• No results found

Impact op vaardigheden van financiele zelfredzaamheid

Element 4: Uitgaven beheersen (Economisch keuzegedrag)

Tweeëntwintig van de in 2019 lopende projecten richten zich (mede) op element 4. In tegenstelling tot 2018 zijn er een aantal projecten die zich niet op álle door ons uitgevraagde vaardigheden onder element 4 richten, voor bepaalde vaardigheden is een aantal keer ‘niet van toepassing’ geselecteerd. Met name het nakomen van financiële verplichtingen (bij 20 van de 20 projecten) en weten welke facturen en rekeningen te verwachten (bij 18 van de 21 projecten) worden door de meeste deelnemers geleerd. Daarna volgen de motivatie om financiële verplichtingen na te komen en het vertrouwen in de eigen financiele vaardigheden (bij respectievelijk 18 en 17 van de 20 projecten). Zich assertief opstellen en weten hoe je de afweging maakt of nu maatregelen kunnen en moeten worden genomen voor de financiële situatie op korte termijn blijken iets lastiger aan te leren; ongeveer de helft van de projecten die zich hier op richten geeft aan dat dit bij het merendeel van de deelnemers lukt. Ten opzichte van 2018 lijken projecten iets positiever te oordelen over het aantal deelnemers dat bepaalde vaardigheden aanleert; voor elke vaardigheid geldt dat minstens de helft van de projecten denkt dat de meeste deelnemers deze leren.

Figuur 15. Element 4: aantal projecten dat schat dat deze vaardigheden na afloop project geleerd zijn (n=22)

20 18 18 17 17 17 16 16 16 15 14 14 10 11 3 2 3 3 3 5 4 3 4 6 6 9 9 2 1 2 2 2 2 1 2 2 3 2 2 3 2 Meestal geleerd (50-100%) Soms geleerd (0-50%) Niet van toepassing

Nakomen van financiële verplichtingen (zoals het betalen van rekeningen en afbetalen van schulden) Weten welke facturen/ rekeningen te verwachten Motivatie om financiële verplichtingen na te komen Vertrouwen in eigen financiële vaardigheden Regelingen treffen met schuldeisers Houding ten aanzien van geld uitgeven Niet meer geld uitgeven dan er is Prijzen met elkaar kunnen vergelijken Houding ten aanzien van schulden/ schuldeisers Kunnen beoordelen of er aanvullende maatregelen moeten worden getroffen om inkomsten en uitgaven in balans te kunnen houden als onverwachte kosten zichvoordoen (zoals een apparaat dat vervangen moet worden of huisonderhoud etc.) Kan voorzien of er extra gespaard moet worden voor toekomstige uitgaven op de lange termijn Weerstand bieden tegen verleidingen en druk van de omgeving Kunnen vergelijken van verschillende financiële producten

(alternatieve merken) en hieruit een keuze maken Zich assertief opstellen, door te vragen naar alternatieve mogelijkheden en door verder te vragen bij onduidelijkheden

3. Methodieken

Keuze methodieken

De projecten is gevraagd welke methodieken er worden ingezet in het project. Onder methodiek wordt door ons verstaan: “een uitgewerkt geheel van opvattingen, uitgangspunten, methoden en werkwijze dat aan het project ten grondslag ligt.” De methodieken die de projecten de voorgaande jaren benoemden, vielen lang niet alle gevallen onder deze definitie. Omdat het in voorgaande jaren voor projecten lastig bleek om een onderscheid te maken tussen methodieken en werkwijzen is dit jaar aan projecten gevraagd welke methodiek(en) zij hanteren aan de hand van voorbeelden van enkele mogelijk relevante methodieken. Voorbeelden van methodieken zijn dan bijvoorbeeld motiverende gespreksvoering of oplossingsgericht werken.

Twee van de 32 projecten geven aan geen gebruik te maken van een bepaalde methodiek, te weten De Sollicitatiementor – Talent & Werk en 125% - Studeer je rijk app. De overige projecten gaven aan minimaal één, maar vaak ook meerdere methodieken binnen het project in te zetten. Projecten geven het vaakst aan gebruik te maken van motiverende gespreksvoering, gevolgd door sturen op zelfsturing en oplossingsgericht

werken. Bij ongeveer éénderde van de projecten worden ervaringsdeskundigen ingezet, gebruik gemaakt van

de presentiebenadering of van Mobility Mentoring. Peer–to–peer education wordt door minder dan éénderde van de projecten ingezet en 4 projecten geven aan stress-sensitieve dienstverlening toe te passen. Omdat veel projecten gekozen hebben voor meerdere methodieken, die elk eigen protocollen kennen en vaak training van medewerkers vereisen, kunnen we niet met zekerheid stellen dat de projecten deze methodieken ook altijd in de volledigheid of op de correcte manier toepassen. Het is ook mogelijk dat zij gebruik maken van bepaalde onderdelen van deze methodieken of een werkwijze toepassen die van deze methodieken is afgeleid. Negen projecten geven aan (tevens) een zelf ontwikkelde methodiek en/of een andere dan de genoemde methodieken in te zetten. Hiervoor geldt, overeenkomstig met voorgaande jaren, dat hier ook veelal werkwijzen of trainingen worden genoemd die niet gelijkstaan aan een (bewezen) methodiek.

Onder zelf ontwikkelde methodieken worden onder meer genoemd:

>BIMI methodiek, gericht is op bewustwording, inspiratie, motivatie en informatie.

>Brug naar Zelfredzaamheid (voor jongeren)

>Vuurwerkt

>Eurowijzer methodiek

>Jong en outreachend werken

>De Brand New Job methode

Andere (door anderen ontwikkelde) toegepaste methodieken die genoemd worden zijn:

>SDT-theorie in combinatie met EVOKE-methode van het Kinder Institute.

>Methodiek van het Jongeren Perspectief Fonds

>Erop af en rolmodellenaanpak

>Methode ‘Nieuwe Perspectieven’ (bureau Van Montfoort).

Op de vraag waarom er met gekozen methodieken wordt gewerkt, geven de meeste projecten aan dat de methodieken bewezen effectief zijn, dat zij passend zijn bij de doelgroep, dat zij hier goede ervaringen mee hebben en/of dat ze persoonlijk overtuigd zijn van het belang van de methodiek.

Gezien de antwoorden van voorgaande jaren én het feit dat projecten ook ditmaal aangeven veel verschillende (soms met elkaar tegenstrijdige of zeer omvattende) methodieken toe te passen valt te betwijfelen of

alle projecten in de praktijk ook met deze genoemde methodieken werken, of dat zij bijvoorbeeld slechts elementen van de methodieken gebruiken of dat hun werkwijze is geinspireerd op de methodiek. Kortom, de antwoorden zijn niet betrouwbaar genoeg om te kunnen concluderen dat deze methodieken in de praktijk in

hun volledigheid worden toegepast. Dit blijft een belangrijk aandachtspunt waar we ook in de eindrapportage in 2021 uitgebreid op terug zullen komen.