• No results found

Troelstra heeft altijd ontkend dat hij een

de gebeurtenissen in Duitsland. De lezing van biograaf Hagen van Troelstra’s handelen in november 1918 wijkt af van deze uitleg; hij ziet een tweeledige verklaring. Ten eerste koester-de Troelstra een grote aversie tegen het bolsje-wisme en de manier waarop de socialistische revolutie zich in Rusland had voltrokken. Hij was bang dat de opstanden in Duitsland zou-den uitmonzou-den in soortgelijke, gewelddadige toestanden in Nederland, waarbij zijn partij dan uiteindelijk tegenover de revolutionairen zou komen te staan. Volgens Hagen paste het bij Troelstra om het heft zelf in handen te ne-men, en te trachten de revolutie te spinnen ten bate van zijn eigen SDAP.

Daarnaast was Troelstra ‘een gevoelssoci-alist’. Zijn gemoed en emoties stopte hij niet weg, eerder liet hij ze regelmatig (te) veel zijn doen en laten beïnvloeden. Het hoofdmotief volgens Hagen echter ‘was toch dat hij echt geloofde in de historische noodzakelijkheid van een revolutionaire verandering. […] Hoe flexibel hij in menig opzicht ook was, hij bleef gevangene van zijn opvatting dat democratie en revolutie in elkaars verlengde lagen.’

Mislukt?

Partijvoorzitter Vliegen, parlementariër in hart en nieren, stelde dat ‘een revolutie in een democratisch land dwaasheid [is]’. In een polderland bij uitstek, waar sociale

verande-Noten

1 Fragment uit de rede van Troel-stra in de Tweede Kamer op 12 november 1918 gehouden tijdens interpellaties over de militaire toestand. Dit frag-ment en de overige fragmen-ten in dit artikel zijn na te lezen op www.parlement.com/ id/vh9wlmyvi3x5/verplicht_te_ grijpen_naar_de_staatsmacht, geraadpleegd augustus 2018.

2 Piet Hagen, Politicus uit

harts-tocht. Biografie van Pieter Jelles Troelstra, Amsterdam 2010, p. 13.

3 Troelstra, Gedenkschriften. Deel IV. Storm, Amsterdam 1931, p. 242.

4 H.J. Scheffer, November 2018.

Journaal van een revolutie die niet doorging, Utrecht 1968. 5 Hagen, Politicus, p. 640. 6 Scheffer, Journaal, 28. 7 Hagen, Politicus, 645.

8 Cijfers zijn ontleend aan Van Dongen, Revolutie of integratie. 9 ‘Aan de Nederl.

Arbeiders-klasse’ in: Het Volk. Dagblad

voor de arbeiderspartij, 12 november 1918. 10 Ibid.

11 Hagen, Politicus, 655-656. 12 Ibid., 677.

13 Cijfers ontleend aan Hagen,

Politicus.

14 Van Dongen, Revolutie of

integratie, 829.

wijze tot stand komen, is het niet vreemd dat ook anno 2018 de revolutie van Troelstra niet leeft; hij heeft immers nooit geleefd. Alles welbeschouwd leek de poging bij voorbaat gedoemd te mislukken, al valt dat natuurlijk nooit met zekerheid te zeggen.

Hoewel de SDAP-aanhang achter hun voorman stond, bleken zij toch op landelijk niveau met te weinig te zijn, en slaagden ze er niet in het leger aan hun zijde te krijgen of andere significante acties te ondernemen. De versplintering binnen de gehele socialistische beweging was daar voor een deel debet aan.

Daarnaast is het de vraag of er daadwer-kelijk genoeg op het spel stond voor het Nederlandse volk, de SDAP-aanhang buiten beschouwing gelaten. Aan een groot deel van de ‘revolutie-eisen’ werd binnen een kalender-jaar tegemoetgekomen door sociale hervor-mingen; maatregelen zoals de achturendag en vrouwenkiesrecht stonden al langer op de rol en werden door de gebeurtenissen van 1918 hoogstens versneld. De SDAP stond daarbij in bestuurlijk opzicht aan de zijlijn, en kon de hervormingen niet claimen als haar verdien-ste. De partij bleef tot de vooravond van de Tweede Wereldoorlog te klein om een belang-rijke rol te spelen in Den Haag. Dat de partij en aanhang zich daarna, weliswaar onder een nieuwe naam, terugvochten op het politieke toneel, mag met oog op de huidige status van de PvdA hoopvol stemmen.

Ik slaap slecht en daarom lig ik vaak te denken, hoewel ik niet weet wat denken eigenlijk is. Ik kende een man die professor was aan de universiteit van Amsterdam, zijn vak was wiskunde. Hij woonde alleen in een eenvoudige woning. Als hij bij de bakker stond, dachten de mensen dat hij een zwerver was. Soms werd hij herkend door een student die hem met eerbied begroette, tot verwondering van de mensen die dachten dat hij een zwerver was. Ik kende hem eigenlijk niet, ik heb hem misschien drie keer ontmoet en één keer gesproken. Ik ben nooit in zijn huis geweest, maar ik hoorde verhalen over hem van zijn beste vriend. Omdat bijna niemand wist dat hij professor was en omdat het hem niets kon schelen dat de mensen dachten dat hij een zwerver was, wilde ik alle verhalen over hem horen. Maar zijn beste vriend wist ook niet veel over hem te vertellen. Ik denk dat het voor gewone mensen moeilijk is mensen te begrijpen die nooit naar de televisie kijken, maar nadenken over wiskundige problemen. Hij zat ‘s middags in zijn sobere en stoffige kamer op een goedkope bank en dacht urenlang over wiskundige problemen, zonder boek of papier. Zoals je dat ook weleens ziet in een drukke stad, iemand die fietst met losse handen.

Vanmorgen toen ik om zes uur wakker werd, las ik een willekeurige passage in een dik geschiedenisboek, pagina 864. ‘In de fabels van Borges verandert de bibliotheek van een domein van eerbiedwaardige waarheid in een broedplaats van fouten, en de foutieve interpretaties van het verleden die daardoor ontstaan, bepalen de speelruimte aan creatieve vrijheid die we in deze tijd nog over hebben. Kopiëren is, in deze ironische opvatting, niet een monastieke exercitie in zelfverloochening, maar legt zich toe op on-nauwkeurigheid. In een van Borges’ verhalen krijgen de boeken die geproduceerd wor-den door Babylonische schrijvers elk een apart kenmerk door er heimelijk verborgen verschillen in te verwerken: de kopiisten leggen een geheime eed af om dingen “weg te laten, tussen te voegen en te veranderen”. Auden was blij met een dergelijke verandering in zijn eigen werk, toen de drukker die zijn eigen gedicht “Reis naar IJsland” moest zet-ten de regel “And the poets have names for the sea” veranderde in “And the ports have names for the sea”. Deze vergissing kwam Auden veel intrigerender voor dan zijn eigen versie en daarom corrigeerde hij hem niet.’

Dit had ik graag aan de wiskundeprofessor willen vertellen, maar dat zal niet gaan, want terwijl hij jonger was dan ik, is hij toch al lang geleden gestorven.

NL.

123RF

.C

OM

4 Column Paul de Beer Omhels een compromis niet als overwinning

5 Matthijs van Muijen Frankrijk in beweging

Boekessay

16 Reinier Tromp Zeggenschap in de digitale samenleving

26 Duco Bannink Flexibiliseer de bijstand

33 Frank Vandenbroucke Een Belgische blik op het Nederlandse AOW-debat

45 Hans Oversloot Verkiezingen in Oekraïne

57 Solke Munneke De bouwmarkt van het staatsrecht

62 Aris Gaaff De toekomst van de verzorgingsstaat

67 Simone Vermeeren Troelstra's vergissing