• No results found

7 Toetsing van resultaten

7.1 Toetswaarden voor biomarkers

Voor de algemene bevolking is er slechts een beperkt aantal toetswaarden voor biomarkers vastgesteld (zie Tabel 7.1). De EU voorziet in de vaststelling van Biological Limit Values (BLV’s) maar er is op dit moment alleen voor lood een waarde van kracht.

Tabel 7.1 Beschikbare toetswaarden voor de algemene bevolking

Stof Biomarker Bron

Lood Lood in bloed EU

TCDD (dioxine) TCDD in serum WHO

De meeste toetswaarden voor biomarkers worden gebruikt bij het beoordelen van de blootstelling van werknemers. Tot 2009 zijn er voor 159 verschillende

biomarkers voor in totaal 113 schadelijke stoffen toetswaarden gepubliceerd door nationale overheden in de Verenigde Staten, Duitsland, Engeland en Finland (zie Tabel 7.2). Een uitgebreid overzicht van deze biologische

toetswaarden wordt gegeven door Boogaard (2009). Deze informatie over BLV’s is opgenomen in Bijlage 7.

Deze waarden zijn niet direct te gebruiken voor de algemene bevolking want deze toetswaarden gaan uit van een blootstelling gedurende 8 uur per dag, 40 uur per week gedurende een arbeidsleven en gelden voor gezonde

werknemers. Daarnaast zijn deze toetswaarden gebaseerd op een levenslange (chronische) blootstelling. De toetswaarden hebben dan weinig waarde voor een éénmalige, incidentele blootstelling van de algemene bevolking. Wel kunnen de onderliggende mathematische vergelijkingen zinvol zijn. Deze toetswaarden zijn alleen bruikbaar als rekening wordt gehouden met een andere blootstellingsduur en andere eventuele acute effecten. Maar ook moet rekening worden gehouden met het feit dat er binnen de bevolking individuen zijn met een verhoogde gevoeligheid (zie paragraaf 3.3.2).

Tabel 7.2 Beschikbare toetswaarden voor werknemers (Bron: Boogaard, 2009)

Naam van waarde

Afkorting Afleiding Aantal stoffen Aantal bio- markers Bron Biological Exposure Index

BEI BEI Committee

(wetenschappelijk commissie) 40 61 American Conference of Governmental Industrial Hygienists, 2009 Biological Monitoring Guidance Value

BMGV Health and Safety Executive 15 16 Health and Safety Executive, 2008 Biologische Arbeitsstoff Toleranzwert

BAT MAK Kommission

Deutsche Forschungs- gemeinschaft Expositions- äquivalent für krebserzeugende Arbeitstoffe

EKA MAK Kommission

Deutsche Forschungs- gemeinschaft 74 91 Deutsche Forschungs- gemeinschaft, 2008 Biomonitoring Action Level

BAL Finnish Institute of Occupational Health 56 63 Finnish Institute of Occupational Health, 2008 Totaal: 113 159 7.2 Achtergrondwaarden

Een tweede mogelijkheid om te toetsen is door de resultaten te vergelijken met waarden zoals die bij betrokkenen of bij de algemene bevolking onder normale omstandigheden voorkomen. Hieronder worden deze twee soorten gegevens besproken;

1. Interne achtergrondgegevens. Dit zijn gegevens die beschikbaar kunnen komen uit de groep individuen die deelnemen aan het

2. Externe achtergrondgegevens. Dit zijn gegevens uit een ander onderzoek bij een andere populatie en soms op een ander moment uitgevoerd.

Ad 1. Interne achtergrondgegevens

De interpretatie van de uitkomsten is aanzienlijk eenvoudiger, indien het

mogelijk is interne achtergrondgegevens te verzamelen. Voor het verkrijgen van interne achtergrondgegevens zijn er drie strategieën:

1. Binnen de deelnemers aan het biomonitoringonderzoek kunnen

individuen worden gerekruteerd die op grond van beschikbare gegevens niet blootgesteld kunnen zijn geweest. Dit kunnen bewoners zijn die zich op het moment van het incident op een behoorlijke afstand bovenwinds van de incidentlocatie bevonden. Bij werknemers kunnen dit andere medewerkers van dezelfde organisatie zijn die voor deelname aan het onderzoek worden uitgenodigd als ‘controlepersoon’. Hiervoor is meestal medisch-ethische toetsing noodzakelijk omdat de

controlepersonen niet in het belang van hun eigen gezondheid deelnemen. Dit onderzoek kan worden aangevraagd via het cGM, die hiervoor de Expertgroep om advies vraagt.

2. Uitslagen van de biomarkers opvragen die zijn bepaald op een tijdstip dat ligt vóór het moment dat het incident plaatsvond. Deze mogelijkheid is waarschijnlijk alleen toepasbaar voor personen die door hun werk bij het incident betrokken zijn geraakt (medewerkers van hulpdiensten en werknemers van bedrijven in het effectgebied). Ook gegevens die langere tijd geleden verzameld zijn, kunnen relevant zijn tenzij de gegevens een nameting betreffen van een ander chemisch incident. 3. Eventueel reeds opgeslagen biologische monsters kunnen (opnieuw)

worden geanalyseerd. Deze optie is waarschijnlijk alleen van belang voor werknemers of personen die onder behandeling zijn van een arts. De arts zal de betrokkene om toestemming moeten vragen om deze biologische materialen te mogen gebruiken voor een analyse van een voor het chemische incident relevante biomarker.

Ad 2. Externe achtergrondwaarden

Externe achtergrondwaarden kunnen worden betrokken uit de volgende bronnen:

1. Gegevens die speciaal worden verzameld uit een externe populatie, in een andere wijk in dezelfde gemeente of in een andere gemeente binnen of buiten de regio. Vanwege de grote organisatorische inspanning om dit te realiseren ligt deze optie voor een kleinschalig onderzoek niet voor de hand. Ook hier geldt dat medisch-ethische toetsing noodzakelijk is omdat deze individuen niet in het belang van hun eigen gezondheid deelnemen.

2. Soms kunnen gegevens die in dezelfde regio (Europees of zelfs landelijk) zijn verzameld, worden betrokken bij de interpretatie van de uitkomsten (zie paragraaf 6.2.1). Voordat de uitkomsten worden vergeleken moet wel goed gekeken worden naar de vergelijkbaarheid, wat betreft de keuze van de biomarker, het type weefsel dat beschikbaar is, het tijdstip van en de condities tijdens het verzamelen van de monsters en de gebruikte analysemethode.

3. Als bovenstaande opties afvallen, is te overwegen om als ‘last resort’ de uitkomsten van het biomonitoringonderzoek te vergelijken met

uitkomsten van eerder uitgevoerd en gepubliceerd onderzoek. Bij vergelijking met gepubliceerde data zijn er veel valkuilen. Zo kunnen er, los van de kwaliteit van de studie, grote regionale verschillen zijn in blootstelling. Gegevens uit andere delen van Europa (Zuid-, Oost- en Centraal Europese landen) of uit andere werelddelen zijn vaak niet goed te vergelijkbaar met de situatie in Noordwest-Europa. Ook bestaat het gevaar dat gegevens die in het verleden zijn verzameld sterk verschillen van recent verkregen uitkomsten. Ten slotte geven publicaties vaak beperkt inzicht in de gebruikte methode van monstername, opslag, monstervoorbewerking en analyse. Dit kan gemakkelijk aanleiding geven tot interpretatiefouten. In paragraaf 7.2.2 en 7.2.3 wordt een tweetal databestanden besproken.

7.2.1 BIOMONECS

BIOMONECS staat voor Biological Monitoring of Exposure to Carcinogenic Substances. Het is een project dat is geïnitieerd door de Radboud Universiteit Nijmegen en ondersteund door de European Commission onder het

Standardisation Measurement and Testing (SMT) Programme. Dit programma is gericht op de analytische aspecten van het meten van chemische stoffen ten bate van biomonitoring van kankerverwekkende stoffen. BIOMONECS gebruikt een lijst van 21 stoffen waaraan mensen onder werkomstandigheden kunnen worden blootgesteld. Voor een aantal van deze stoffen zijn inmiddels Biological Monitoring Application Data Sheets (BADS) beschikbaar. Deze zijn te vinden op

http://www.biomonecs.com/forms.htm. In deze data sheets is per stof

informatie te vinden over verschillende aspecten die belangrijk zijn om

biomonitoring goed uit te kunnen voeren, zoals methoden voor monstername en analyse, halfwaardetijden en achtergrondwaarden.

7.2.2 GerES

GerES (German Environmental Survey) is een populatieonderzoek waarin de blootstelling van de Duitse bevolking aan milieucontaminanten is bepaald. Het bestaat uit vier delen (Becker et al., 1998) waarvan een rapport over

biomonitoring in kinderen in 2008 gereed is gekomen (Becker et al., 2008). De delen zijn online beschikbaar (http://www.umweltbundesamt.de/gesundheit- e/survey/index.htm). Gedurende het onderzoek zijn van ongeveer

5000 individuen gegevens verzameld.

7.2.3 NHANES

Het ‘National Health and Nutrition Examination Survey’ (NHANES) is een monitoringprogramma dat door het CDC werd opgezet (CDC 2009). In dit programma zijn 212 chemicaliën gemeten in het bloed of urine van in totaal 2400 personen. Inmiddels zijn vier rapportages gereed waarvan de vierde tevens de resultaten van de periodes 1999–2000, 2001–2002 en 2003–2004 bevat. De gegevens zijn onderverdeeld in leeftijd, geslacht en etnische groep en kunnen gebruikt worden als achtergrondwaarde. Het vierde rapport is te vinden

op http://www.cdc.gov/exposurereport/pdf/FourthReport.pdf.