• No results found

Van tvertreck van tleger naer de Betuwe

Den xiijenJulij, naer dat bevoorens op tvertreck beraetslaecht was, brack hel heele leger des morgens vrouch op, ende begonsten te vertrecken naer Steenwijck, om de stadt te beleggen. Ten selven daege vertrocken de scheepen, omme over tWat naer Blocksijl te commen, ende consumeerde soe in trecken als vaeren den xiiijen.

[Den xven]

Den xvenarriveerde alle de scheepen te Blocksijl, ende bleven aldaer verwachtende bevel van Sijn Extie, die ten selven daege des avonts was gecommen, met alle tleger, ontrent Steenwijck. Dan soe hij doende was omme de quartieren te begrijpen, quaemen bij hem ettelijcke soldaeten, vuytgesonden bij hopman Gerrit de Jonge1

, gouverneur van Knotsenburch hem aendienende dat de Prince van Parma tfort van Knotsenburch hadde doen berennen ende besluyten ende dat hij alle sijn volck volgens dede over de Wael schepen, omme tfort aen te grijpen, ende dat hij te dien fyne selffs binnen Nimegen was, ende oick negen stucken geschuts over de Waele gedaen brengen hadde. tWelck Sijne Extieverstaende, heeft geresolveert derwaerts te gaen, ende opdat Verdougo egeen moeyte in Vrieslant en maeckte, heeft Graeff Willem met tvriesche regement naer Vrieslant gesonden.

[Den xvjen]

Den xvjentrock tleger buyten Steenwijck omme, om naer Swol te commen.

[Den xvijen]

Den xvijenkregen de scheepen tot Blocksijl leggende bevel van Sijn Extieomme op te trecken naer Campen, ende soe voorts naer Deventer, achtervolgende twelcke dselve dien dach meest al quaemen aen de schantse te Kooten2

, boven Campen. Ten selven daege quam Sijn Extiemet alle het leger rontsomme Swol.

1 Gerrit de Jonge, een der beste hoplieden van het Staatsche leger, was den 20sten October 1588 tot Kapitein over een vendel van 130 hoofden aangesteld (Commissieboek van den Raad van State van 1588-1591, bl, 52); den 23sten Julij 1590 was hem het bevel gegeven over het ‘fort te Lent tegen Nieumegen’ (Id., bl. 123); later werd hij gouverneur van ’s Gravenweert. Hij stierf den 4den October 1596, waarop zijne kompagnie aan zijnen zoon Diederik de Jonge gegeven werd (Commissieboek van den Raad van State van 1591-1599, bl. 135), en de Overste van Duvenvoorde in zijne plaats tot Gouverneur van ’s Gravenweert werd benoemd.

2 De Koterschans, Coterscans of Katerschans, lag bij de buurtschap Kote, aan den IJssel, onder Zwollerkerspel. - De plaats waar deze schans gelegen heeft, is thans tot wandeling aangelegd.

[Den xviijen]

Den xviijenquam tleger voor Deventer, omme aldaer de IJsele te passeren, quaemen mede aldaer meest al de scheepen, vande welcke een groot deel dien dach noch voorts seylde naer Zutphen.

36

[Den xixen]

Den xixentrock tleger over een scheepbrugge voor Deventer opde riviere gemaeckt, ende quam dien dach logeren ontrent Loenen. Ten selven daege vertrocken de reste van de scheepen, ende quaemen een deel voor Doesborch, ende een deel voor Middachten.

[Den xxen]

Den xxenquam tleger vast voor Arnhem, ende de scheepen en konslen dien dach mits tquaede weer, ende den contrarie wint niet voorder commen, beneffens datter soe quaede ordre gehouden werde opde treckpaerden (die tleger in tgetal van 130 volchden) bijde geenen die daer de commissie off hadden, datter dien dach, niet een paert bijde scheepen en quam.

[Den xxjen]

Den xxjenmoste het leger voor Arnhem stille blijven leggen, overmits de scheepen mette schipbrugge noch niet gecommen en waeren, dwelcke met paerden dien dach opgebracht werden tot IJseloort, ende quaemen soe tot Arnhem.

[Den xxijen]

Den xxijenwerde de scheepbrugge recht voor Arnhem over den Rijn geslaegen des morgens heel vrouch, ende daernaer ontrent halff negen vuyren begonst ’t volck over den Rijn te trecken, te weeten 17 vendelen Engelschen sterck ontrent 1600 mannen, tregement van Groenevelt met 7 vendelen, sterck ontrent 650 man, tregement van Balfour met 10 vendelen, sterck ontrent 900 mannen, tregement van graeff Philps met 6 vendelen, daeronder de guarde van Sijn Extieende ’t vendel van Famaers, sterck ontrent 700 mannen, tregement van Brederode met 7 vendelen, sterck over de 600 mannen. Ten lesten passeerde noch tregement vanden Graeve van Solms, met 8 vendelen, sterck ontrent 1000 mannen, beneffens noch de compagnie van Cats, die inde schantse opde suytsijde vande brugge geleyt werde sterck ontrent 100 mannen, ende noch seeckere 900 Schotten, die des avonts arriveerden, om de compagnie van tregement van Balfour te verstercken, beloopende alle de infanterie ontrent 5750 mannen. Ten selven daege passeerden noch 16 vaen ruyters, ende de seventhiende te weeten die van Dubois bleeff binnen Arnhem, die metten anderen sterck sijn ontrent 1400 goede weerbaere paerden. Dese trocken alles met malkanderen op seecker eylandeken leggende tegen over de stadt, ende begrepen aldaer haer quartier in tcort bij malcanderen, elcx al advenant sij over de brugge gepasseert waeren, ende

logeerden alle de ruyters aen den oever vanden Rijn, ende de reste van dien dach werde doorgebracht met hutten te maecken ende hen te accomoderen, insonderheyt soe het oick desen dach als meer voorgaende daegen seer geregent hadde. Ten selven daege arriveerden in tleger twee bootsgesellen die daechs te vooren vuyt de schantse van Knodsenburch quaemen, voor tijdinge brengende

37

dat sij daer binnen noch wel gemoet waeren, ende de schantse hoopten te houwen, soe het eenichsins doenlijk waere, seggende mede dat die van binnen noch egeen gebreck en hadden, ende in last te hebben, binnen Arnhem des nachts ten thien vuyren drie schooten te doen schieten, ende daer naer een vier vanden thooren te thoenen, ende soe daer eenich ontset voor handen waer, noch een gelijck vier te thoenen op den middernacht, ende noch een ander des morgens een vuyre voor den dach. Ten selven daege des morgens begonst de viant met 9 stucken op tfort te schieten, ende schoot ontrent 285 schooten, ende daer naer quam met een groot gedruys ende veel volck aen, als off hij hadde willen stormen, dan en was haer meyninge anders niet dan de gracht met tackbossen te vullen. Die vande schantse hadden alle haer vendelen inne gehaelt, ter wijle men met groff geschut schoot, ende beduchtende dat de viant met gewelt naer den storm mochte commen, hadden seeckere vijff ofte ses stucken geschuts derwaerts gedresseert, ende alle haer roers ende musquettiers last gegeven daer op te chargeren soe haest alsmen de vendelen op steecken soude, ende soe de viant aen quam als voorsz. is, staecken sij hare vendelen op ende chargeerde soe met tgroff geschut als met roers ende musquetten, soe furieuselijck opden viant datter wel twee hondert doot bleven ende seer vele gequetst werden, waerop de viant weder aff tooch. Terstont daer naer demonteerden die van binnen noch drie stucken geschuts vanden viant. Opde voorsz. aenloop bleven onder anderen oick eenige Capiteynen en cheff vanden viant, ende daechs te vooren was noch geschooten Octavio van Mansfelt1

van alle twelcke Sijn Extiegoede kennisse creech van eenige overloopers vanden viant ende eenige spyen ende anderen die vuyt Nymegen quaemen.

[Den xxiijen]

Den xxiijenwerde tleger van Sijn Extierontsomme geretrancheert, tegens d’opinie van veelen, die achten noodich te wesen om de schantse te ontsetten aende Waele te commen, omme dselve met eenich volck gepasseert sijnde, de viant sijn vivres te mogen couperen, in welcken gevalle de viant van honger soude moeten vergaen, ende dese meenden datde viant bij naest van God almachtich ons gegeven was, met occasie hen te mogen verderven sonder slaen. Dan Sijn Extieander gevoelen hebbende heeft goet gevonden hier te blijven, ende metter tijt te sien wat d’occasie soude

1 Octavius van Mansfelt was de tweede zoon van Graaf Pieter Ernst van Mansfelt, die in dolzinnigen overmoed herhaalde malen op de loopgraafborstweringen heen en weder wandelde en de bezetting uittartte, op hem te vuren. Bij eene zoodanige gelegenheid werd hij met een musketkogel door het hoofd geschoten. (Carnero, Lib. IX, pag. 258.

38

presenteren. Insonderheyt soe hij onderrecht was, dat de viant sterck was over de 5000 voetknechten ende 38 cornetten ruyteren, maeckende over de 2100 paerden, ende datde Prince van Parma selffs tot Nimegen was dickwils int leger overvaerende. Ten selven daege quam weder in ons leger een ruyter die om kuntschap vuytgetoogen was, ende bracht voor tijdinge dat hij dvoorsz. drie gedemonteerde stucken weder over de Wael naer Nimegen hadde sien brengen. Desen dach des avonts werden tot een signal voor die van de schantse, als voorsz. is, geschooten drie schooten, ende daer naer een vier van den tooren getoont, ende des nachts noch twee vieren, achtervolgende de last van de vuytgecommen bootsgesellen. Ten selven nacht trock Sijn Extievuyt met 1000 man te voet ende ontrent 500 paerden, ende maeckte inde Betuwe, ontrent de plaetse daer de viant sijn wachte stelde, een embuscade, in de welcke hij verborch de duysent soldaeten, voor sendende twee vaenen ruyteren, ende d’andere bij hem houdende meynende den viant soe vuyt te locken. Dan alsoe naer lang vertouven niemant vuyt en quam, brack hij de embuscade weder op, in intentie naer tquartier weder te gaen. Maer ettelijcken tijt voort gemarcheert sijnde, vertoende hem den viant van achteren met 6 kornetten ruyteren, te weeten de vaen ruyteren van sijn altese, daer over commandeerde Petro Francisco de Niselli (die mede in affwesen van den Marquis Del Guasto als Generael over de cavalerie commandeerde) noch de vaen ruyteren van Don Alfonse d’Avalos, bastertbroeder (gelegitimeert) van den Marquis Del Guasto. Item de vaen ruyteren van Jeronimo Caraffa, beleyt bij Conte Decio de Manfredi, lieutenant van de compagnie, noch de vaen ruyteren van Paradille, noch de vaen ruyteren van Antonio Guaja, ende de vaen ruyteren van Beajo de Capitiura, hebbende achter haer noch vier vaen ruyteren (daer onder Coradin mede was) heml. van achteren lantsaemelijck volgende. Ons volck dat siende hebben geroupen Arm Arm, ende daer op begonst de viant thooft te bieden, ende ’t voetvolck hebben al haer macht achter seeckere boomen heen geloopen, omme weder naer haer embuscade te commen, waerop onse ruyteren die de viant chargeerden de wijck ofte vlucht genomen hebben, om den viant inde embuscade te locken, ende deden soe veel dat de viant overtrock seeckere enge bruggesken, daer nauwelijcx twee paerden thevens over en mochten, waer naer onse ruyteren weder keerden ende den viant thooft booden. Dan den viant gewaer werdende tvoetvolck dat naer de embuscade met een groot geluyt liep, ende vresende dat men hen den pas couperen soude nam de vlucht, daerop onse ruyteren hen seer heftig tegen hen innelieten,

39

in vougen dat de viant niet konnende repasseren tbruggesken, meest geslaegen ofte gevangen werde, te weeten de ses voorsz. compagnien, sonder dat de vier achterste eenige schaede leeden. De dooden van den viant waeren ontrent 50 ofte 60, de gevangenen waeren wel 150, ende de paerden diemen kreech waeren wel 250. Onder de gevangenen waeren dvoorsz. Petro Francisco de Niselli, ende sijn cornet met noch ontrent 50 ruyteren van de selve compagnie. Noch was gevangen dvoorsz. Don Alfonso d’Avalos, ende sijn kornet. Noch dvoorsz. Conte Decio de Manfred, ende sijn kornett. Noch dvoorsz. Paradille, met noch eenen capt. Jaquemo, eelman van sijn Altese, ende veel ander adelborsten. De voorsz. Paradille, hebbende drie schooten door tlijff, is des achternoens binnen Arnhem gestorven, ende alle d’anderen sijn binnen Arnhem in bewaeringe geleyt. Van d’onsen sijn niet dan twee ruyteren vermist, ende ontrent ses ofte seven gequetst, waer vuyt men des te meer Gods wacht kan bespoeren, die ons soe lichtelijck sulcken victorie gegeven heeft, die ons soe in paerden versterckt ende den viant soe seer swackt. Van desen rencontre sijn

becommen drie vaenen, die in handen van Sijn Extiegelevert sijn, te weeten de vaene van den Prince van Parma, de vaene van Davalos, ende de vaene van Pradille.

[Den xxven]

Den xxvenwerde in sviants leger gesien een seer groote brant als off sij alle haere hutten gebrant hadden, daer op men van onse sijde seer doende was, omme te weeten wat het mochte wesen, ende werde bij eenigen gebootschapt dat de viant weder over de Waele scheepte, in intentie sijn leger op te breecken. Doch en konst men tselve niet volcommentlijcken geloven, om dat eenige meenden dat de viant dat dede om ons volck in een attrap, ofte embuscade te brengen, mits twelcke men goet vont beter contschap te verwachten. Ten selven daege arriveerde in ons leger, de Overste Dorp met ses vendelen voetknechten sterck ontrent 650 man, ende nam sijn quartier bewesten van den Graeve van Solms. Ten selven daege arriveerde noch in tleger de Generale Staeten.

[Den xxvjen]

Den xxvjendes morgens quaemen verscheyden advertentien dat de viant over de Waele scheepte ende door trock, ende dat hij des daechs te vooren al sijn geschut al gepasseert ende overgebracht hadde, dat mede hij de heele nacht gearbeyt ende volck over gesonden hadde, hebbende hem in front, daer hij most overvaeren1

geretrancheert.

1 Het blijkt hier, zoo als ook reeds door Bosscha (Neêrlands heldendaden te land, I, 298) was opgemerkt, dat van Meteren dwaalt, wanneer hij bij dezen overtogt van Parma over de Waal, een van zijne krijgskundige meesterstukken, van bruggen over de rivier spreekt. Trouwens zoowel Carnero als Campana vermelden zeer duidelijk de overvaart, en de laatste (II, pag. 134) geeft zelfs in bijzonderheden aan, hoe de verschillende troepenafdeelingen bij den overtogt in de ponten ingedeeld waren.

40

Ten selven daege ontrent de middach quamen noch in tleger 100 Engelschen gecommen vuyten Brielle, ende ontrent 50 soldaeten van de compagnie van Hopman Assendelft. Ende soe d’advertentien van tvertreck van den viant al even wel

continueerden, soe is Sijn Extieten selven daege vuyten leger op getoogen met ontrent 3000 voetknechten behalve d’officiers, ende ruym 1200 paerden, in intentie noch eenige reste vanden viant, die noch niet gepasseert souden sijn, te slaen, laetende tvoorder volck, ende den Oversten Dorp, metten ritmeester Chinschy ende Etmont in tleger, om dat te bewaeren ende goede ordre op als te houden, ende sijn vuyt getoogen naer Huyssen, omme van daer de brede wech naer sviant leger te hebben, dan soe sij onderwech affdrayden, omme te commen naer de pas daer de viant mochte over scheepen, hebben bevonden, dat daer noch een grachte lach, die mits thooge waeter, dvoetvolck seer qualijcken soude hebben konnen passeren, mits twelcke Sijn Extiedaer door gereeden sijnde, ende ontrent de tranchee, die sij op haer pas gemaeckt hadden, gecommen sijnde, heeft ettelijcke ruyteren voorts gesonden, omme te degen alles te besien, die soe naer gecommen sijn, dat sij de wacht van de trancheen, toegeroupen hebben, ende oick het volck sien passeren. Dan overmits sij niet dan ruyteren en waeren, ende men niet gewisselijck en wist hoe sterck de viant noch over dese sijde was, sijn sij weder bij Sijne Extiegecommen, die daer naer vuytgesonden hebbende, eenige, om in Knotsenburch te geraecken, is met alle tvolck van dien nacht weder in tleger gecommen. Ten selven daege is de Gouverneur vanden Briel mede in tleger gecommen.

[Den xxvijen]

Den xxvijenontrent acht vuyren, sijn in tleger bij Sijne Extiegecommen drie soldaeten die in Knotsenburch geweest hadden, annuncierende, dat de viant meestal over was, ende dien morgenstond sijn wachten, rontsomme het fort, opgebroocken hadde. Sijn mede gecommen twee boeren, die vuyte Oeije quaemen, ende tselve seyden. Sijn noch gecommen brieven van Gerrit de Jonge Gouverneur van Knotsenburch van den selven innehout, ende verscheyden soldaeten, die daerinne belegert waeren geweest. Daerop Sijne Extieontrent thien vuyren weder vuytgetoogen is met gelijck getal van volck als den voorleden nacht, in intentie in tfort te commen,

41

ende twee ofte drie stucken daer vuyt te rucken, ende daermede de tranchee van den viant aen te tasten, om noch eenige reste te mogen slaen. Dan gecommen sijnde ontrent halff wech, is hij in tseecker bericht dat de viant al wech was, ende datter niet een meer op dese sijde en was, mits twelcke hij tvolck te voet dede blijven ontrent Elst, ende is mette cavalerie voorts naer tfort gereden, met eenige vande Staten Generael die bij hem waeren. In tfort gecommen sijnde, heeft eenige schooten, door de huysen van Nimegen gedaen schieten, daer tegens die van Nimegen weder eenige schooten schooten. Ter selver tijt was de hertoge van Parma selffs binnen de stadt, in vouge dat Sijne Extieende hij alleen mette breete van de Wael van malcanderen gescheyden waeren. Daernaer is Sijne Extiemet alle het volck opden avont weder in tleger gecommen. Men mach God Almachtich wel bedancken dat hij dese onse saeke, soe heeft doen verloopen, dat een hertoch van Parma, wien nauwelijcx eenige steden ofte continente provincien hebben konnen tegenstaen, ende die daeromme de devise vanden Grooten Alexander usurpeerde, nu met groote schande ende schaede moet vluchten alleen van een fort van Knotsenburch.

[Den xxviijen]

Den xxviijenen is in ons leger niet gedaen dan gerust, maer de viant, die een meerder vrese hadde, pretexerende nietemin sijn reyse naer Vranckrijck te moeten haesten, is met alle sijn volck, vuytgeseyt seven vendelen, ende noch eenige die inde stadt waeren, opgetoogen naer Moock, ende de Maesecant toe, blijvende nochtans sijn Altese inde stadt, ende behoudende dvoorsz. seven vendelen buyten de Hoenderpoorte van de stadt. Ten selven daege quam advertentie in tleger dat de viant met groote moeyte aen die van Nimegen aen hiel, omme thien vendelen knechten ende een kornette ruyters inde stadt in garnisoen te laeten, met heur consentement, ende dat die vande stadt quaelijcken daertoe wilden verstaen.

[Den xxixenJulij]

Den xxixenJulij heeft Sijn Extieeen reveue generael doen doen van ons leger, ende alle de regementen aen enckele vendels over de brugge doen trecken, ende tellen. Onder dwelcke eerst overgetoogen is tregement van Graeff Philps met seven vendelen, daer onder gereeckent de guarde van Sijn Extie, ende de compagnien van Milord Borris ende de heer van Famars. Ende is tselve regement sterck bevonden ontrent 880 mannen. Daer naer passeerde tregement van Balfour met thien vendelen, ende is sterck bevonden ontrent 1275 mannen. Daer naer passeerde tregement vanden Graeve van Solms met negen vendelen, daer onder begrepen het vendel van Kats voorsz., ende is sterck bevonden ontrent 1235 mannen. Noch passeerde het regement van Brederode met seven vendelen ende is

42

sterck bevonden ontrent 790 mannen. Noch passeerde het regement van Dorp met ses vendelen, ende is sterck bevonden ontrent 655 mannen. Noch passeerde het regement van Vuytrecht ofte Groenevelt met seven vendelen, sterck ontrent 690 mannen. Ende ten leste passeerde noch het regement vande Engelschen met seventhien vendelen, sterck ontrent 1420 mannen. In vouge dat alle het voetvolck beloopt te saemen noch ontrent 6945 mannen. Twelck noch een groot getal is, gemerckt den langen tijt die tleger te velde gelegen, ende de grooten ende quaeden wech diet gemarcheert heeft. Ten selven daege sijn noch gepasseert ende getelt de seventhien