• No results found

Tweede Kamer.’ Ik vond dit onbegrijpelijk

Woensdag 6 juli moesten wij bij de koningin komen. Herman Tjeenk Willink

adviseerde een informateur van

VVD

-huize. Maar Wim Kok kreeg de opdracht. Grote

consternatie in Den Haag. Ging het staatshoofd te ver? Ik vond dat onzin. Zij was

geen marionet in de handen van Tjeenk Willink. Wij

men toch wel aan bod. Kok moest een proeve van een regeerakkoord maken en zei

daar veertien dagen voor nodig te hebben. Waarom zo lang? Alle parameters waren

toch bekend, alle berekeningen gemaakt? Alle dossiers waren toch al tien keer

doorgenomen, dus waar wachtte hij op? Kees Lunshof schreef in De Telegraaf dat

Kok een argwanende aarzelaar was.

Maandag 25 juli kregen wij het stuk van Kok, nota bene zestig bladzijden. Veel

woorden, weinig maatregelen. Mijn fractie was zeer kritisch. Na afloop een

persconferentie, waarin ik welwillende kritiek heb geuit. Maar die werd weer sterk

pro-Paars geïnterpreteerd. De media horen vooral wat zij willen horen en 90 procent

van de journalisten wilde Paars. Den Haag Vandaag vroeg mij waarom ik zo

ontspannen was. Ik heb hen herinnerd aan het Algerijnse spreekwoord ‘Gespannen

mensen bereiken zelden goed resultaat’, dat natuurlijk totaal verzonnen was.

Op 28 juli moest toch eindelijk een akkoord worden bereikt. Om 14.00 uur een

afspraak met Jacques Wallage (PvdA) op zijn departement (Sociale Zaken). Alles

weer doorgeakkerd. Welk inkomensbeleid te voeren? Voor sociaaldemocraten is

inkomensverdeling een doelstelling van beleid, voor liberalen een gevolg. 's Avonds

weer een gesprek met Kok in de Eerste Kamer. Weer het hele veld in ogenschouw

genomen. Weer mijn bedenkingen tegen het inkomensbeleid. Op het eind zei Kok

dat ik hem voor zeer grote problemen had geplaatst. Ik had met hem te doen. Hij zag

er vreselijk uit. Hij vroeg mij er nog een nacht over te slapen. Bij het weggaan gaf

ik hem een hand en zei: ‘Wim, beslis nou maar zoals je goeddunkt.’ Ik wilde wat

aardigs tegen hem zeggen.

In de auto terug naar Amsterdam wist ik zeker dat Wim de voorkeur zou geven

aan het

CDA

en mij de klas uit zou sturen. Nou, dat moet dan maar, dacht ik, want ik

teken niet voor beleid dat ik te mager vind. De volgende dag op weg naar Den Haag

belde ik Wim vanuit de auto om te zeggen dat ik niet tot andere gedachten was

gekomen. Even later belde hij terug om

te zeggen dat hij toch voor Paars had gekozen. Langs de rand van de afgrond heeft

men het mooiste uitzicht. Het was hoog spel geweest, maar ik had gewonnen.

Na afloop 's avonds afgesproken met Hans van Mierlo bij hem thuis. Eerst een

paar biertjes gedronken op de hoek van de Herenstraat en de Prinsengracht. Warm

weer, dus veel volk op de been. Daarna eten bij 't Heertje in de Herenstraat. Hij was

nogal gepikeerd over de beeldvorming dat hij er in de paarse onderhandelingen ‘voor

spek en bonen’ bij had gezeten. Volgens hem was ik voor die beeldvorming

verantwoordelijk. Ik antwoordde naar waarheid dat ik me daar niet van bewust was.

Maar ik had hem gelijk kunnen geven, want het gesprek ging hoofdzakelijk tussen

Kok en mij. Wel heb ik hem gezegd dat ik die zes weken paarse onderhandelingen

beschamend vond. En dat zijn idee om de 5,7 miljard te laten versleutelen door de

secretaris-generaal van Economische Zaken Geelhoed belachelijk was. Maar de lucht

was geklaard, wat op zichzelf goed was. Van Mierlo bleef al met al een romanticus

en vooral een bange man. Zijn fractie was volgens mij veel nuchterder, maar met

handen en voeten aan hem gebonden.

Vroeg in de onderhandelingen had Van Aardenne voorgesteld dat ik minister van

Justitie en vicepremier zou worden. Maar ik had andere plannen. Zeven jaar regeren

met het

CDA

had mij het risico van coalities geleerd. Dat was identiteitsverlies van

de juniorpartner. Die wordt allicht door de premier weggespeeld. Ik was vastbesloten

dat dit keer te vermijden. Dus zei ik dat ik fractievoorzitter wilde blijven, zodat ik

kon opkomen voor mijn partij in alle zaken die niet het regeerakkoord betroffen.

Dit trof Kok onaangenaam. Hij wilde mij in het kabinet. Maar hij moest akkoord

gaan, want het was mijn keuze. Daar kwam bij dat ik niet van het ministerschap

gecharmeerd was. Te veel formaliteiten, te weinig vrijheid.

De verdeling van de ministerposten zou 5:5:4 zijn, waarbij de premier voor twee

telde. Voor mij was het belangrijkste wie

Financiën zou gaan doen. Ik vroeg Van Aardenne dat op zich te nemen. Maar die

wilde niet. Ten eerste zou hij zijn commissariaten moeten opgeven en ten tweede

voelde hij zich niet zo goed. De spierziekte waaraan hij niet lang daarna zou

overlijden, kondigde zich aan.

Ik vroeg twee anderen, maar die konden of durfden niet. Ik moest denken aan de

dichtregel van W.B. Yeats: ‘The best lack all conviction, while the worst / Are full