• No results found

Te kort aan goed toezichthoudend en gezaghebbend sportkader (trainers, leiders en scheidsrechters) biedt gelegenheid voor agressie

Een eerste analyse van de groepsinterviews

3. Te kort aan goed toezichthoudend en gezaghebbend sportkader (trainers, leiders en scheidsrechters) biedt gelegenheid voor agressie

Trainers

Het ‘capaciteitsprobleem’ rond trainers heeft duidelijk invloed op de nieuwe generatie voetbal-lers. Er wordt een causaal verband geschetst tussen de kwaliteit van trainers en het ontstaan van agressiviteit.

Speler: ‘Als er een slechtere trainer voor een groep staat, dan merk je dat aan de sfeer in het team.’

Speler: 'Vroeger toen ik nog bij club X voetbalde, was het elke week bijna vechten. Het was toen eigenlijk een gewoonte geworden om tijdens of na de wedstrijd te vechten. Er werd toen heel veel gescholden en vaak gevochten tussen spelers en tussen toe-schouwers. Dit had volgens mij alles te maken met de sfeer op de club en de mentaliteit van de trainer. De trainer stond bijna altijd aan de kant te schreeuwen. Daardoor gingen de spelers steeds harder spelen. Op deze club is het veel minder. Veel betere trainers.' Trainer: ‘De trainer is heel belangrijk. De ervaring is dat als de trainer zich misdraagt of op de ‘verkeerde’ manier fanatiek is, dat spelers zich ook gaan misdragen op het veld.

Verbale agressie wordt door de trainers in de hand gewerkt. Als hij zelf ook staat te schelden aan de kant, dan gaan de spelers dat ook doen. De trainer heeft een voor-beeldfunctie.’

Vooral de opvoedkundige taak van trainers, en dan met name het opvoeden van de jeugd, wordt door een aantal trainers als zeer cruciaal gezien.

'De jeugd wordt mede opgevoed door de trainers. Wij zijn ook mede door onze voorma-lige trainers opgevoed, sociaal gezien dan. Sommigen hebben een trainer gehad die je

weg stuurde als je het woord 'kanker' zei. Als dit van begin af aan consequent volge-houden wordt komen veel dingen vanzelf goed.'

'Bij mij gebeurt er niks. Als ik ze hoor schelden, haal ik ze eruit. Spelers moeten zich van mij altijd stil houden tegen de scheidsrechter. Als ze door de tegenstander worden geschopt moeten ze gewoon opstaan en doorlopen. Niet gaan mekkeren. '

‘Heb je een goede en strenge trainer, dan kan je bijna garanderen dat je een goed elftal hebt dat goed opgevoed is.’

Bondsscheidsrechter versus clubscheidsrechter

Ook bij de arbitrage spelen capaciteitsproblemen. Het aantal bondsscheidsrechters loopt terug en dat zou consequenties hebben voor het niveau.

'Doordat steeds meer scheidsrechters stoppen, krijg je er steeds slechtere voor in de plaats. Het niveau van scheidsrechters is van grote invloed op de sfeer tijdens de wed-strijd. Het is zeer bepalend of een scheidsrechter sterk in zijn schoenen staat of niet.

Ze moeten steeds beter worden, maar ze worden juist slechter omdat ze allemaal weg-lopen.'

Steeds vaker moet een beroep worden gedaan op clubscheidsrechters. Deze hebben de schijn van partijdigheid vaak tegen. De ervaring van spelers is dat ze vaak in het voordeel van de ei-gen club fluiten.

‘Als er een clubscheidsrechter is heeft de tegenstander al een streepje voor. Elke be-slissing die hij maakt bevestigt je in je vooroordeel. Het zit in je koppie.’

De ervaring is dat er met een bondsscheidsrechter veel minder gebeurt en mocht er iets voor-vallen, dan gaat het om lichtere incidenten. De onpartijdigheid van een scheidsrechter wordt als zeer waardevol ervaren.

‘Als er een onafhankelijke scheidsrechter is, gaat het er een stuk sportiever aan toe.‘

‘Wij pleiten er dan ook voor om altijd een bondsscheidsrechter te hebben. Wat ook heel belangrijk is dat de scheidsrechter een tenue draagt van de KNVB, daar is dan veel meer gezag voor.’

Naast de vermeende partijdigheid van clubscheidsrechters worden nog enkele algemene pun-ten genoemd. Zo werden er regelmatig voorbeelden gegeven van scheidsrechters die wedstrij-den fluiten die ze niet aan kunnen. De wedstrijd is dermate ingewikkeld of van een niveau dat niet bij de kwaliteiten van de scheidsrechter past. Daardoor daalt de overtuigingskracht in het optreden van scheidsrechters en gebeurt het dat ze geïntimideerd en angstig worden, met alle gevolgen van dien. Twee voorbeelden:

‘Door het slechte fluiten liep de wedstrijd uit de hand en ging het meer om kunnen in-casseren dan om goed kunnen voetballen. Een aantal keren is er geprobeerd met de scheidsrechter te praten, maar zonder succes. De scheidsrechter liet de wedstrijd totaal uit de hand lopen, ik heb de wedstrijd ongeveer opgegeven en we hebben met 8-0 ver-loren.’

‘De scheidsrechter was bang en verward. Daardoor heeft hij een verkeerde naam op-geschreven en zodoende werd de spits onterecht geschorst. De spits heeft zelf een brief moeten schrijven om het recht te zetten. Uiteindelijk is hij niet geschorst.’

Ook worden scheidsrechters van de bond ervan verdacht risicowedstrijden te ontlopen.

Scheidsrechters die ingeroosterd staan om dergelijke wedstrijden te fluiten bellen regelmatig voortijdig af, zo is de ervaring.

‘Juist bij wedstrijden tegen etnische voetbalverenigingen is het van belang dat er een goede scheidsrechter de wedstrijd fluit. De praktijk is dat veel 'goede' scheidsrechters deze risicowedstrijden liever niet fluiten en regelmatig afbellen. Dus krijg je nog een slechte scheidsrechter ook, dan weet je het wel.’

Hoe dan ook in de ogen van spelers en trainers zijn de scheidsrechters vaak de gebeten hond.

Ze kunnen het zelden goed doen. Dat wedstrijden uit de hand lopen ligt volgens de clubs lang niet altijd aan de spelers. Nee, de verantwoordelijkheid wordt vooral gelegd bij de arbitrage.

Trainer: ‘De irritaties beginnen bij de scheidsrechters.’

‘Als de hij de wedstrijd niet in de hand weet te houden, niet kordaat optreedt dan is de kans groot dat het uit de hand loopt. Als hij goed fluit gaat het goed.‘

En als het uit de hand is gelopen leidt de behandeling achteraf ook nog wel eens tot wrevel.

Waar slachtoffers soms nog het meest verontwaardigd over zijn, is de manier waarop de KNVB een incident afhandelt.

‘We werden bedreigd en voor onze eigen veiligheid gingen we van het veld af. Vervol-gens staakte de scheidsrechter de wedstrijd en krijgen wij van de KNVB de schuld dat we niet meer verder wilden spelen. Dat kost de vereniging 1 strafpunt en 65 euro boete.

Maar wie is er nu schuldig?’

4. Directe negatieve beïnvloeding van de sporter door belangrijke anderen