• No results found

Ondanks dat Nederland rond 2025 een netto-importeur van aardgas zal worden, gaan de geïnterviewden er van uit dat gas nog lang een belangrijke rol zal blijven spelen in de Nederlandse energievoorziening. Allereerst omdat er wereldwijd nog grote voorraden aardgas zijn. In Nederland zal de gasvoorraad over een jaar of tien al fors afnemen. Maar op andere plaatsen in de wereld zijn nog grote voorraden aardgas. In figuur 5.1 is te zien dat met name in Rusland nog veel aardgas in de bodem aanwezig is. In Nederland wordt de huidige voorraad winbaar aardgas geraamd om 1090 miljard m3. Daarmee komt Nederland niet in de top vijftien van landen met de grootste aardgasvoorraad. Doordat er wereldwijd nog grote voorraden aardgas zijn, is het niet noodzakelijk om op korte termijn over te stappen om andere brandstoffen.

Daarnaast is gas van de fossiele brandstoffen de meest schone brandstof. De CO2 uitstoot van gas is een stuk lager dan die van kolen of olie. Hierdoor is het minder vervuilend (Van Heijningen, 2014; Jepma, 2014). Bovendien is gas een goedkope vorm van energie. Het transport van gas is sneller en goedkoper dan het transport van elektriciteit. Gas is erg energiedicht waardoor de energie-inhoud van gas dat door een gasleiding gaat erg groot is (Wiersema, 2014). Verder is de Nederlandse infrastructuur grotendeels op gas georiënteerd. Nederland heeft een uitgebreid netwerk voor het transport van gas. Dat de infrastructuur hier al ligt, is een groot voordeel omdat er niet geïnvesteerd hoeft te worden in alternatieven. Het vergt enorme investeringen om alternatieve infrastructuren te organiseren (Zuidema, 2014). Bovendien zal

37

het een enorme kapitaalvernietiging zijn om de infrastructuur die er al is niet meer te gebruiken (Coenen, 2014).

Figuur 5.1 Winbare aardgasvoorraden, 2011, in biljoen kubieke meters (The Economist, 2012)

Aardgas wordt in Nederland voornamelijk gebruikt om warmte op te wekken, onder andere in de industrie en de land- en tuinbouw. Grote bedrijven zijn vaak direct aangesloten op het aardgasnet. Kleinverbruikers zoals huishoudens en de commerciële sector zijn aangesloten op een fijnmazig netwerk dat wordt beheerd door de energieleveranciers. Het belang van gas voor de consumentenmarkt zal in de toekomst kunnen gaan afnemen. Op dit moment heeft een deel van de huizen die worden gebouwd geen gasaansluiting meer. Dit is maar een beperkte hoeveelheid omdat er niet veel nieuwe huizen meer gebouwd worden. Maar de trend zou kunnen doorzetten naar reeds gebouwde huizen (Pijlman, 2014). Veel bestaande bouw draait in hoge mate op gas. Om die volledig om te zetten, wordt erg moeilijk. Het is heel kostbaar en lastig te realiseren. Juist voor de ruimteverwarming zal Nederland daarom nog lang afhankelijk blijven van gas (Coenen, 2014). Maar er zijn inmiddels wel gesprekken tussen woningcorporaties en bouwpartijen om 110.000 bestaande woningen gasvrij te maken. Volgens de voorzitter van Urgenda, een actie-organisatie voor duurzaamheid en innovatie, zijn de investeringen die nodig zijn voor een het energieneutraal maken van bestaande huizen in ongeveer vijftien jaar terugverdient (Rotmans, in VEH, 2014). In de industrie is ook een grote vraag naar warmte die voor een groot deel wordt opgewekt door gas. Deze vraag kan waarschijnlijk niet volledig vervangen worden. Deels zal de vraag wel vervangen worden door gas uit andere systemen. Naast aardgas kan bijvoorbeeld groen gas of gas uit windenergie worden gebruikt (Pijlman, 2014).

Gasunie heeft samen met consultants een aantal scenario’s uitgewerkt waarin de vraag naar en het aanbod van gas in Noordwest-Europa zijn verwerkt. Niet alleen in Nederland zal de komende jaren de winning van aardgas teruglopen maar ook in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Denemarken. In alle scenario’s komt naar voren dat er een import gap ontstaat die alleen maar

38

toeneemt. Dit betekent dat de vraag naar gas in Noordwest-Europa blijft bestaan maar dat het aanbod vanuit de landen zelf niet meer kan worden geleverd. In hoofdstuk 3 is het Nederlandse gasverbruik van de afgelopen vijftien jaar getoond. Dit schommelde tussen de 44 en de 52 miljard m3 per jaar. Figuur 5.2 laat de import gap zien die de komende jaren zal ontstaan als de vraag gelijk blijft en de aardgaswinning afneemt. Hier wordt uitgegaan van een vraag van 44 miljard m3. De import gap is het verschil tussen de vraag en de winning in eigen land. In de grafiek is te zien dat in 2025 niet meer voldoende aardgas wordt gewonnen om in de eigen vraag naar gas te kunnen voorzien.

Figuur 5.2 Verwachte winning van aardgas tot en met 2037 (NLOG, 2013) en verwacht verbruik van aardgas

Voor LNG is de afgelopen jaren een grote markt ontstaan en die markt groeit nog steeds. Deels wordt LNG gebruikt in de transportsector. De zwavelrichtlijn 2015 van de Europese Unie voor bepaalde gebieden op zee leidt er toe dat stookolie in de scheepvaart straks niet meer gebruikt kan worden omdat de uitstoot van zwavel te groot is. Het ontzwavelen van brandstoffen is vrij duur en scheepsbouwers zien dat LNG een interessant alternatief is. Daarom wordt er nu vrij snel een begin gemaakt met het ombouwen van schepen zodat ze geschikt zijn voor LNG. Daarnaast gaan ook steeds meer vrachtwagens op LNG rijden. Op dit moment zijn er nog weinig plaatsen waar vrachtwagens LNG kunnen tanken. In de komende jaren zullen er in Europa veel bijgebouwd worden. Toch zal LNG qua volume maar een beperkte bijdrage leveren. De transportsector is maar een klein deel van de totale gasmarkt (Jepma, 2014). Er zijn ook twijfels over de toekomst van LNG in de transportsector. LNG is namelijk minder energiedicht dan bijvoorbeeld benzine. Dat betekent dat er een grotere tank nodig is om evenveel energie mee te nemen. In de scheepvaart is dat geen probleem omdat schepen groot genoeg zijn om veel aan boord mee te nemen. Voor auto’s is dat lastiger (Broenink, 2014).

Of gas in de toekomst belangrijk blijft is deels een politieke keuze. Als politiek echt de keuze wordt gemaakt om CO2 neutraal te zijn en de overheid heeft er veel geld voor over, zal gas uit de energievoorziening kunnen verdwijnen. Toch wordt die kans niet groot geacht (Coenen, 2014).

39

Als de aardgaswinning in Nederland afneemt, zal ook het volume aan aardgas dat door de gasleidingen stroomt afnemen. Er zal nog steeds gas uit andere landen naar Nederland worden getransporteerd. Maar de export zal op den duur wegvallen, waardoor het totale volume dat door de buizen stroomt minder wordt. Daarom wordt er door zowel de overheid als private partijen zoals Gasunie gewerkt aan de gasrotonde strategie. De overheid wil dat Nederland een Europees logistiek knooppunt wordt voor gastransport. Nederland heeft al jaren lang ervaring met gas en daardoor veel kennis opgebouwd. Bovendien heeft Nederland een gunstige ligging, goede opslagmogelijkheden en een uitgebreid netwerk (Rijksoverheid, 2013). Door een knooppunt voor gastransport te worden in Europa, kan de capaciteit van het transportnet volledig worden gebruikt.