• No results found

6. Analyse doorwerking Gebiedsagenda Oost bij A1-zone

6.1 Inleiding

6.2.4 Toekomstverwachtingen

Dit gedeelte bevat verwachtingen die zijn uitgesproken in interviews met betrekking tot de toekomst van gebiedsgericht werken en de initiërende rol van de gebiedsagenda daarin. Er wordt eerst ingegaan op toekomstverwachtingen met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit, vervolgens op een brede en vroege betrokkenheid van actoren en ten derde op het bevorderen van intersubjectieve elementen (zoals de dialoog in besluitvorming).

Ruimtelijke kwaliteit en synergetische ontwikkelingen

Wat zijn toekomstverwachtingen met betrekking tot het streven naar ruimtelijke kwaliteit en synergetische ontwikkelingen? Wordt verwacht dat de gebiedsagenda hiervoor agenderend gaat zijn?

Dat de gebiedsagenda een initiërende rol wat betreft integrale doelstellingen gaat vervullen in de toekomst, wordt door geïnterviewden uit het landsdeel zelf niet verwacht. Een reden die hiervoor wordt gegeven is, dat de verantwoordelijkheid van de ontwikkelingen bij de regio ’s en provincies liggen. Deze hebben al eigen documenten voor ontwikkelingen, die worden doorvertaald naar de gebiedsagenda, waar het verhaal wordt toegespitst op onderwerpen, die het Rijk met de SVIR benoemt. Zolang het Rijk zijn koers niet wijzigt, wordt door geïnterviewden uit het landsdeel ook niet verwacht dat de functie van de doelstellingen in de Gebiedsagenda Oost verandert ten opzichte van de huidige situatie.

Wel lijkt er in de nieuwe generatie gebiedsagenda’s een verdergaande vorm van inhoudelijke integraliteit tot uiting te komen. De doelstellingen uit de Omgevingsvisie Overijssel, een erg positief ontvangen integraal document in de regio, worden getracht nog duidelijker terug te laten komen in de nieuwe gebiedsagenda. De provincie Gelderland is op dit moment ook bezig met een provinciale Omgevingsvisie Gelderland (een vervanging van het oude structuurplan) (Interview 4), die afgestemd is met die van Overijssel op de vlakken waar overlap is. Deze Omgevingsvisies bevatten integrale doelstellingen en zijn op een participatieve wijze tot stand gekomen (o.a. Interview 4 en Interview 5). Door betrokkenen wordt verwacht dat door een doorvertaling hiervan in de nieuwe Gebiedsagenda Oost, de inhoudelijke kwaliteit van de doelstellingen in de gebiedsagenda wordt verbeterd.

Door betrokkenen uit het landsdeel Oost wordt dus niet verwacht dat de gebiedsagenda dé integrale visie gaat zijn voor het landsdeel wat betreft doelstellingen. Zelf zien de geïnterviewden die rol meer weggelegd voor beleid als de Omgevingsvisies. Een reden hiervoor is dat deze gedetailleerder en meer omvattend (nog integraler) zijn dan de gebiedsagenda, die vooral een accent legt op thema’s uit de SVIR.

Door betrokkenen vanuit het Rijk wordt de gebiedsagenda en zeker de nieuwe generatie wél meer gezien, functionerend als integrale visie voor het gebied (Interview 7). Als reden hiervoor wordt gegeven dat vooral de onderwerpen uit de SVIR belangrijk zijn vanuit rijksperspectief bekeken en de Gebiedsagenda Oost is ook op die onderwerpen toegespitst. Voor de doelstellingen die daar buiten vallen heeft het Rijk geen ‘trekkersrol’ (meer).

Brede en vroege betrokkenheid actoren

Wat zijn toekomstverwachtingen met betrekking tot een brede en vroege betrokkenheid van actoren? Wordt verwacht dat de gebiedsagenda hier in de toekomst initiërend in blijft/gaat zijn?

In de toekomst lijkt de meerwaarde van de gebiedsagenda aangaande een brede en vroege betrokkenheid vooral in het afstemmen in relatie tot het Rijk te liggen. Ook het betrekken van actoren uit de wetenschap, ‘civil society’ en bedrijven wordt genoemd, als richting om in te slaan voor de toekomst (Interview 13). Echter, verwacht wordt ook dat deze actoren betrokken blijven bij toekomstige processen aangaande de provinciale omgevingsvisies.

Intersubjectieve elementen in het besluitvormingsproces

Wat zijn toekomstverwachtingen met betrekking tot het leggen van een nadruk op intersubjectieve elementen in het besluitvormingsproces? Wordt verwacht dat de gebiedsagenda hier in de toekomst initiërend in blijft/gaat worden?

Vooral de updatingsoverleggen worden in de toekomst als waardevol gezien om een strategische discussie met actoren van verschillende niveaus te stimuleren, in het bijzonder met het Rijk. Dit is namelijk een van de weinige plekken, waarin een integrale strategische discussie met het Rijk mogelijk is. Een strategische discussie voor actoren in de regio zelf wordt vooral geïnitieerd vanuit de processen bij de provinciale omgevingsvisies, waar al meer keuzes worden gemaakt en meer sprake is van samenhang. Met betrekking tot het maken van prioriteiten in projecten met betrekking tot het Rijk wordt verwacht dat de provincie deze uiteindelijk wel moet gaan maken, maar dat het nog even kan duren voor de provincie de nieuwe rol als ‘trekker’ en knopendoorhakker, ook met betrekking tot prioriteiten met het Rijk, daadwerkelijk eigen heeft gemaakt.

Dit wordt mede veroorzaakt door de politieke arena, waarin lobby’s zullen blijven bestaan, die het nastreven van lange termijn doelstellingen niet ten goede komen en het kiezen van prioriteiten belemmeren.

Conclusie

Wat zijn de toekomstverwachtingen met betrekking tot conformiteit, communicatie en gebruik?

De Gebiedsagenda Oost vervult vanuit conformiteit bezien voor de ‘beleidsontwikkelende wereld’ (Gebiedsagenda Oost) en de ‘projecten wereld’ (A1-zone) een verschillende rol en verwacht wordt door betrokkenen dat dit in de toekomst ook zo zal blijven. De conformiteit zal ook in de toekomst hoog blijven, doordat het provinciale strategische beleid zowel een grote invloed heeft op de inhoud van de gebiedsagenda als die bij integrale gebiedsontwikkelingen. Ook in de toekomst blijft de verwachting dat dus het provinciale beleid initiërend blijft en niet de gebiedsagenda.

De gebiedsagenda wordt ook in de toekomst als initiërend voor een vroege betrokkenheid van het Rijk gezien, maar dit is wel beperkt tot vooral SVIR-onderwerpen. Het betrekken van actoren uit de wetenschap, ‘civil society’ en bedrijven wordt genoemd als mogelijke verbreding, al worden deze ook al bij provinciaal beleid betrokken, Vooral de communicatie met het Rijk wordt als meerwaarde genoemd ook voor in de toekomst.

Verwacht wordt dat de gebiedsagenda in de toekomst een faciliterende rol blijft vervullen in de discussie met het Rijk en dit wordt als meerwaarde ervaren. Voor het Rijk zal het gebruik van de gebiedsagenda groter zijn dan voor de regio. Als initiërend in de interne discussie tussen regionale actoren zullen andere beleidsprocessen optreden in plaats van de gebiedsagenda. Er wordt verwacht dat in de toekomst het proces van de gebiedsagenda afdwingend zal zijn in het maken van keuzes voor prioritaire projecten. Dit heeft voornamelijk betrekking op de provincies, die zonder prioriteiten te stellen, de kans op mogelijke financiering van het Rijk verkleinen.