• No results found

4. Het streefbeeld van de EU-verordening

4.3. Tijdschema voor het herstel

Artikel 2.9 van de Verordening luidt als volgt:

Art. 2.9 De beheersplannen voor aal bevatten een tijdschema voor het bereiken van het in lid 4 vastgestelde streefpercentage inzake ontsnapping, volgens een gefaseerde aanpak en naargelang van de verwachte populatietoename, inclusief maatregelen die zullen worden genomen vanaf het eerste jaar van toepassing van het beheersplan voor aal.

Tussen enerzijds het tijdschema voor het herstel, en anderzijds het streefbeeld, bestaat een directe relatie, die hieronder zal worden uitgewerkt.

De intrek van glasaal, zoals vastgesteld in Den Oever, ligt sinds 2000 op minder dan 5 % van het niveau van de jaren voor 1980. Zelfs als alle menselijke invloeden nu afwezig zouden zijn, zou het daarom onwaarschijnlijk zijn dat de schieraaluittrek aan de 40-%-norm zou kunnen voldoen. De geringe hoeveelheid glasaal is momenteel beperkend voor de schieraalproductie4. Pas wanneer de glasaalintrek grotendeels is hersteld, zal de 40-%-norm kunnen worden gehaald. Herstel van de rode- en schieraalstand in onze wateren door een vermindering van de visserij en overige menselijke sterftefactoren zal leiden tot een toename van de schieraaluittrek, die op zijn beurt zal leiden tot een toename van de paaistand. Als dat herstel tegelijkertijd ook in de rest van Europa plaatsvindt, zal de toename van de paaistand kunnen leiden tot een toename van de glasaal, die weer bijdraagt aan het herstel van de rode- en schieraalstand, waarmee de gehele aalstand zich op termijn zal kunnen herstellen tot het gewenste niveau. Gezien de lange levenscyclus van de aal zal dit echter enkele decennia in beslag kunnen nemen. De EU Verordening over de aal geeft aan, dat men beoogt het herstel pas op termijn te bereiken (Art 2.4: “met het oog op het bereiken van die doelstelling op lange termijn”), maar vraagt ook om een berekening van de duur van het hersteltraject (Art. 2.9: “een tijdschema voor het bereiken van het in lid 4 vastgestelde streefpercentage inzake ontsnapping”). Afhankelijk van het beschermingsniveau (volledige sluiting van de visserij, resp. beperking van de visserij tot een uiteindelijk duurzaam niveau), wordt herstel verwacht in 80 tot 200 of meer jaar (Ăström & Dekker, 2007). Fasering van de invoering van beschermingsmaatregelen zal nog enige extra vertraging geven van het herstel. De mate van bescherming zal vele decennia niet direct kunnen worden afgemeten aan de schieraaluittrek, omdat deze sowieso nog ver beneden het streefbeeld zal liggen. Onduidelijk is nog, welke tijdspanne van het hersteltraject politiek acceptabel gevonden zal gaan worden. De EU Verordening gebruikt alleen de vage aanduiding “op lange termijn”. Wetenschappelijk advies hierover (STECF 2006) luidt, dat het herstel in principe in een bestek van drie generaties zou moeten plaatsvinden (20 tot 45 jaar, afhankelijk van de plaats in Europa). Later gepubliceerde, meer diepgravende analyse toont dat dit niet haalbaar zal blijken, omdat waarschijnlijk meer generaties noodzakelijk zijn, en niet de lokale generatietijd van belang is, maar een volledig herstel van de gehele populatie (Ăström & Dekker 2007). Ăström & Dekker (2007) laten verder zien, dat een aanvankelijk herstel van de schieraal na de invoering van beschermingsmaatregelen, alsnog gevolgd kan worden door opnieuw een achteruitgang van de schieraal, omdat de glasaal de afgelopen jaren sterk is afgenomen (Figuur 13). Het zal daarom noodzakelijk zijn, het door de mens veroorzaakte sterfte langdurig binnen strikte grenzen te houden, ook als de stand zich geleidelijk begint te herstellen.

De duur van het hersteltraject heeft een directe relatie met de intensiteit van te nemen beschermingsmaatregelen (Figuur 14). Bij een volledige sluiting van de visserij wordt een herstel verwacht in een periode van ca. 80 jaar, terwijl een visserij in de orde van grootte van 15 % van het huidige gemiddelde van Europa (dan resteert een vangstkans van circa 7 % per aal per jaar, mortaliteit = 0.08 per jaar), het herstel volledig zou kunnen blokkeren. Tussenliggende visserijintensiteit (0-15 %) zal leiden tot een trager herstel. De keuze van een (politiek) acceptabele herstelperiode impliceert dan ook een keuze voor een intensiteit van bescherming, en omgekeerd: mocht er tot een minder stringente bescherming worden besloten, dan volgt daaruit ook meteen een langere herstelperiode.

4 In wetenschappelijke kring wordt gediscussieerd over het precieze verband tussen de glasaal-intrek en de schieraal-uittrek. Het lijkt waarschijnlijk dat de schieraal-productie niet altijd gelijke tred houdt met de glasaal-intrek. Bij toenemend aantal glasalen zal de productie van schieraal een plafond kunnen bereiken. Deze dichtsheids-afhankelijke regulatie zou met name in de kern van het verspreidingsgebied (rond de Golf van Biskaje) een belangrijke rol kunnen spelen. Het lijkt echter erg onwaarschijnlijk, dat dichtheidsafhankelijke processen ook in Nederland, en bij de huidige lage intrek, nog enige rol van betekenis kunnen spelen (Dekker in press.a). Daarenboven past het in een risico-mijdende strategie, om de mogelijkheid van dichtheidsafhankelijke processen in het beheer vooralsnog te negeren (Dekker in press.b).

Voor de berekening van het tijdspad voor herstel is de bepaling van de door de mens veroorzaakte sterfte benodigd. Vooralsnog is die uitsluitend voor het IJsselmeer bekend; elders zal monitoring en registratie in de komende jaren pas tot de vereiste gegevens kunnen leiden. De EU Verordening verplicht tot de berekening van een tijdschema voor het gehele stroomgebied van een rivier. Hieraan kan vooralsnog dus niet worden voldaan.

Figuur 13 Verwachte ontwikkeling in de glasaalintrek (verticaal, als fractie van de historische intrek) na een complete sluiting van de visserij op j=0. De daling van de intrek in de 20 jaar daarvoor komt overeen met de waarnemingen sinds 1980. Bijna 10 jaar na de sluiting van de visserij treedt een hernieuwde daling in het bestand op, als gevolg van de dalende paaistand, die het gevolg is van de daling van de glasaal in de periode voor j=0 (bron: Ăström & Dekker 2007).

Figuur 14 Verwachte relatie tussen de intensiteit van de visserij (als fractie van de huidige visserij) op de horizontale as, en het tijdsinterval waarover het herstel van de aalstand zich zal uitstrekken. (bron: Ăström & Dekker 2007).

Rapport C041/08 pagina 42 van 99