• No results found

Tijdens Soekarno en Soeharto had de kunst een duidelijke rol. Soekarno zette de kunst vooral in voor het vormen van een eigen nationaliteit en identiteit. Vele kunstenaars werden gesteund door Soekarno, en hij probeerde de kunst van het volk naar het volk te brengen. Soeharto steunde niet dezelfde kunstenaars die Soekarno steunde, en vervolgde deze als ze hem niet steunden. Zijn politiek leek minder gericht op het vormen van een nationale identiteit, en zijn focus was meer internationaal gericht in plaats van nationaal. Het toerisme werd belangrijker, en na 30 jaar onafhankelijkheid was er ruimte voor reflectie. Er kwam een grotere vraag, zowel internationaal als nationaal, naar een culturele identiteit en deze werd gevonden in het verleden. Men viel terug op traditionele en klassieke Indonesische kunsten, zoals wayang kulit en ambachtelijke technieken zoals batik. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de verdere ontwikkeling van kunst. Hierbij staat het post-Soeharto tijdperk centraal, dus de periode van 1998 tot het heden. Eerst wordt er kort stilgestaan bij de politieke veranderingen en in hoeverre deze bepalend waren voor dit tijdsframe. Het belangrijkste boek dat hiervoor wordt gebruikt heeft de titel Indonesië na Soeharto: Reformasi en Restauratie van Henk Schulte Nordholt. Vervolgens worden er een paar kunstwerken uitgelicht die laten zien welke rol de kunst had en heeft voor het vormen van de identiteit. Hiervoor wordt er vooral gekeken naar internationaal bekende kunstenaars en hoe Indonesië zich op de wereldkaart zet op het gebied van kunst.

§3.1 Politiek van Indonesië na Soeharto

Soekarno en Soeharto hebben geschiedenis geschreven met hun politiek. Soekarno probeerde Indonesië onafhankelijk te maken en de archipel tot een eenheid te vormen. Soeharto begon met het onderhouden van de internationale relaties die Soekarno verwaarloosd had. Soeharto was door het leger aan de macht gekomen en tijdens zijn regeringsperiode behield deze ook vrij veel macht. Naarmate hij langer regeerde, zwakte de invloed en macht van het leger wel af, maar behield het genoeg macht om Soeharto af te zetten. Ook was er in de periode onder Soekarno en Soeharto sprake van een schijn-democratie waarbij men wel kon stemmen maar steeds dezelfde president aan de macht bleef. Dit werd mogelijk gemaakt door middel van corruptie en het gebruik van geweld en intimidatie. Er was een centraal bestuur waarbij alle regio’s en streken in Indonesië afhankelijk waren van het politieke middelpunt dat gevestigd was in Jakarta. Nadat Soeharto was afgezet werd

Bacharuddin Jusuf Habibie (1936) benoemd tot de derde president van Indonesië. Hij was ten eerste de pleegzoon van Soeharto, en was ook lid van dezelfde politiek partij: Golkar. Tijdens de Nieuwe Orde was Habibie minister van Technologische Ontwikkeling omdat hij aan de technische hogeschool

in Aken had gestudeerd.67 Later werd hij benoemd tot vicepresident. Hij had door zijn familiale relaties met Soeharto te maken met wantrouwen vanuit de bevolking en hij moest het leger voor zich zien te winnen. Golkar, de politieke partij waarmee hij en Soeharto president waren geworden, was verbonden met het leger en dit was in het voordeel van Habibie. Dit kwam doordat het leger veel macht had (en heeft) in Indonesië.

Omdat er sprake was van wantrouwen had Habibie niet veel beweegruimte in zijn bestuur. Vele voormalige leden behielden hun positie in zijn kabinet. Om de aankomende verkiezingen ook goed te laten verlopen probeerde hij Golkar volledig aan zijn zijde te krijgen. Om geloofwaardig over te komen moest hij zich als het tegenovergestelde van Soeharto opstellen. Hij nam de rol van hervormer aan en maakte fundamentele wijzigingen. Zijn grootste streven en belofte was het invoeren van democratie. 68 Hij liet het vormen van politieke partijen en vakbonden toe en hij zorgde ervoor dat de politieke macht gedecentraliseerd werd. De regio’s kregen meer invloed en

zeggenschap over hun eigen gebieden. Habibie voerde de hervormingen niet zozeer in voor het land en de bevolking, maar vooral vanuit eigenbelang.69 Door zich te distantiëren van Soeharto had hij meer kans om aan de macht te blijven, en herkozen te worden tijdens de vrije verkiezingen in 1999. Om te voorkomen dat er weer een dictatuur werd gevestigd werd besloten dat een president maar twee termijnen van vijf jaar zijn functie kon uitoefenen.70

Habibie werd tijdens de verkiezingen niet herkozen. De onafhankelijkheidsstrijd van Oost- Timor had hem parten gespeeld. Hij kon zijn macht niet meer herstellen na de massamoorden die waren uitgevoerd onder zijn bewind, nadat Oost-Timor voor onafhankelijkheid had gestemd.71 Er kwam een nieuwe politieke leider aan de macht van een andere partij dan de voorgaande 32 jaar. Abdurrahman Wahid (1940-2009) van de partij PKB werd verkozen tot de vierde president van Indonesië. De PKB stond voor de herrijzenis van het volk. De bevolkingsgroep die hij aansprak waren vooral de traditionele moslims en hij streefde naar een tolerant nationalisme.72 Hij dacht dus in de richting van Soekarno. Er werd onder Habibie geprobeerd om corruptie tegen te gaan, maar Wahid zette dit niet goed voort. Onder zijn bewind konden de Soeharto aanhangers hun oude gang van zaken weer voortzetten. Het oude bestuur kon zich nestelen in het nieuw bestuur, waardoor alle hervormingen die in het nadeel van de aanhangers waren, werden tegengehouden. Onder Wahid was het decentralisatie proces nog in volle gang en moest het worden voltooid in 2001.De bevolking ondervond geen veranderingen in het dagelijks leven door de decentralisatie, omdat het dagelijkse

67

Schulte-Nordholt, Henk. Indonesië na Soeharto: Reformasi en Restauratie. 2008, p. 72.

68 Ibid, p. 73. 69 Ibid, p. 75. 70 Ibid. 71 Ibid, p. 91. 72 Ibid, p. 82.

leven niet werd bepaald door de overheid. Ondanks het decentraliseren van de bestuurlijke macht ontstonden er grote verschillen tussen de arme en rijke regio’s, en deze verschillen bleven groeien. De toeristische plekken konden van eigen inkomsten leven, terwijl andere gebieden in Indonesië moesten leven van de subsidies van de overheid. De relatie tussen Wahid en het leger was niet positief te noemen en naarmate hij meer veranderingen in de legertop doorvoerde werd de sfeer alleen maar grimmiger. Men was het niet eens met zijn keuzes. Er heerste onrust in Indonesië tijdens de regeringsperiode van Wahid, wat vooral wordt geweten aan etnische en religieuze verschillen. In 2000 waren er meerdere aanslagen op kerken waarbij nauwelijks werd ingegrepen door het leger.73 Wahid bleef de verkeerde keuzes maken op het gebied van de politiek en het leger waardoor hij uiteindelijk in 2001 uit zijn ambt werd gezet. Megawati Soekarnoputri (1947), de voormalige vicepresident, werd hierbij meteen benoemd tot de vijfde president van Indonesië.

Soekernoputri was de oudste dochter van Soekarno. Onder haar leiderschap keerde de rust deels terug, die drie jaar zoek was geweest. Ze regeerde niet met harde hand en liet alles op zijn beloop gaan, waardoor er alsnog ruimte was voor corruptie. Waar tijdens Wahid oude bestuursleden waren gevestigd in het nieuwe bestuur, groeide hun invloed onder het leiderschap van

Soekarnoputri. Naast de corruptie ging het ook met de economie niet goed. De rust zorgde er niet voor dat de economie weer werd opgebouwd. Na de aanslagen op de Twin Towers in New York in 2001 stortte de economie wereldwijd in. Ook Indonesië kreeg hier een harde klap door. Toeristen durfden minder goed naar Indonesië op vakantie te gaan en buitenlandse investeringen trokken zich terug omdat Indonesië een islamitisch land is. Onder Soekarnoputri was er wederom naast een hoogtepunt, de rust na drie jaar vol chaos, ook sprake van een dieptepunt. Uiteindelijk leefde 70% van de bevolking onder de armoedegrens door het instorten van de economie. Ze heeft het presidentschap volgehouden tot de verkiezingen in 2004. Tijdens deze verkiezingen werd Susilo Bambang Yudhoyono (1949) benoemd tot de zesde president van Indonesië.

Yudhoyono voltooide als eerste twee volledige termijnen in de functie van president en was rechtstreeks door de bevolking gekozen. Hij was hiermee de eerst democratisch gekozen president van Indonesië. Ook was hij lid en leider van de democratische partij (Partai Demokrat/ PD). Zijn richtlijnen voor de eerste vijf jaar van zijn presidentschap stonden in het teken van democratie en het verminderen van corruptie. In de tweede helft van zijn presidentschap, en om herkozen te worden, richtte Yudhoyono zich vooral op het hervormen van de economie. Zijn bedoeling was om deze te laten groeien door middel van ingrepen en hervormingen, maar zijn doel bereikte hij nauwelijks. De economie groeide wel tijdens zijn presidentschap, maar dit gebeurde langzaam en

73

met behulp van een grote vraag naar bepaalde materialen vanuit China.74

Internationaal werd Yudhoyono als één van de belangrijkste personen in de Indonesische politiek gezien en werd dan ook geprezen om het aanhouden van de democratie en op het gebied van het hervormen van de economie.75 In Indonesië zelf werd hij niet geprezen. Hij bracht wel stabiliteit binnen de politiek en verminderde corruptie, maar met de stabiliteit stagneerden tevens de hervormingen. Hij bereikte niet veel maar er kwamen ook geen desastreuze gebeurtenissen meer voor.76 In 2014 zat zijn tweede termijn van het presidentschap erop en was het de beurt aan een volgende president.

Joko Widodo (1961) is sinds 2014 de president van Indonesië en is tot heden nog aan de macht. Hij is de leider van de politieke partij PDI-P, dezelfde partij waarmee Soekarnoputri presidente werd. Hij is van zakenman gegroeid tot president waardoor de middenlaag van de bevolking zich met hem kan identificeren. Dit is een carrière waar velen alleen maar over kunnen dromen. In zijn beloftes streeft Widodo net zoals Yudhoyono naar een Indonesië met minder corruptie en meer politieke stabiliteit. Infrastructuur staat ook hoog op de lijst om verbeterd te worden.77 In 2019 loopt zijn eerste termijn tot een einde. Rond deze tijd kan er ook worden teruggeblikt om te reflecteren op de voorbije vijf jaar en of er vooruitgang is geboekt in het verwerkelijken van de doelen van Widodo.

Na Soekarno en Soeharto zijn nog vijf presidenten aan de macht gekomen. De president die de belangrijkste hervormingen doorvoerde was de peetzoon van Soeharto, Bacharaddin Jusuf Habibie. Hij zorgde dat er persvrijheid werd ingevoerd, dat de politieke macht gedecentraliseerd werd en dat er democratie werd ingevoerd. Op dat moment was er sprake van chaos, armoede en corruptie. In 2001 keerde eindelijk de rust deels terug onder de dochter van Soekarno,

Soekarnoputri. Toch bleef corruptie een belangrijke fout in het politieke systeem van Indonesië. Pas in 2004, dit is maar 13 jaar geleden, werd er voor het eerst democratisch een president gekozen die ook twee volledige termijnen heeft voltooid. Onder de presidentschap van Yudhoyono was de rust grotendeels teruggekeerd en werd de democratie volgehouden. Ook al groeide de economie lichtelijk, Indonesië blijft een arme bevolking hebben. De huidige president Joko Widodo probeert meer politieke stabiliteit te brengen en de corruptie tegen te gaan, net zoals zijn voorgangers hebben getracht te bewerkstelligen.

74

Howes, Stephen en Robin Davies. “Survey of Recent Developments”. Bulletin of Indonesian Economic Studies. 2014, p. 158.

75

Juwono, Vishnu. Berantas Korupsi: a political history of governance reform and anti-corruption initiatives in

Indonesia 1945-2014. 2016, p. 268.

76 Sherlock, Stephen. The Yudhoyono Presidency: Indonesia’s Decade of Stability and Stagnation. 2015, p. 110. 77

§3.2 Kunst tussen 1998 – 2017

De politiek van Indonesië heeft een langzame groei doorgemaakt waarbij het van een chaotisch corrupt land evolueerde tot een rustig land met democratisch gekozen presidenten. De

identiteitspolitiek die bij Soekarno centraal stond is nauwelijks meer terug te vinden in de politiek van het heden. De presidentschap van Widodo staat vooral in het teken van stabilisatie en

economische groei. Wat vertelt de kunst ons over Indonesië? In hoeverre speelt het nog een rol in de vorming van identiteit en hoe stelt Indonesië zichzelf voor in het internationale kunstveld? In deze paragraaf ga ik aan de hand van kunstwerken gemaakt tussen 1998 en 2017 kijken naar de rol van de kunst in het vormen van de identiteit. Deze werken worden in chronologische volgorde behandeld, zodat er een historisch overzicht wordt gevormd. Voor deze paragraaf worden vooral internationale kunstenaars en internationale tentoonstellingen gebruikt om te laten zien hoe Indonesië zichzelf presenteert in de wereld van kunst.

§3.2.1 Suraji – Competition of Life (2002)

In 2002 was Soekarnoputri aan de macht en was er nog sprake van chaos die werd veroorzaakt door de corruptie binnen de politiek. Indonesië was arm doordat de economie was ingestort na de aanslagen op 11 september 2001. De hectiek van het leven in de 21ste eeuw staat centraal in het schilderij Competition of Life van Suraji (1971).78 Suraji heeft fine art gestudeerd aan de Indonesia Insitute of Art in Yogyakarta en heeft sindsdien aan vele tentoonstellingen meegewerkt. Zijn schilderij laat de chaos van het leven in Indonesië zien ten tijde van de politieke onrust. Er rennen zakenlui, straathandelaars, rijden auto’s, brommers, bedjaks, fietsen en vliegen vliegtuigen links het doek af.79 In de tegengestelde richting lijken toeristen over de chaos heen te zweven en alles te filmen of fotograferen. Links bovenin het beeld wordt de menigte toegesproken door een figuur met een pet op en een megafoon in zijn hand. 80

Er zal vast een verklaring zijn voor de richtingen waarin de figuren bewegen, maar de exacte beweegredenen voor deze keuze heb ik niet. Mijn idee gaat uit naar de angst waarin men zich beweegt en die wordt aangemoedigd door het figuur met de megafoon, mogelijk een belangrijk figuur binnen de Indonesische politiek of het leger. Door de angst ontstaat chaos waardoor de bevolking, ongeacht welke etniciteit of politieke voorkeur, eenzelfde kant oprent. De toeristen daarentegen lijken zich niet bewust te zijn van de chaotische omstandigheden en bewegen zich in

78 Dit schilderij wordt in een internationaal overzichtsboek genoemd, namelijk A new art form emerging

markets van Iain Robertson (zie noot 15). Het is niet duidelijk waar het tentoon is gesteld, maar wel dat het op

internationaal niveau bekend zou moeten zijn omdat het anders niet in het boek vernoemd zou worden.

79 Een bedjak is een openbaar vervoermiddel waarbij de fietser achter de passagiers zit. 80

tegengestelde richting. Ze lijken boven de mensenmassa uit te zweven en hebben geen oog voor de onder hun door rennende figuren. De toeristen lijken dus alleen de oppervlakte te zien van

Indonesië, terwijl er onder het oppervlak veel meer aan de hand is.

Dit schilderij is politiek geëngageerd en de kunstenaar reflecteert op zijn opvattingen over de chaotische tijd in dit visuele beeld. De identiteit die hiermee geuit wordt is niet positief en

nationalistisch zoals dat in de tijd van Soekarno het geval was. Ook zie je in dit kunstwerk traditionele elementen terugkomen, zoals de poppen van wayang kulit. Alle figuren op het doek hebben een hoekige kin, wat vooral geassocieerd wordt en kenmerkend is aan de wayang poppen. Het figuur met de megafoon kan gezien worden als de poppenspeler, de man achter het doek, degene die de chaos aanstuurt.

§3.2.2 Jompet Kuswidananto – War of Java: Do You Remember? (2008)

Jompet Kuswidananto (1976) is een Indonesische kunstenaar en theatermaker. In 2008 maakte hij een mixed media installatie van vijf kunstwerken voor de Yokohama Triënnale in Japan, getiteld Java’s Machine: Phantasmagoria. Elk onderdeel van het kunstwerk heeft dezelfde titel: “War of Java: Do You Remember?”. In het eerste deel zijn vijf officiële kledingstukken van soldaten opgehangen, zodat ze daadwerkelijk de figuren in functie uitbeelden. Het waren de soldaten die vochten tijdens de Java Oorlog tegen de koloniale bezetting van Nederland van 1825 tot en met 1830. Elke soldaat draagt een cassette waarop te horen is hoe de bevolking wordt bevolen om zich te voor te bereiden op de oorlog.81

Het tweede deel van de installatie bestaat uit een video installatie waarbij een werkende koloniale suikerfabriek te zien is. Daartussen zijn beelden van een danser te zien die beweegt op het ritme van de draaischijf uit de fabriek. Mogelijk is deze danser de verbeelding van het heden, waarbij de suikerfabriek het verleden is. Hierdoor lijkt het alsof het koloniale verleden nog doorklinkt in het heden. Het derde deel bestaat uit een installatie van officiële kledingstukken. Dit keer behoort deze kleding tot het Javaanse leger. Enkele figuren dragen een drum en anderen een vuurwapen. Ook bij dit deel zijn beelden van een danser ingevoegd. Hij beweegt op het ritme van de drums, waarbij wederom een verdeling gemaakt kan worden tussen het heden en verleden.

Het vierde deel bestaat uit een live performance, speciaal gemaakt voor de opening van de installatie in Yogyakarta.82 Deze performance bestaat uit een man die beweegt en geluiden maakt op

81

Jurriëns, Edwin. “Motion and Distortion: The media in the art of Jompet and Tintin”. Indonesia and the Malay World. 2009, p. 279

82

Ibid.

de opnames die hij beluistert via zijn headset. Hij wordt begeleid met een gitaar. De opnames zijn gerelateerd aan het koloniale verleden. Er worden jaartallen en gebeurtenissen opgenoemd die tijdens de Nederlandse bezetting plaatsvonden. De performer reageert op de opnames en leest zelfs af en toe gedichten voor.83

Het vijfde deel bestaat uit drie kostuumfiguren die kniehoog in water staan. Het water is niet daadwerkelijk aanwezig maar wordt gesimuleerd door middel van videobeelden. Ook zijn er beelden te zien waarbij bladzijdes van een boek worden omgeslagen. Het boek is getiteld History of Java, geschreven door een Britse luitenant.

Jompet probeert met dit kunstwerk de ongeschreven geschiedenis achter de uniformen en attributen te laten zien en probeert op deze manier het heden met het verleden te verzoenen, en het “ons” met de “ander” zoals de auteur van het artikel, Motion and Distortion: The media in the art of Jompet and Tintin, Edwin Jurriëns netjes verwoord.84 Toch laat de titel van het werk niet hetzelfde blijken aangezien ‘fantasmagorie’ geen verzoening in de betekenis heeft staan. Het kunstwerk lijkt een bittere kijk op het koloniale verleden te zijn toen de Nederlanders Indonesië bezetten. De installatie lijkt het verleden naar het heden te brengen door middel van geluid en beeld, maar er lijkt geen verzoening plaats te vinden. Naar mijn idee reageren de dansers, een soort personificatie van het heden, op de zware klanken van het verleden. Het lijkt alsof de kunstenaar wil laten zien dat men het koloniale verleden niet vergeten is en nog steeds onderdeel uitmaakt van de hedendaagse Indonesische cultuur. Ook de titel van de aparte onderdelen van de installatie doen de bittere smaak van dit kunstwerk niet verdwijnen. War of Java: Do You Remember?, een titel waarbij de grillen van het verleden worden opgerakeld.

Door middel van kledingstukken en de titel wordt de identiteit van de natie Indonesië benadrukt waarin het koloniale verleden nog een grote rol speelt. In deze installatie wordt een beeld