• No results found

Tips voor thuis

In document Multimedia in de opvoeding (pagina 24-33)

Hoe lang en wanneer?

- Help kinderen een kijk- en speelplan te maken voor elke dag;

hoe lang, wat en wanneer? Als u het niet eens bent met hun keuzes, leg dan uit waarom en help bij andere keuzes.

- Spreek met de kinderen van tevoren af hoeveel tijd ze maximaal per dag of per week naar de televisie mogen kijken.

Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor computeren en internetten.

- Gebruik de videorecorder om het kijken bij te sturen. Als een programma op een lastig moment wordt uitgezonden hoeft het eten of de bedtijd niet aangepast te worden.

25 Eigen codes

- Maak er een gewoonte van om op het Kijkwijzeradvies te letten; op de meeste dvd’s, spelletjes, films en programma’s staat een pictogram. Dit pictogram geeft aan voor welke leeftijd het spel, film, programma bedoeld is en of er geweld, seks,... in voor komt. In onderstaande tabellen vindt u een overzicht van de gebruikte pictogrammen en hun betekenis:

= Niet schadelijk/Alle Leeftijden = Angst = Let op met kinderen tot 6 jaar = Seks = Let op met kinderen tot 12 jaar = Discriminatie

= Let op met kinderen tot 16 jaar = Drugs- en alcoholmisbruik

= Geweld = Grof Taalgebruik

( overgenomen van http://www.kijkwijzer.nl/)

26 - Neem nieuwe programma’s op video op en speel spelletjes

eerst zelf, om te zien of het leeftijdsadvies past bij uw kinderen;

- Leg kinderen uit welk soort programma’s of spelletjes niet goed voor hen zijn, en waarom.

Samen kijken

- Net als bij de computer kan de televisie niet gezien worden als een babysit. Het is belangrijk dat je samen met je kind kijkt.

Vooral jonge kinderen genieten nog het meest wanneer ze samen met een ouder kunnen kijken en hierover kunnen praten. Als je samen kijkt voelt je kind zich veel meer op zijn gemak, kan het bijvoorbeeld dicht bij jou kruipen als het te spannend wordt. Ook zal het jouw reacties observeren en ‘leert’

het kind het programma ook beter te volgen.

- Wees voorzichtig met een eigen televisie of computer op de kinderslaapkamer; als ze alleen kijken heeft u er als ouder minder zicht op.

27 Wees mediabewust

- Als kinderen vragen of ze mogen kijken of spelen, zeg dan niet automatisch ja of nee, maar vraag wat ze willen zien of spelen.

Kinderen leren hierdoor bewuster kiezen;

- Maak vergelijkingen tussen situaties op televisie en in de werkelijkheid (bij allerlei soorten programma´s: films, tekenfilms, reclamespots en reportages). Wat kan helemaal niet, wat kan wel (maar ver weg) en wat kan bij kinderen in de buurt?

Praat en luister

- Laat kinderen vertellen over hun gedachten en gevoelens bij programma´s en spelletjes die hen boeien. Zo komt u erachter of ze die met de nodige afstand kunnen bekijken, of dat ze er teveel in opgaan;

- Bespreek eens hoe ruzies of problemen op televisie of in spelletjes worden opgelost. Op welke andere manieren het ook had gekund.

28 Geef het voorbeeld

Programma’s of computerspelletjes die niet voor kinderen zijn, kunt u het best zelf bekijken of spelen op momenten dat er geen kinderen in de buurt zijn.

29

3. Lezen (boeken en stripboeken)

Ook hier, hoewel men daar niet meteen aan zou denken, is het goed je steeds af te vragen of een (strip)boek wel geschikt is voor jouw kind.

Hiermee bedoelen we: zijn de tekeningen niet te ingewikkeld, niet teveel tekst, komt er geen geweld in? Sommige stripboeken kunnen, soms tegen de verwachting in, gewelddadige en expliciete tekeningen bevatten. Ook bij (strip)boeken geldt de tip steeds eerst zelf het boek eens door te nemen.

Voorlezen

Voorlezen is meer dan zomaar lezen uit een boek. Het gaat vooral om het inspelen en reageren op de kinderen. Voorlezen doe je met je gevoel, je stem, je handen en je ogen. Voorlezen speelt een belangrijke rol bij het spelenderwijs verkennen van taal. Kinderen leren tijdens het voorlezen hoe je met boeken omgaat. Je kan al vroeg (ongeveer 1,5 jaar) starten met voorlezen, je moet zeker niet wachten tot je kind zelf kan lezen.

Je kind ontdekt door te worden voorgelezen bijvoorbeeld dat je leest van links naar rechts en dat je naar letters kijkt als je voorleest.

30 Meertalige gezinnen:

Veel meertalige kleuters spreken thuis een andere taal dan op school. Of de mama spreekt een andere taal dan papa,… Het is belangrijk dat kinderen dan in beide talen worden voorgelezen.

Ze groeien op met beide culturen en die moeten ook allebei een plaats krijgen. Er bestaan een aantal vertaalde prentenboeken, en prentenboeken waarin de tekst in twee talen staat.

Vb: ‘Een ijsbeer in de tropen’ van Hans de Beer ‘Woeste Willem’ van Schubert

Beide zijn in het Arabisch en het Nederlands verschenen.

Vb: ‘In de stad/Na cidade’ van Wim hofman.

Voor meer tips en informatie rond meertaligheid verwijzen we u graag naar onze brochure ‘Multiculturaliteit en meertaligheid’.

Wat is nu een goed boek om voor te lezen?

Of een boek aanslaat hangt natuurlijk af van kind tot kind, maar er zijn een aantal dingen waar je op kan letten als je een boek koopt of uitleent.

Sluit het aan bij de belevingswereld van mijn kind? Hiermee wil men niet zeggen dat het verhaal zich bijvoorbeeld niet in een ander land mag afspelen ofzo, maar wel dat de

31 belevenissen van het hoofdpersonage herkenbaar zijn voor je kind. Een duidelijke verhaallijn is belangrijk. Het is voor een jong kind nog moeilijk zijn aandacht erbij te houden. Er moeten in het verhaal dus niet te veel zijwegen worden genomen anders raakt je kind de draad kwijt. In een ideaal prentenboek vullen tekst en illustraties elkaar aan, de plaatjes voegen iets toe aan de tekst. Kijk of de plaatjes zelf ook mooi zijn en goed gemaakt. Vraag jezelf af of je kind ze de moeite waard zal vinden om steeds weer te bekijken. Kijk voor je een boek koopt of uitleent eens naar wat de inhoud van het boek is, waar gaat het over? Het kan zijn dat het boek over iets gaat dat jij nog niet met je kind wil bespreken. En tenslotte is het nog aan te raden aandacht te hebben voor de taal waar het boek in geschreven is. Deze moet juist zijn en liefst aansluiten bij het niveau van het kind.

Tips die het voorlezen nog leuker kunnen maken:

- Voorlezen als rustpunt: elke ouder weet hoeveel er op één dag gebeurt en hoe druk je het hebt. Voorlezen is een goede manier om samen even tijd voor elkaar te hebben.

- Afwisseling: probeer je kleuter uit heel verschillende boeken voor te lezen, niet alleen prentenboeken, maar ook uit

32 verhalenboeken, of uit één doorlopend verhaal. Zo kun je samen ontdekken, waar je kind het meest van houdt.

- Herhaling: Eens je een (prenten)boek gevonden hebt dat je kind leuk vindt, lees het dan gerust een aantal maal voor.

Herhaling kan een kind helpen de structuur van het verhaal te begrijpen en het einde te voorspellen.

- Rijm en versjes: het is leuk om regelmatig versjes voor te lezen. Ze zijn goed voor de ontwikkeling van het taalgevoel van je kleuter. Door het horen van rijm, zal hij/zij bijvoorbeeld straks makkelijker leren lettergrepen te onderscheiden.

33

In document Multimedia in de opvoeding (pagina 24-33)

GERELATEERDE DOCUMENTEN