• No results found

is het toepassen van deze algemene regels op de verschillende soorten wederpartijen, teneinde aan te geven waar de grens ligt voor de verschillende soorten wederpartijen:

A.

Uitgangspunt is dat het exoneratiebeding tussen partijen geldt.190 Grote wederpartijen komt geen beroep toe op de inhoudstoetsing of schending van de informatieplicht, zodat zij slechts gebruik kunnen maken van de uitoefeningstoets om het beroep op het exoneratiebeding aan te vechten. Zij kunnen zich, op basis van dat artikel, niet beroepen op schending van de

informatieplicht en de inhoudstoetsing. De contractsvrijheid weegt hier zwaar. 191

De algemene regel, weergegeven onder IV, vormt hierop echter een uitzondering. Bewuste roekeloosheid of opzettelijk handelen van de exonerant of diens leidinggevend personeel zorgt ervoor dat het beroep op het exoneratiebeding in beginsel ontoelaatbaar is.192 De gebruiker kan

Leeuwarden (locatie: Leeuwarden) 17 december 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9644, 188 Hijma 2010, p. 45 en 46.

189

HR 5 september 2008, NJ 2008, 480 (Telfort/Scaramea). 190 Jongeneel in Wessels, Jongeneel & Hendrikse 2010, p. 320. 191 Jongeneel in Wessels, Jongeneel & Hendrikse 2010, p. 378. 192 HR 5 september 2008, NJ 2008, 480(Telfort B.V./Scaramea N.V.).

33 dan nog het bestaan van omstandigheden proberen aan te tonen, die tot een ander oordeel zullen leiden. Dit zal echter moeilijk zijn. Ik heb hiervan geen voorbeelden uit de rechtspraak kunnen vinden.

B.

Dit type wederpartij heeft meer mogelijkheden. Ook hier geldt dat het exoneratiebeding in beginsel geldend is tussen partijen. Deze wederpartij kan echter de regel onder I. inroepen, waardoor een middelgrote wederpartij het exoneratiebeding op die grond kan vernietigen. Naar de letter van de wet hebben middelgrote, professionele wederpartijen ook de mogelijkheid om zich te beroepen op de inhoudstoetsing uit II. Uit de praktijk heb ik geen voorbeelden kunnen vinden waaruit blijkt dat een middelgrote wederpartij een geslaagd beroep op de

inhoudstoetsing toekwam. Dit lijkt de conclusie te rechtvaardigen, dat deze wederpartij niet veel verschilt van de grote wederpartij onder A, voor wat betreft de mogelijkheid om een (beroep op een) exoneratiebeding aan te vechten.193

Ook voor deze wederpartij geldt dat deze een geslaagd beroep op de uitoefeningstoets kan doen, als IV van toepassing is.

Als dit niet het geval is, zal de weging van de relevante omstandigheden uitkomst moeten bieden. Uit hoofdstuk 4 volgt dat de verschillende omstandigheden een verschillend gewicht hebben, maar dat er verder geen enkele omstandigheid bestaat die afzonderlijk kan leiden tot het oordeel dat het beroep op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.194 Pas als de weging van de omstandigheden in duidelijke mate uitpakt in het voordeel van de wederpartij, zal een beroep op een exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.

C.

Ook hier is het zo dat het exoneratiebeding in beginsel geldt tussen partijen. Dit type wederpartij kan zich, net als de middelgrote wederpartij, beroepen op de regel uit I. Kleine wederpartijen kunnen eveneens een beroep doen op de inhoudstoetsing onder II. Ook hier geldt dat de inhoudstoetsing niet snel soelaas zal bieden voor de kleine wederpartij.195Wederom lijkt voornamelijk de uitoefeningstoetsing uitkomst te moeten bieden. Het voorgaande lijkt erop te duiden dat het voor de kleine wederpartij eveneens moeilijk wordt om een exoneratiebeding aan te vechten. De toetsing zal evenwel meer bescherming bieden voor deze wederpartij, dan voor de wederpartijen onder A en B. Er zal, bijvoorbeeld, in beginsel eerder sprake zijn van een

193 Jongeneel in Wessels, Jongeneel & Hendrikse 2010, p. 320 lijkt dit ook te impliceren. 194 HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2010:BW6135 (Van Marrum/B.V. Wolff). 195 Hof ’s-Gravenhage 10 januari 2006, NJF 2006, 210 (Essent Retail/X).

34 duidelijk verschil in deskundigheid tussen een kleine wederpartij en een grote wederpartij. D.

Deze groep heeft de meest vergaande bescherming. De reflexwerking speelt daarbij een

belangrijke rol, dit is immers een sterk argument voor deze wederpartij om het exoneratiebeding onredelijk bezwarend te laten verklaren.196 Daarnaast komt een consumentachtige een beroep toe op schending van de informatieplicht, de inhoudstoets en de uitoefeningstoets. De

bescherming voor deze wederpartij strekt bijna net zo ver als die voor de consument

wederpartij.197 De maatstaf om aan te worden geduid als consumentachtige is echter zwaar.198 In handelsovereenkomsten zal hier niet snel sprake van zijn.

Exoneratiebedingen in de algemene voorwaarde bij handelsovereenkomst zijn niet meer weg te denken uit de economische en juridische praktijk.

Het juridische uitgangspunt dat exoneratiebedingen in de algemene voorwaarden bij

handelsovereenkomsten in beginsel toelaatbaar zijn, is overeenkomstig deze werkelijkheid en mijns inziens ook terecht. Er is slechts in uitzonderlijke gevallen sprake van een onredelijk bezwarend exoneratiebeding of een onredelijk beroep op het exoneratiebeding. De allocatie van risico’s is nu eenmaal een van de belangrijkste onderdelen van het bedrijfsleven.

Waar ik meer moeite mee heb, is dat zowel de inhoudstoetsing (als deze al van toepassing is) als de uitoefeningstoetsing zeer weinig houvast bieden. Het is nu zo dat ‘de balans van Vrouwe Justitia’199 in duidelijke wijze moet doorslaan in het voordeel van de wederpartij, wil deze een geslaagd beroep kunnen doen op de inhouds- of uitoefeningstoets.

De laatste jaren lijkt een tendens te ontstaan, waarbij grotere nadruk wordt gelegd op de meer objectieve omstandigheden van het geval. Exemplarisch daarvoor is de pragmatische aanpak van de Rechtbank Amsterdam in een recente, en door mij eerder aangehaalde uitspraak.200 Daar wordt allereerst de vraag gesteld of er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de exonerant of diens leidinggevend personeel. Toen deze vraag ontkennend werd beantwoord, werd gewezen op het bestaan van de aansprakelijkheidsverzekering van de gedaagde, de laakbaarheid van het verzuim van gedaagde en de grote financiële gevolgen (omvang van de schade)201 die dit verzuim

196 Rb. Den Haag 28 mei 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:6526 (Fysicas/KPN B.V.). 197 Rb. Arnhem, 13 januari 1994, TvC 1994, p. 360.

198

Hof ‘s-Gravenhage 10 januari 2006, NJF 2006, 210 (Essent Retail/X) en Rb. Den Haag 28 mei 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:6526 (Fysicas/KPN B.V.).

199 Zoals Hijma het zeer treffend omschrijft in Hijma 2010, p. 39.

200 Rb. Amsterdam 11 maart 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:1195 (Tempo-Team Group B.V./Gedaagde). De casus is te vinden in §4.7. In vergelijkbare zin: Hof Amsterdam 11 november 2014 ECLI:NL:GHAMS:2014:4739

(Rabobank/Geïntimeerden).

201 In lijn met Hoge Raad 18 december 1981, NJ 1982, 71 (Van Kleef/Monster) en Hof Amsterdam 18 augustus 2009, RCR 2010, 17 (Reaal Schadeverzekeringen N.V./Monarch Nederland B.V.)

35 voor Tempo-Team heeft gehad.202 Vervolgens werd het beroep op het exoneratiebeding naar

maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar geacht.

Het is te vroeg en te weinig om te weten of dit werkelijk de lijn gaat worden die wordt aangehangen bij de beoordeling van een (beroep op een) exoneratiebeding in de algemene voorwaarden bij handelsovereenkomsten. Een objectievere manier van toetsen zou ikzelf evenwel met groot genoegen tegemoet zien.

I Literatuurlijst

Asser/Hartkamp & Sieburgh 2014 (6-III)

A.S. Hartkamp en C. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 6. Verbintenissenrecht. Deel III. De verbintenis in het algemeen, Deventer: Kluwer 2014.

Curry-Sumner e.a. 2010

I. Curry-Sumner, Onderzoeksvaardigheden. Instructie voor juristen, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2010.

Duyvensz 2003

J.H. Duyvensz, De redelijkheid van de exoneratieclausule, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers, 2003.

De Graaf 2006

T.J. de Graaf, Exoneraties in (ICT)-contracten tussen professionele partijen, Deventer: Kluwer 2006.

Hijma 2010

Jac. Hijma, Algemene voorwaarden, Monografieen BW nr. B-55, Deventer: Kluwer 2010.

Loos 2013

M.B.M. Loos, Algemene voorwaarden, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2013.

Parl. Gesch. Inv. Boek 6

W.H.M. Reehuis, E.E. Slob (red.); C.J. van Zeben, J.W. du Pon (eindred.), Parlementaire geschiedenis van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek, Invoering boeken 3, 5 en 6; Boek 6, Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 1990.

Van Wechem 2007

T.H.M. van Wechem, Toepasselijkheid van algemene voorwaarden, Deventer: Kluwer 2007.

Wessels, Jongeneel & Hendrikse 2010

II Jurisprudentielijst

Europese gerechtshoven

Hof van Justitie

Hof van Justitie 20 januari 2005, zaak C-464/01 ECLI:EU:C:2005:32 (Gruber/Bay Wa AG).

Hoge Raad

Hoge Raad

Hoge Raad 19 mei 1967, NJ 1967, 261 (Saladin/HBU).

Hoge Raad 20 februari 1976, NJ 1976, 486 (Pseudovogelpest). Hoge Raad 20 november 1981, NJ 1982, 517 (Holleman/De Klerk). Hoge Raad 18 december 1981, NJ 1982, 71 (Van Kleef/Monster). Hoge Raad 8 maart 1991, NJ 1991, 396 (De Kleijn/Van der Ende). Hoge Raad 31 december 1993, BR 1994 p. 525 (Matatag/De Schelde) Hoge Raad 30 september 1994, NJ 1995, 45 (Diepop Nouwens)

Hoge Raad 16 mei 1997, NJ 2000, 1 (Consumentenbond – EnergieNed/Vewin). Hoge Raad 1 oktober 1999, NJ 2000, 207 (Geurtzen/Kampstaal)

Hoge Raad 6 april 2001, NJ 2002, 385 (VNP Parkeersystemen/Havrij) Hoge Raad 7 december 2001, JOR 2002/44 (Geeris/Van Beusekom)

Hoge Raad 18 oktober 2002, NJ 2003, 258 (Pieterse/Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.)

Hoge Raad 14 juni 2002, NJ 2003, 412 (Bramer/Hofman Beheer en Colpro B.V.)

Hoge Raad 21 februari 2003, NJ 2004, 567 (Stous/Stichting Parkwoningen Hoge Weide) Hoge Raad 5 september 2008, NJ 2008, 480 (Telfort B.V./Scaramea N.V.)

Hoge Raad 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2010:BW6135 (Van Marrum/B.V. Wolff)

Hoge Raad 5 september 2014, RvdW 2014/1017 (BDO Corporate Finance B.V./Shipcon Shipping B.V.)

III Gerechtshoven

Hof Amsterdam

Hof Amsterdam 23 september 2008, NJF 2009, 29 (A/Interpolis Schadeverzekering N.V.) Hof Amsterdam 27 januari 2009, NJ 2009, 312 (Spector Nederland B.V./Fotoshop 2000 VOF) Hof Amsterdam 18 augustus 2009, RCR 2010, 17 (Reaal Schadeverzekering N.V./Monarch Nederland B.V.)

Hof Amsterdam 11 november 2014 ECLI:NL:GHAMS:2014:4739 (Rabobank/Geïntimeerden) Hof Amsterdam 27 januari 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:198 (Showbizz Agency/X B.V.)

Hof Arnhem

Hof Arnhem 17 maart 1980 S&S 1982, 36 (Vriesveem Elst B.V./Nordstern)

Hof Arnhem 27 september 2005, NJF 2006, 88(Wever Totaal Transport B.V./Edon Groep B.V)

Hof ‘s-Gravenhage

Hof 's-Gravenhage 8 mei 2008, S&S 2010, 41 (Maas Silo B.V./Simab France S.A.)

Hof ’s-Hertogenbosch

Hof 's-Hertogenbosch 25 september 1997, NJ 1998, 597 (Duikbedrijf Vriens B.V./Eco Bagger B.V.)

Hof Den Bosch 3 november 1997, NJ 1998, 719 (Van Herwijnen/Van Oorschot)

Hof 's-Hertogenbosch 9 maart 2004, NJF 2004, 469 (Kirpestein Machinery B.V./Koolen-Breda B.V.)

Hof 's-Hertogenbosch 10 januari 2006, NJF 2006, 261 (Essent Retail Energy B.V./X) Hof 's-Hertogenbosch 24 april 2012, RAV 2012, 80 (Loyalis/X)

Hof ‘s-Hertogensbosch 8 juli 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:2071 (Amlin Europe N.V./DHL Supply Chain (Netherlands) B.V.)

Hof Leeuwarden

Hof Leeuwarden 12 mei 2004, NJF 2004, 518 (Erven Stous/Stichting Parkwoningen Hoge Weide) Hof Leeuwarden 23 maart 2007, ECLI:NL:GHLEE:2007:BA1381 (X/Gemeente Heerenveen) Hof Arnhem Leeuwarden (locatie: Leeuwarden) 17 december 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9644 (Staalservice Zuidbroek B.V./Geïntimeerde)

IV Rechtbanken

Rechtbank Amsterdam

Rechtbank Amsterdam 7 november 2007, NJF 2008, 28 (Reaal Schadeverzekeringen N.V./Monarch Nederland B.V.)

Rechtbank Amsterdam 8 februari 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ1145 (Eisers/City Box Exploitatie B.V.)

Rechtbank Amsterdam 11 maart 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:1195 (Tempo-Team Group B.V./Gedaagde)

Rechtbank Amsterdam 21 april 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:2969 (Curatoren q.q./Ilge Subscription Management B.V.)

Rechtbank Arnhem

Rechtbank Arnhem, 13 januari 1994, TvC 1994, p. 360

Rechtbank Arnhem 20 februari 2008, ECNLI:NL:RBARN:2008:BC5063 (Maintec Contracting B.V./Snijtech B.V.)

Rechtbank Arnhem 3 november 2010, ECLI:NL:RBARN:2010:BO3968 (Arcelormittal Construction Nederland B.V./Bentstaal B.V.)

Rechtbank Den Haag

Rechtbank Den Haag 28 mei 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:6526 (Fysicas/KPN B.V.)

Rechtbank Dordrecht

Rechtbank Dordrecht 1 april 2009, NJF 2009, 183 (Global Ships Logistics AS/Van der Vlist Speciaal- en Zwaar Transport B.V.)

Rechtbank ’s-Gravenhage

Rechtbank 's-Gravenhage 28 april 1975, Prg. 1975, 1038.

V Rechtbank Oost-Brabant 7 augustus 2013, S&S 2014, 117 (Morrison Express

Netherlands/Ormalight)

Rechtbank Rotterdam

Rechtbank Rotterdam 11 november 1994, S&S 1995, 76

Rechtbank Rotterdam 19 november 2003, S&S 2005, 12 (Frankfurter Versicherungs- Aktiengeselschafft/Procor Sulphur Inc.)

Rechtbank Rotterdam 11 februari 2009, S&S 2010, 30 (Morgan Stanley Inc./Vopak B.V.)

Rechtbank Utrecht

Rechtbank Utrecht 30 mei 2007, ECLI:NL:RBUTR:2007:BM0415 (KWETTERS EN ZN B.V./Profuse B.V.)

Rechtbank Zutphen

VI Kantonrechters

Kantonrechter Den Haag

Kantonrechter Den Haag 18 februari 1998, Prg. 1998 nr. 4961

Kantonrechter Haarlem

Ktr. Den Haag 18 februari 1998, Prg. 1998 nr. 4961

Kantonrechter Maastricht