jaarrekeningen gecontroleerd door andere accountantskantoren opgenomen. In 22 jaarrekeningen van de 25 is door Deloitte een accountantsverklaring afgegeven met een continuïteitsparagraaf. De andere accountantskantoren doen dit in 12 gevallen. Derhalve lijkt het er op dat ervaring van een accountant in een bepaalde branche tot een ander inzicht leidt. In casu betekent dit dat Deloitte een andere inschatting van de

waarderingsproblematiek heeft en er daarom vaker voor kiest dit tot uiting te brengen in een continuïteitsparagraaf. Opvallend hierbij is dat de jaarrekeningen waarbij Deloitte geen continuïteitsparagraaf heeft opgenomen, allemaal bulkschepen betreft. Nader onderzoek leert dat er inderdaad bij deze schepen minder snel sprake zal zijn van waarderingsproblemen, doordat dit schepen van rederij Seatrade betreft, die veelal levensmiddelen transporteren (o.a. exotisch fruit).

32 Om te kunnen beoordelen of de verschillen significant zijn, is de chikwadraattoets

gehanteerd. Hierbij zijn alleen de jaarrekeningen van 2008 in beschouwing genomen, aangezien er in 2007 geen continuïteitsparagrafen waren opgenomen.

Tabel 5.10 Berekening chikwadraattoets hypothese 5

Werkelijke matrix Deloitte Overig Totaal

Wel continuïteitsparagraaf 22 12 34

Géén continuïteitsparagraaf 3 13 16

Totaal 25 25 50

Verwachte matrix Deloitte Overig Totaal

Wel continuïteitsparagraaf 17 17 34

Géén continuïteitsparagraaf 8 8 16

Totaal 25 25 50

Uitkomsten chi - kwadraat Deloitte Overig Totaal

Wel continuïteitsparagraaf 1,47 1,47 2,94

Géén continuïteitsparagraaf 3,13 3,13 6,25

Totaal 4,60 4,60 9,19

Doordat de gevonden waarde van 9,19 in het kritieke gebied valt (groter dan 3,84, zie bijlage 7) dient de nulhypothese te worden verworpen. Dit houdt in dat Deloitte significant vaker gebruik maakt van de opname van een continuïteitsparagraaf in de accountantsverklaring, hetgeen mede het gevolg kan zijn van de ervaring die Deloitte heeft opgedaan in de scheepvaartbranche.

33

Uitkomst hypothese 6: Accountantsverklaring

Naast het opnemen van een continuïteitsparagraaf kan de accountant er ook voor kiezen dat de waarderingsproblematiek een dusdanig belangrijk onderdeel vormt van de jaarrekening, dat een andere verklaring dan een goedkeurende verklaring afgegeven moet worden. Om te onderzoeken of dit het geval en of er verschillen tussen 2007 en 2008 zijn, is hypothese 6 opgenomen.

Figuur 5.6 Uitkomsten hypothese 6

Hypothese Aantal verklaringen Aantal goedkeurend Aantal overig

2007 46 44 2

2008 46 43 3

Tabel 5.11 Uitkomsten hypothese 6

Zoals bij hypothese 4 reeds was geconstateerd wordt er niet bij iedere jaarrekening een accountantsverklaring afgegeven. Derhalve richt dit onderzoek zich op de overgebleven 46 jaarrekeningen, waarbij wel een accountantsverklaring is verstrekt. Van de 46 jaarrekeningen in 2007 hebben er 44 een goedkeurende verklaring. De overige 2 jaarrekeningen hebben een verklaring met beperking gekregen, aangezien de afschrijvingssystematiek die gehanteerd is voor het materieel vast actief niet voldoet aan de wet- en regelgeving. Deze wijze van afschrijven is doorgezet in 2008, waardoor deze commanditaire vennootschappen ook in 2008 een verklaring met beperking hebben gekregen. In 2008 is er daarnaast nog een jaarrekening van een commanditaire vennootschap voorzien van een verklaring met oordeelonthouding. Verder onderzoek leert dat dit het gevolg is van de

waarderingsproblematiek, die bij deze commanditaire vennootschap van dusdanig niveau is dat de accountant zich genoodzaakt zag tot het afgeven van een verklaring met

34 Om de significantie van de verschillen tussen 2007 en 2008 aan te tonen, is de

chikwadraattoets gehanteerd:

Tabel 5.4 Berekening chikwadraattoets hypothese 6

Werkelijke matrix 2007 2008 Totaal

Goedkeurende verklaringen 44 43 87

Overige verklaringen 2 3 5

Totaal 46 46 92

Verwachte matrix 2007 2008 Totaal

Goedkeurende verklaringen 44 43,5 87

Overige verklaringen 2,5 2,5 5

Totaal 46 46 92

Uitkomsten chi - kwadraat 2007 2008 Totaal

Goedkeurende verklaringen 0,01 0,01 0,01

Overige verklaringen 0,10 0,10 0,20

Totaal 0,11 0,11 0,21

Aangezien de gevonden waarde van 0,21 niet in het kritieke gebied valt, dient de nulhypothese te worden geaccepteerd. Er bestaat dus geen significant verschil in het voorkomen van een andere dan een goedkeurende accountantsverklaring tussen 2007 en 2008.

35

Hoofdstuk 6: Conclusie

De kredietcrisis is duidelijk merkbaar in de scheepvaart. Participanten verleggen hun aandacht naar andere investeringen en overal over de wereld worden schepen uit de vaart gehaald. Diverse rederijen richten noodfondsen op om een faillissement te voorkomen. Gezien deze problematiek gaat dit onderzoek over de waardering en rapportagewijze van schepen in commanditaire vennootschappen. Hierbij is de nadruk gelegd op het

waarderingsaspect van de materiële vaste activa, in dit geval: het schip. Het eerste gedeelte van het onderzoek betreft een studie naar bijzondere

waardeverminderingen. In welke situaties doen deze zich voor en welke wet- en regelgeving ligt hieraan ten grondslag. Hierbij zijn zowel de internationale verslaggevingsregels (IFRS) behandeld (IAS 16 en 36) als de Nederlandse verslaggevingsregels (BW 2 titel 9). Dit is gedaan om inzichtelijk te maken of er verschillen bestaan tussen beide regels. Volgens IFRS is bepaald dat ten minste aan het einde van ieder jaar de gebruiksduur en de restwaarde van een actief dienen te worden beoordeeld. Volgens RJ 212 dienen de gebruiksduur en de restwaarde uitsluitend opnieuw te worden beoordeeld, indien zich wijzigingen in de

omstandigheden voordoen of dat er nieuwe informatie beschikbaar komt ten aanzien van de resterende gebruiksduur en/of restwaarde. Daarnaast bestaat er ook een verschil op het gebied van duurzaamheid. Volgens IFRS is de duurzaamheid van een waardevermindering niet relevant, in tegenstelling tot BW 2:387, waarin is omschreven dat een bijzondere

waardevermindering uitsluitend dient te worden verwerkt, indien deze een duurzaam karakter kent.

Vervolgens is toegelicht dat omdat dat een commanditaire vennootschap niet hoeft te voldoen aan BW 2 titel 9, een commanditaire vennootschap in beginsel niet controleplichtig is. Aangezien de participanten echter zekerheid willen verkrijgen bij de jaarrekening is vaak in de statuten opgenomen dat er een accountantsverklaring bij de jaarrekening moet worden bijgevoegd.

In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de definitie van een commanditaire vennootschap. Een commanditaire vennootschap (kortweg CV) is een speciaal soort vennootschap onder firma bestaande uit beherende vennoten en stille vennoten, ook wel respectievelijk

gecommanditeerde vennoot en commanditaire vennoten genoemd. Voor participanten is een commanditaire vennootschap een fiscaal aantrekkelijke belegging. Dit heeft er mee te maken dat er een tonnageheffing betaald moet worden, welke wordt berekend over het gewicht van het schip. Over de daadwerkelijke opbrengsten hoeft geen belasting te worden afgedragen. Het tweede gedeelte van mijn onderzoek staat in het teken van een empirisch onderzoek over jaarrekeningen van 2007 en 2008. Er is gekozen deze jaren te onderzoeken aangezien er zich in 2007 nog geen indicaties voordeden van een verslechterende economie. In 2008 was dit echter wel het geval, waardoor beide jaren geschikt zijn om in mijn onderzoek te dienen. Het onderzoek is gehouden over 50 commanditaire vennootschappen van de grootste rederijen in Nederland. Hierbij is een evenredige verdeling toegepast tussen Deloitte en overige

36 accountantskantoren. Dit is gedaan, omdat Deloitte naar verhouding veel scheepvaartklanten in haar pakket heeft en daarmee meer ervaring in de branche lijkt te hebben.

Aangezien in het onderzoek een aantal specifieke elementen zijn onderzocht, zijn er verschillende hypothesen opgesteld. Deze hypothesen gaan in op de afwaardering en de aandacht die de gecommanditeerde vennoot en de accountant besteden aan de problematiek rondom de waardering. Hierbij is onder andere gelet op toelichtingen in het directieverslag, danwel gebeurtenissen na balansdatum. De eventuele significante verbanden zijn aangetoond middels de chikwadraattoets.

Bij de eerste hypothese is onderzocht of er in 2007 en 2008 bijzondere

waardeverminderingen hebben plaatsgevonden. Onderzoek bij 50 commanditaire vennootschappen heeft geleerd dat dit niet het geval is geweest. Daarom is de aandacht verlegd naar de vermeldingswijze van de beherende vennoot en de accountant. Voor de beherende vennoot zijn er hypothesen opgesteld in hoeverre zij in de jaarrekening gebruik maken van de mogelijkheid tot het opnemen van de waarderingsproblematiek in de bijzondere gebeurtenissen na balansdatum of vermelding in het directieverslag. Uit het onderzoek blijkt dat er in 2008 ten opzichte van 2007 aanzienlijk vaker gebruik is gemaakt van vermelding bij de bijzondere gebeurtenissen na balansdatum, maar ook van vermelding in het directieverslag.

De resterende hypothesen hebben betrekking op de praktiserende accountants. Hierbij is gelet op het opnemen van een continuïteitsparagraaf en het soort accountantsverklaring dat is afgegeven. Inzake de continuïteitsparagraaf is er een tweedeling aangebracht. Worden er überhaupt continuïteitsparagrafen opgenomen en is hierbij verschil zichtbaar tussen Deloitte (een accountantskantoor met veel scheepvaartklanten en dus veel kennis van de branche) en de overige accountantskantoren. Uit het onderzoek is gebleken dat er in veel gevallen in 2008 een continuïteitsparagraaf in de accountantsverklaring is opgenomen, maar tevens dat veel van deze verklaringen zijn afgegeven door Deloitte. De conclusie luidt dan ook dat een accountantskantoor met veel kennis van de branche klaarblijkelijk een andere inschatting geeft van de economische omstandigheden. Op het gebied van de soorten

accountantsverklaringen waarin er geen significante verschillen zichtbaar tussen 2007 en 2008.

Concluderend kunnen we stellen dat de hoofdvraag “Wordt er meer aandacht besteed aan de

waardering van schepen in commanditaire vennootschappen onder economisch moeilijke omstandigheden?”als volgt beantwoord kan worden. In 2008 wordt zowel door de

gecommanditeerde vennoot als de accountant significant vaker aandacht besteed aan de waarderingsproblematiek dan in 2007. In 2008 speelden de economische moeilijke

omstandigheden op, hetgeen er voor heeft gezorgd dat er meer aandacht aan de waardering van materiële vaste activa is besteed.

37

Bronnenlijst

Literatuur

Alfen S. van., Beleggen in schepen, De Telegraaf, 4 november 2008

Baarda D.B. en M.P.M. de Goede, Basisboek Methoden en Technieken, derde herziene druk, Stenfert Kroese, Groningen, 2001

Buijs dr. A., Statistiek om mee te werken, zevende druk, Stenfert Kroese, Groningen, 2003

Economisch Dagblad, Scheepvaart verkeert in zwaar weer, 13 november 2008

Epe P. en W. Koetzier, Jaarverslaggeving, vierde druk, Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten, 2005

Haighton M., Belegger in CV’s gaat letterlijk het schip in, De Volkskrant, 17 juni 2009

Haighton M., Megaverlies voor belegger in schepen, De Volkskrant, 17 juni 2009

Hoogendoorn M.N., Klaassen J., Krens F., Externe verslaggeving in theorie en

praktijk, vierde druk, Delwel Uitgeverij B.V., ‟s-Gravenhage, 2005

Huijgen dr C.A. en drs. J. Westra-De Jong RA, Syllabus Materiële vaste activa, augustus 2004

Keller G., Statistics for management and economics, zevende druk, Thomson

In document Zware storm in de scheepvaart (pagina 23-38)

GERELATEERDE DOCUMENTEN