• No results found

mensen die een burn-out hebben gehad hebben bijgedragen aan het ontstaan van hun

ziekteperiode. De maatschappelijke context van de burn-out is echter minstens zo interessant omdat dit fenomeen relatief nieuw is (de eerste zogenaamde ‘pionierfase’ van onderzoek naar de burn-out begon rond 1975). In dit hoofdstuk wordt omschreven hoe mensen die ziek zijn geweest vanuit een breder perspectief kijken naar het syndroom, hoe zij dit in de huidige maatschappij plaatsen en hoe zij dit hebben ervaren.

§5.1 It’s all about the money

De economische recessie is een mogelijke oorzaak van een te hoge werkdruk. Zoals in de reclamebranche waar Floor werkte, die nog competitiever werd:

“Ja het was heel hiërarchisch en omdat het ook helemaal niet goed ging in die industrie met die crisis en alles moet jij je bewijzen dat je het waard bent en jij je salaris verdient. Dat moet je natuurlijk altijd wel, maar dat was toen heel duidelijk.” Ook in het onderwijs had de crisis effect, de subsidie ging omlaag als gevolg waarvan de werkdruk voor docenten hoger werd en zij gemiddeld meer kinderen in hun klas hadden. En in het nieuwe gezondheidscentrum waar Carolien terecht kwam daalde de subsidie ook snel. Maar ook afgezien van de crisis kan geld een rol spelen en leiden tot een hoge werkdruk. Werknemers kunnen het gevoel hebben dat de omvang van de jaarlijkse winst belangrijker is dan hun welbevinden. Zo vertelt Carolien:

“Het gaat om geld! Het gaat bijna overal om geld. En het gaat om aandeelhouders. En in die praktijk waar ik zat, dat was een gezondheidscentrum die waren nieuw in Nederland om het in die vorm te doen. (…) Die kregen subsidie en op een gegeven moment, een aantal jaren geleden, werd dat minder (…). Dus toen moesten wij opeens heel hard gaan werken. En eigenlijk begon dat in het jaar dat ik daar kwam. Er waren aandeelhouders die willen geld zien. De mens is niet meer belangrijk. Ik zie dat, ja,

                                                                                                                         

11 Floor over de Nederlandse cultuur als vruchtbare bodem voor burn-outs, gezien de

een beetje als het einde van het reptielentijdperk. Ik zie het bij een vriend van m’n dochter, hoe erg hij onder druk staat, echt onder druk. Je mag geen vakantie nemen en als hij overwerkt dan is het van morgen ben je er maar weer om zes uur. Kijk waar je mee bezig bent. Hoe moeilijk het is voor hem om dan ‘nee’ te zeggen.”

Deze manier van omgaan met werknemers noemt Carolien een ‘citroencultuur’, wat ze nu ook ziet op haar eigen werk:

“We halen jonge mensen binnen en knijpen ze uit als een citroen en gooien ze weg en pakken weer nieuwe. En ik zie dat. (…) Dan denk ik van wat doe je met mensen. En niet iedereen is in staat om zichzelf te verdedigen of om ander werk te zoeken. Ja dat vind ik heel kwalijk.”

Floor is van mening dat de consumptiemaatschappij een rol speelt bij het ontstaan van burn-outs en dat door de crisis een prestatiecultuur is ontstaan:

“Ik denk dat het in de jaren zestig een beetje is begonnen. Maar met de hele consumptiemaatschappij dat het daar mee op gang is gekomen en dat het nu wel op een hoogtepunt zit. Ik denk dat het door de crisis tot een hoogtepunt is gekomen. (…) Ik denk dat het zeker heel belangrijk is in Nederland, dat het best wel een

prestatiecultuur is. Je moet gewoon bewijzen dat je die baan waard bent, vooral nu. Ik heb daarna ook wel een heel lang sollicitatietraject gehad en toen merkte ik dat mensen zo kritisch zijn op wat je doet en wat je kunt, wat je hebt gestudeerd. Maar ze kunnen nu gewoon het uiterste van je vragen. En ik denk in sommige sectoren zoals overheidssector zal het misschien iets minder belangrijk zijn, maar ook daar wordt het natuurlijk ook steeds, worden de banen ook steeds schaarser, dus dan wordt er ook een selectie uitgeoefend.”

Cultuur is meerdere malen onderwerp van gesprek geweest in de interviews. Er werden verschillende termen gebruikt om bepaalde facetten van de huidige maatschappij aan te duiden, waarvan de belangrijkste in deze paragraaf zullen worden besproken.

De meerkeuzemaatschappij blijkt vooral bij creatieve, zelfstandige ondernemers een rol te spelen in de ontwikkeling van hun burn-out. Ondernemende, actieve, passievolle en creatieve mensen doen in de huidige maatschappij met oneindig veel keuzes constant

inspiratie en zien overal mogelijkheden. Omdat ze alles leuk vinden doen ze ook heel veel. Dit was ook het geval bij Marloes.

Marloes heeft het letterlijk over de vele keuzes in de samenleving van nu. Daarnaast heeft zij een opvoeding gehad waarbij werd benadrukt dat alles kan en mag, terwijl dat uiteindelijk bij en haar en haar broer tot een burn-out heeft geleid. Zo vertelt zij over haar ouders:

Marloes, 29, lerares op de basisschool

Marloes is net als haar broer creatief, ondernemend, sociaal en zit weinig in de ‘chillmodus’. Vanuit haar opvoeding had ze geleerd hoge doelen te stellen en niet op te geven. Haar persoonlijkheid zorgde ervoor dat ze veel tegelijk deed. Naast de combinatieklas van moeilijk opvoedbare kinderen uit groep drie en vier had ze een bijbaantje in een club, deed ze een Master in Special Educational Needs, en onderhield ze een druk sociaal leven. Een aantal onstabiele factoren zorgden voor onrust en stress. De school waar ze werkte onderging op dat moment een

reorganisatie waarbij mensen werden ontslagen en er veel van docenten werd verwacht. Ze kreeg te horen dat een uit haar klas leukemie had, waarvan ze niet goed wist hoe ze ermee moest omgaan en ten slotte was er een moment waarop ze binnen een week haar huis uit moest. Marloes is van mening dat de huidige maatschappij met zijn oneindige mogelijkheden, in combinatie met haar persoonlijkheid, (en) haar opvoeding invloed heeft gehad.

“Dus het was én heel heftig op m’n werk en ik moest binnen een week verhuizen en ik was met m’n scriptie bezig. Nou dat was gewoon too much. Dat kind was gewoon, dat vrat zoveel energie van mij, daar had ik gewoon betere hulp bij nodig gehad. Ik denk achteraf nog steeds dat als het op school een stabiele situatie was geweest dat het niet was gebeurd. Of misschien weet je wel, dat ik er op een andere manier mee om was gegaan.”

“Niet zeuren, gewoon lekker doorzetten en het komt allemaal wel goed. Maar zij vergeten denk ik een beetje dat wij honderdduizend keuzes hebben en zij waren vroeger gewoon, oké ik word ehh hovenier, zoals mijn vader bijvoorbeeld en dan ga ik naar die school en dan word ik dat later en dat gaan ze dan de rest van hun leven doen. Terwijl wij natuurlijk gewoon een soort van, ons is geleerd je hebt de hele wereld aan je voeten liggen. Alles kan, alles mag en niks is te gek. Terwijl, zo werkt het gewoon niet.”

Naast de normen en waarden die haar ouders haar hebben meegegeven, zegt ze ook dat het lastig is om in deze maatschappij een actieve houding te hebben:

“Ik denk dus inderdaad dat als je zo in elkaar steekt dat je je wel makkelijk neer kan leggen bij dingen, dan fiets je, ook nu, overal wel doorheen ofzo. Maar als je altijd zoekende bent en altijd heel ondernemend bent dan is dat best wel lastig omdat je zoveel keuzes hebt.”

En ten slotte legt Marloes het probleem van een baan die niet past bij de persoon die het uitoefent (zoals besproken in paragraaf 4.4) ook bij de maatschappij:

“Er wordt te weinig rekening gehouden met wat vind je nou echt leuk om te doen, wat past echt bij jou. Je krijgt er zo weinig tijd voor. Als jij super jong al een richting moet gaan kiezen op school, dan wordt je al gedwongen om iets te kiezen. Dus je wordt een soort van in een positie gedwongen, maar als je daar dus niet in past dan is het

opgeven heel erg moeilijk. Een andere richting op gaan wordt heel erg moeilijk gemaakt.”

Verder wordt de huidige maatschappij gezien als één waarbij mensen zwaar belast zijn. Zo zegt Lisanne: “Maar als ik om me heen kijk, over het algemeen, de laatste tijd, dan zijn mensen wel zwaarder belast, denk ik, dat ze wel meer moeten doen. En dat een burn-out dan denk ik wel inderdaad de laatste tijd vaker voorkomt.” Een ook Marloes vertelt over een druk die vanuit de maatschappij op mensen wordt gelegd, niet alleen op het werk, maar ook in het onderwijs:

“Maar ja met onze [van haar en haar broer] eigenschappen laat ik het zo zeggen, en hoe de huidige maatschappij nu in elkaar steekt, ik denk dat dat de reden is dat er zoveel burn-outs zijn. Te hoge druk, ook in het onderwijs bijvoorbeeld (…). En dat resulteert erin dat zelfs mensen die een studie gaan doen, tijdens hun studie al een burn-out krijgen, omdat ze het met een bijbaantje en een studie al niet trekken. Nou dat is gewoon belachelijk.”

Het fenomeen van overwerken wordt door sommigen ook bestempeld als karakteristiek aan de Nederlandse cultuur. Zo vertelt Floor:

“Ja ik denk echt dat het een Nederlands ding is, mensen jutten elkaar ook op. Ik had vroeger als ik om half zes de deur uit ging, wat eigenlijk een normale tijd is, dan zeiden mensen joh werk je halve dagen ofzo? (…) Dus ja dan ga je zo ver naar jezelf toe, terwijl het eigenlijk helemaal niet kan. En ik denk dat als je bijvoorbeeld op een tropisch eiland woont, dat daar sowieso de cultuur veel relaxter is en dat je collega’s ook een stuk makkelijk zijn.”

§5.2 “Weet je, je krijgt continue zoveel informatie binnen.”12

In lijn met de meerkeuzemaatschappij krijgen mensen constant informatie binnen, via allerlei kanalen. De digitalisering van de huidige samenleving speelt hierin een belangrijke rol. Moderne telefoons waarmee behalve telefoongesprekken gevoerd kunnen worden, worden nu ook gebruikt om e-mail te checken, sms’jes te versturen en constant bereikbaar te zijn via de chatapplicaties zoals Whatsapp. Er ontstaat ook een zekere verwachting dat mensen constant bereikbaar zijn, een aspect van wat het Sociaal en Cultureel Planbureau de ‘veeleisende samenleving’ noemt. De grens tussen werk en privé wordt hierdoor vager, zie paragraaf 4.1. Mensen gaan hier echter verschillend mee om. Het ontvangen van e-mail van werk als je ’s avonds op de bank zit veroorzaakt bij sommige mensen stress, wat kan bijdragen aan het krijgen van een burn-out. Zo vertelt Floor: “En ik denk ook dat de digitalisering ermee te maken heeft hoor. Dat iedereen constant op z’n telefoon kijkt, zo heb je nooit rust. Dat is echt een verslaving. Ik zat voor die burn-out ook eigenlijk constant te werken, ’s avonds nog even dit en even dat.” Veel mensen zorgen na de burn-out echter dat dit beter gescheiden is.

                                                                                                                         

Daarbij zorgt de digitalisering ervoor dat mensen vaker achter een scherm zitten, daardoor weinig beweging krijgen, last kunnen krijgen van hun rug als gevolg van een verkeerde houding en hun ogen uitputten door het gebrek aan afwisseling in het zicht, wat kan bijdragen aan een zekere vermoeidheid. Thomas merkte dit ook: “Ja, maar ik denk ook wel dat.. achter een scherm zitten ofzo, dat helpt ook niet echt denk ik. En dat doe je toch best wel veel, met je telefoon en je laptop en de tv.”

Hoofdstuk 6: een combinatie van factoren

In dit onderzoek is er gekeken door welke sociale factoren mensen die een burn-out hebben gehad het ontstaan van hun burn-out verklaren. Zoals eerder onderzoek al uitwees is chronische stress de kern van de ziekte. De belangrijkste factoren die een rol spelen bij het ontwikkelen van een burn-out zijn een combinatie van persoonlijke factoren en factoren met betrekking tot het werk.

Bepaalde eigenschappen die mensen die een burn-out hebben gehad bezitten, achten zij van belang bij het ontstaan hiervan. Zo heerst er vaak een doorzetmentaliteit, waardoor zij moeilijk ‘nee’ kunnen zeggen. Het zijn vaak actieve en ondernemende mensen die soms succes belangrijk vinden en bijna altijd bepaalde doelen willen bereiken. Ook geven ze aan het fijn te vinden om te ‘pleasen’, om nuttig te zijn en aan verwachtingen van anderen te voldoen, wat voort kan komen uit een zekere bewijsdrang. Ten slotte zijn gevoelige mensen slechter in staat om bepaalde (stressvolle) situaties los te laten en daardoor ook vatbaarder voor een burn-out. Veel van deze eigenschappen hangen samen en zijn typerend voor mensen die een burn-out hebben gehad. Persoonlijke omstandigheden van mensen kunnen thuis voor onrust en onstabiliteit zorgen en uiteindelijk bijdragen aan een burn-out. Voorbeelden zijn een scheiding, belegd geld dat minder waard wordt en een plotselinge verhuizing. Ten slotte zijn ouders ook invloedrijke persoonlijke factoren. Zij kunnen hoge verwachtingen hebben van hun kinderen op het gebied van werk en succes, of ze opvoeden met eigenschappen die kunnen bijdragen aan het ontstaan van een burn-out op latere leeftijd.

De tweede groep factoren zijn de factoren die betrekking hebben op werkgerelateerde situaties. Zelfstandig ondernemers en freelancers kunnen een hoge werkdruk ervaren door de onzekerheid en onvoorspelbaarheid die dit met zich meebrengt. Mensen die wel een vast contract hebben kunnen als gevolg van financiële doelen van het bedrijf aan bepaalde productie eisen moeten voldoen, wat tot werkdruk en stress kan leiden. Verder leidt een onevenwichtige balans tussen werk en privé tot weinig tijd om bij te komen van stress en kan weinig bewegingsvrijheid in een baan ervoor zorgen dat iemand opbrandt. Een baas kan ook druk uitoefenen en stress veroorzaken door te weinig waardering en te hoge verwachtingen te hebben. Collega’s kunnen sociale druk uitoefenen en een oorzaak zijn van regelmatige overwerken. En ten slotte kan het hebben van een ongeschikte baan een invloedrijke factor zijn. Hierbij slaat een intrinsieke werkmotivatie vaak na verloop van tijd om in een

uitoefent omdat het een onderdeel vormt van de identiteit en het moeilijk is om deze op te geven. Een burn-out kan dan leiden tot zelfreflectie, een proces waarin wordt nagedacht over identiteit en werk.

Deze sociale factoren spelen een rol, maar zijn niet los te zien van de

maatschappelijke context. De meerkeuzemaatschappij biedt oneindig veel mogelijkheden, waarin actieve en ondernemende mensen het moeilijk vinden om nee te zeggen en veel tegelijk doen. Daarnaast wordt de huidige maatschappij ook bestempeld als ‘veeleisend’, waardoor mensen constant informatie binnen krijgen en alles sneller gaat, waar de digitalisering een belangrijke rol in speelt.

De belangrijkste conclusie van dit onderzoek is dat de oorzaak van een burn-out altijd ligt in meerdere sociale factoren die verschillen per persoon en samen leiden tot chronische stress. Deze sociale factoren hoeven op zichzelf niet te leiden tot het ziek worden, maar een combinatie van bijvoorbeeld een doorzetmentaliteit met een ongeschikte baan kan hier wel voor zorgen. De huidige maatschappij speelt hier ook een rol in. Er zijn tegenwoordig zoveel mogelijkheden en keuzes, maar het menselijk lichaam blijkt niet in staat om met de

chronische stress om te gaan die dit kan veroorzaken. Alle respondenten gaven aan bepaalde dingen anders te doen na de ziekte. Ze luisteren minder naar anderen, bepalen vaker hun eigen tempo en nemen meer rust. Meer rust is naast een bewuste keuze ook een noodzaak, omdat het energiepeil bij niemand nog hetzelfde was als voor de burn-out, wat de ernst van het syndroom wel illustreert.

Literatuurlijst

• Bakker, A., W. Schaufeli & D. van Dierendonck (2000) ‘Burnout: prevalentie, risicogroepen en risicofactoren’. In: Psychische vermoeidheid en werk. Ed. by I.L.D. Houtman, W.B. Schaufeli & T. Taris. Alphen aan de Rijn: NWO/Samson: 65-82. • Breedveld, K. & A. van den Broek (2002) De veeleisende samenleving. Psychische

vermoeidheid in een veranderende sociaal-culturele context. Den Haag: Sociaal en

Cultureel Planbureau.

• Breedveld, K. & A. van den Broek (2003) De meerkeuzemaatschappij. Facetten van

de temporele organisatie van verplichtingen en voorzieningen. Den Haag: Sociaal en

Cultureel Planbureau.

• Bryman, A. (2008) Social Research Methods. Oxford: University Press.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2014) Arbeidsomstandigheden werknemers;

geslacht en leeftijd. Beschikbaar via

<http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71204ned&D1=46- 51&D2=a&D3=a&D4=3-8&VW=T> [15 juni 2014].

Dale, J. & R. Weinberg (1990) ‘Burnout in sport: A review and critique’. Journal of

Applied Sport Psychology 2 (1): 67-83.

• Gagné, M. & E.L. Deci (2005) ‘Self-determination theory and work motivation’.

Journal of Organizational Behavior 26: 331-362.

Giddens, A. (1991) Modernity and Self-Identity. Self en society in the late modern age.

Cambridge: Polity Press.

Independent, The. (2013) Slavery in the City: Death of 21-year-old intern Moritz

Erhardt at Merrill Lynch sparks furore over long hours and macho culture at banks.

Beschikbaar via <http://www.independent.co.uk/news/uk/home-news/slavery-in-the- city-death-of-21yearold-intern-moritz-erhardt-at-merrill-lynch-sparks-furore-over- long-hours-and-macho-culture-at-banks-8775917.html> [15 juni 2014]

• Luijtelaar, G. van, M. Verbraak, M. van den Bunt, G. Keijsers & M. Arns (2010)

‘EEG Findings in Burnout Patients’. The Journal of Neuropsychiatry and Clinical

Neurosciences 22: 208-217.

• Maslach, C., W.B. Schaufeli & M.P. Leiter (2001) ‘Job Burnout’. Annual Review of

Psychology 52: 397-422.

• Nijhuis, N., I. van Beek, T. Taris & W. Schaufeli (2012) ‘De motivatie en prestatie van werkverslaafde, bevlogen en opgebrande werknemers’. Gedrag en Organisatie 25 (4): 325-346.

• NRC Handelsblad (2013) Japanse rechtbank verbiedt publicatie over ‘door door

overwerk’. Beschikbaar via <http://www.nrc.nl/carriere/2013/10/07/japanse-

rechtbank-publicatie-bedrijvenlijst-met-dood-door-overwerk-mag-niet/index.php> [15 juni 2014]

• RMO (2002) Werken aan balans. Remedies tegen een burn-out. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.

• Ryan, R.M. & E.L. Deci (2000) ‘Self-Determination Theory and the Facilitation of Intrinsic Motivation, Social Development, and Well-Being’. American Psychologist 55 (1): 68-78.

• Schaufeli, W.B. & A.B. Bakker (2001) ‘Werk en welbevinden: naar een positieve benadering in de arbeids- en gezondheidspsychologie’. Gedrag en Organisatie 14: 229-253.

• Schaufeli, W.B. & A.B. Bakker (2006) ‘Burnout en bevlogenheid’. In: De

psychologie van arbeid en gezondheid. Houten: Bohn Stafleu van Loghum: 341-358.

• Schaufeli, W.B., A.B. Bakker & W. Van Rhenen (2009) ‘How changes in job

demands and resources predict burnout, work engagement, and sickness absenteeism’.

Journal of Organizational Behavior 30: 893-917.

• Shirom, A. (2003) ‘Job-Related Burnout: A Review’. In: Handbook of Occupational

Health Psychology. Ed. by G. L. Coopers & I.T. Robers. Washington, DC: American

Psychological Association: 245-264.

• Verkuil, B. & A. van Emmerik (2007) Omgaan met stress en burnout. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Bijlage: interviewleidraad

Introductie

Ik studeer Sociologie en zit nu in mijn derde jaar, waarin ik een afstudeeronderzoek doe over