• No results found

301 Toerisme en duurzaamheid

9 Toerisme en duurzaamheid

301 Toerisme en duurzaamheid

tijk kan en wordt dit op veel verschillende manieren uitgelegd en ingevuld. Centraal staat altijd het streven naar het behoud van natuur, cultuur en mensenrechten. In dit hoofdstuk worden twee sets van indicatoren van duurzaam toerisme beschre- ven. Ten eerste worden in paragraaf 9.2 cijfers gepresenteerd over de zogenaamde ‘carbon footprint’ van de Nederlandse toerist. Daarbij gaat het om de effecten die Ne- derlandse toeristen veroorzaken met hun reisgedrag. Het Centre for Sustainability, Tourism and Transport (CSTT) van Breda University of Applied Sciences publiceert in samenwerking met NRIT Onderzoek en NBTC-NIPO Research sinds 2008 jaarlijks een onderzoek naar de emissies van kooldioxide (de carbon footprint) die worden veroorzaakt door Nederlandse vakantiegangers in binnen- en buitenland. In 2019 is de uitvoering en doorontwikkeling van dit onderzoek opgenomen als project in het Data & Development Lab. Daarin werken NBTC Holland Marketing, CELTH en CBS samen aan projecten gericht op nieuwe data en inzichten, onderzoeksmethoden en ontwikkelstrategieën met als doel een verdere professionalisering van de gastvrij- heidssector en een duurzame ontwikkeling van bestemming Nederland. De basis voor dit onderzoek zijn onder meer de cijfers van het ContinuVakantieOnderzoek (CVO).5 In dit hoofdstuk worden resultaten over 2018 en de ontwikkelingen sinds

2002 gepresenteerd.

In paragraaf 9.3 wordt ingegaan op de ‘toeristische druk’ die gegenereerd wordt door het verblijfstoerisme bij provincies en enkele grote steden in Nederland. Afhan- kelijk van de perceptie kan de toeristische druk door de inwoners van een gebied of stad als probleem worden ervaren. De toeristische druk wordt uitgedrukt in twee indicatoren, namelijk: de dichtheid, het gemiddelde aantal overnachtingen per dag per vierkante kilometer, en de intensiteit, het gemiddelde aantal overnachtingen per dag per 100 inwoners.

Beide sets van indicatoren hebben betrekking op het reisgedrag van de toerist, de consument. Niet alleen de consument speelt een rol bij duurzaam toerisme. Ook de overheid en de producent, de aanbieder van toeristische producten en diensten, spelen een rol. Te denken valt aan hotels, reisorganisaties, touroperators en ver- voersmaatschappijen. Hoewel aan die rol hier geen aandacht wordt besteed, zijn er op dat terrein wel ontwikkelingen. Zo heeft de Nederlandse overheid in 2014 een overeenkomst gesloten met een aantal reisorganisaties over het verstrekken van informatie aan de consument over de duurzaamheid van bestemmingen (‘Green Deal Duurzaam Toerisme’).

302 Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2019

9.2 De ‘carbon footprint’ van de Nederlandse

vakantieganger

Achtergrond en methode

Uit eerder onderzoek is gebleken dat de neveneffecten van toerisme op het milieu bij klimaatverandering veel hoger zijn dan bij luchtvervuiling, geluidshinder, en natuur- en landschapsvervuiling6. Het aandeel van toerisme aan de totale door mensen veroor-

zaakte klimaatverandering is aanzienlijk en wordt veroorzaakt door het verbranden van fossiele brandstoffen. Anderzijds kunnen de gevolgen van klimaatverandering de toerismesector forse schade toebrengen.7 Daarom is het voor zowel de sector

als de overheid belangrijk om een goed beeld te hebben van de herkomst van CO2- emissies en de oorzaak van de groei of vermindering ervan.

De carbon footprint ontstaat door verbranding van fossiele brandstoffen voor en door onder meer vervoer, accommodaties en toeristische activiteiten. CO2-emissies veroorzaken een toename van de concentratie van CO2 in de atmosfeer. De CO2-con- centratie is sinds het begin van de industriële revolutie rond 1800 toegenomen van 280 ppm (parts per million) tot 410 ppm in 20188 en wordt door de klimaatweten-

schappen als de belangrijkste oorzaak van het opwarmen van de atmosfeer gezien. Een vakantie bestaat uit een heen- en een terugreis, het gebruik van een of andere vorm van logies en allerlei activiteiten onderweg. Voor al deze zaken is energie no- dig. Maar de hoeveelheid energie per reis of reisdag verschilt sterk, afhankelijk van keuzes die door de vakantieganger worden gemaakt. Wie thuis op de fiets stapt en in twee weken een rondje IJsselmeer fietst en onderweg kampeert in een klein tentje, verbruikt bijna geen energie en heeft een zeer geringe carbon footprint. Maar wie op Schiphol het vliegtuig naar Australië neemt, daar twee weken rondtrekt in een grote camper en dan weer terugvliegt, veroorzaakt een ‘carbon footprint’ die vergelijkbaar is met een jaar lang je huis verwarmen. De groei van de emissies is dus niet alleen afhankelijk van het aantal vakanties en de duur van de vakanties, maar ook van de afstand die wordt afgelegd, het vervoermiddel en het type accommodatie. Ook activi- teiten ter plekke kunnen veel energie gebruiken, zoals een dagje skiën per helikopter. Deze paragraaf beperkt zich tot de emissies van CO2. Voor de meeste onderde- len van het toerisme, zoals accommodaties, vervoer over land en zee en andere activiteiten, is dit een goede benadering voor de effecten op het klimaat. Voor de luchtvaart geldt dat de niet CO2-gerelateerde klimaateffecten ongeveer even groot zijn of mogelijk zelfs groter, dan die van CO2-emissies door het luchtverkeer.9 Het

6 Zie bijvoorbeeld: Peeters, P., Szimba, E. & Duijnsveld, M. 2007. Major environmental impacts of European tourist transport. Journal of Transport Geography, 15, 83-93.

7 Zie bijvoorbeeld: UNWTO-UNEP-WMO 2008. Climate change and tourism: Responding to global challenges. Madrid: UNWTO.

8 Dlugokencky, E. & Tans, P. 2019. Trends in Atmospheric Carbon Dioxide, Recent Global CO2 [Online]. NOAA/ESRL. Beschikbaar via: http://www.esrl.noaa.gov/gmd/ccgg/trends/global.html [Geraadpleegd 04-09-19].

9 Owen, B., Lee, D. S. & Lim, L. 2010. Flying into the Future: Aviation Emissions Scenarios to 2050. Environmental Science & Technology, 44, 2255-2260.

303