• No results found

7. CONCLUSIE EN DISCUSSIE

7.3 Toelichting van het ingevulde onderzoeksmodel

Aan de hand van de resultaten is het onderzoeksmodel aangepast en gesplitst in twee onderzoeksmodellen, één voor de website GdB en één voor de IB. Deze zijn weergegeven in bijlage 18 en 19. Zoals blijkt uit de onderzoeksmodellen kunnen de motieven om de website GdB te bezoeken en zich aan te melden voor de IB worden geïdentificeerd om een beter inzicht te krijgen in de kenmerken van de ontvanger, het sociale systeem en de innovatie. De kenmerken van de ontvanger kwamen overeen wat betreft geslacht en leeftijd en uit het onderzoek kwam ook naar voren dat de risico- en probleemgokkers over het algemeen lager opgeleid zijn. Daarnaast was het opvallend dat maar liefst 97% van de risico- en probleemgokkers niet bekend was met de website. De kenmerken van het sociale systeem bestaan uit de stigmavorming, onvoldoende steun aan risico- en probleemgokkers en de behoefte aan lotgenotencontact. De grote mate van controle over de locatie en tijd van de behandeling, het gemak en de anonimiteit

waren positieve kenmerken van de innovatie, maar onvoldoende structuur en sturing werden als nadelen gezien.

De combinatie van de verschillende kenmerken die samen de motieven vormen voor het bezoeken van GdB, leiden samen met de maatschappij en media-inhoud tot het al dan niet bezoeken van de website. Deze leiden vervolgens tot de adoptie of verwerping van de website GdB. Hierbij kan de continue adoptie worden bevordert door de bekendheid van GdB te vergroten, de heersende stigma te verminderen, voldoen aan de behoefte aan lotgenotencontact en de redenen voor ander gedrag te identificeren en weg te nemen.

Het onderzoekmodel voor de internetbehandeling is gecompliceerder. Zo is uit het onderzoek gebleken dat de risico- en probleemgokkers zich in de Contemplatie of Actie fase bevinden en dus enigszins of helemaal bereid zijn om hun gokgedrag te veranderen. De mate van veranderingsbereidheid was echter geen goede verklarende variabele van de intentie voor het aanmelden voor een behandeling voor het gokgedrag, maar zelfeffectiviteit en de mate van gokverslaving leken wel een rol te spelen. Het volgen van de IB leidt vervolgens tot ontvangen gratificaties, die over het algemeen goed zijn. De IB zag er goed uit en werd overzichtelijk, betrouwbaar en geloofwaardig gevonden. Daarnaast bood het de mogelijkheden om het gokgedrag te veranderen. De IB werd door de cliënten beoordeeld met een 7.7. De ontvangen gratificaties leiden vervolgens tot de adoptie of verwerping van de IB. Ondanks de gemiddeld goede beoordeling van de internetbehandeling, gaan veel cliënten niet over tot continue adoptie, omdat zij na aanmelding niet aan de behandeling beginnen of voortijdig afhaken. Hiervoor zijn verklaringen gegeven in § 8.2.1. Deze tegenstrijdige resultaten kunnen worden verklaard doordat de steekproef van cliënten niet representatief is voor de gehele populatie cliënten. Om uitspraken te kunnen doen over het uitblijven van continue adoptie zijn meer gegevens over de reden van drop-out gewenst. Het percentage cliënten dat uitvalt in deel 2 van de behandeling is kleiner dan in deel 1. Wellicht kan worden geconcludeerd dat de IB tot latere adoptie leidt. Misschien moet er na nader onderzoek geconcludeerd worden dat een internetbehandeling voor risico- en probleemgokkers een minder geschikte methode is dan een face-to-face behandeling waarbij er minder vrijheid mogelijk is.

Uit de citaten van de respondenten bleek dat anonimiteit een grote rol speelt bij het aanmelden voor een behandeling voor het gokgedrag. De respondenten willen hun problemen graag verborgen houden voor de buitenwereld. Gezien de barrières die genoemd zijn, lijkt dit te maken te hebben met schaamte en angst om te falen. Ook uit de literatuur is gebleken dat schaamte en angst om te falen een belangrijke rol spelen als barrières bij het zoeken naar hulp (Clarke et al., 2007; Rockloff & Schofield, 2004; Pulford 2009a). Daarnaast noemen verschillende onderzoeken ook het bestaande stigma in de maatschappij over gokverslaving en de onzekerheid van de probleemgokkers (Clarke et al., 2007; Rockloff & Schofield, 2004; Pulford 2009a). Deze barrières kunnen een versterkende invloed hebben op het gevoel van schaamte en de angst om te falen. Zoals eerder al is genoemd lijkt het daarom van belang om meer aandacht

te besteden aan de zelfeffectiviteit van de probleemgokkers ten aanzien van sociale steun bij hun verslaving. Volgens Clarke et al. (2007) kunnen deze barrières worden weggenomen door meer steun vanuit het sociale netwerk, zoals partners en werknemerondersteuning, met als gevolg dat de probleemgokkers gemotiveerder zijn om hulp te zoeken en zich minder schamen voor hun probleem.

Aan de hand van de ingevulde onderzoeksmodellen kunnen een aantal kritische opmerkingen worden gemaakt. Ten eerste is uit de resultaten gebleken dat er behoefte bestaat aan sociale contacten. Enkele voorbeelden zijn de intentie om anderen te vertellen over GdB en lotgenotencontact via het forum om ondersteuning te bieden en te ontvangen. In het onderzoeksmodel is er echter niet genoeg ruimte om deze sociale factor goed tot zijn recht te laten komen. Wellicht is dit het gevolg van de keuze van theorieën waarop het onderzoeksmodel is gebaseerd. Het TTM model is bijvoorbeeld intern en gericht op het individu. Het houdt geen rekening met de dynamische maatschappij waarin individuen leven en die van invloed kunnen zijn op de veranderingsbereidheid. Ook de U&G benadering is gericht op het individu en neemt de sociale factor daardoor ook niet in overweging. De Diffusion of Innovations Theory bevat wel een sociale factor, namelijk de kenmerken van het sociale systeem waar het individu zich in bevindt. In vervolgonderzoek dient deze variabele meer aandacht te krijgen in het onderzoeksmodel als geheel.

Een ander kritisch punt van het onderzoek(model) is dat de adoptie van de website GdB en de adoptie van de IB door de omvang van het onderzoek niet uitgebreid genoeg zijn onderzocht. De intentie om anderen te vertellen over GdB valt niet onder de adoptie van de website, maar past beter bij de sociale omgeving van het individu. Als gevolg van deze verschuiving kunnen er echter geen uitspraken worden gedaan over de adoptie van GdB door de doelgroep. De gegevens van Google Analytics geven echter wel een indicatie weer. Uiteindelijk kunnen er met de verzamelde gegevens alleen aanbevelingen worden gedaan om de continue adoptie van de website GdB te vergroten. Om de adoptie van de website en de internetbehandeling uitgebreider te onderzoeken, dient er meer aandacht te worden besteed aan de factoren van Rogers (1995) en Cain & Mittman (2002) die de adoptie van een innovatie bepalen. Deze factoren zijn: het relatieve voordeel, verenigbaarheid, complexiteit, testbaarheid, observeerbaarheid, communicatiekanalen, homogene groepen, de stabiliteit van de innovatie, opinieleiders en de infrastructuur (zie § 2.6). Het relatieve voordeel is in beperkte mate meegenomen in het onderzoek door te vragen naar de voor- en nadelen van de internetbehandeling (innovatie) in vergelijking met face-to-face behandelingen (het bestaande idee). Het communicatiekanaal lijkt met name het internet te zijn, aangezien dit de belangrijkste bron van informatie over GdB bleek te zijn. Daarnaast kan ook worden gesteld dat er sprake is van homogene groepen, omdat de doelgroep relatief afgebakend is. Ten slotte zijn de resultaten van de internetbehandeling in zekere mate observeerbaar door de zichtbaarheid van de voortgang binnen de behandeling. De

overige bovengenoemde factoren dienen in een aangepaste versie van het onderzoeksmodel beter te worden belicht.