• No results found

Thuiswerkende sekswerker

Thuiswerkende sekswerker

De gemeente waarin sekswerker B woont en werkzaam is, heeft schriftelijk te kennen gegeven dat zij dient te stoppen met het ontvangen van klanten aan huis. In het prostitutiebeleid van die gemeente is aangegeven dat een maximumbeleid wordt gehanteerd van drie seksinrichtingen in de gemeente. Omdat deze drie vergunningen inmiddels zijn vergeven, kan zij op dit moment geen vergunning krijgen. Sekswerker B zegt dat zij de brief zonder duidelijke aanleiding heeft ontvangen. Zij was er niet van op de hoogte dat zij een vergunning nodig zou hebben om klanten te ontvangen. Een ambtenaar van de gemeente geeft echter aan dat de gemeente al gedurende meerdere jaren in gesprek is met sekswerker B om haar het gemeentelijke prostitutiebeleid en de regels omtrent (het aanvragen van) vergunningen voor sekswerk uit te leggen. Volgens deze ambtenaar was sekswerker B er al gedurende langere tijd van op de hoogte dat de gemeente van mening is dat zij een vergunning moet aanvragen voor haar werk. Wanneer een vergunning voor een seksinrichting beschikbaar komt, kan sekswerker B een vergunning aanvragen. Het aanvragen van een vergunning voor een seksinrichting kost ruim € 1.910,-. Het is niet zeker of de vergunning ook daadwerkelijk wordt verleend.

In het gemeentelijke prostitutiebeleid staat het volgende vermeld over een thuiswerkende sekswerker: thuisprostitutie is een vorm van prostitutie welke in beginsel wel bedrijfsmatig, echter weinig tot geen invloed heeft op de openbare orde en woon- en leefomgeving aangezien het om een beperkt aantal ‘klantbewegingen’ gaat. Indien echter blijkt dat thuisprostitutie kenbaar wordt gemaakt via advertenties en andere reclamevoering en of er anderszins sprake is van een openbaar karakter, dan zal in zo’n geval geconcludeerd worden dat sprake is van een seksinrichting die valt binnen het maximumstelsel. Thuisprostitutie wordt uitsluitend als een seksinrichting aangemerkt wanneer er sprake is van ‘uitstraling naar buiten’. In het beleid staat niet duidelijk omschreven wanneer er sprake is van een ‘openbaar karakter’ of van ‘uitstraling naar buiten’. Hierdoor is het niet duidelijk of het thuiswerk van sekswerker B als seksinrichting aangemerkt dient te worden en of zij daarom een vergunning nodig heeft. Een ambtenaar van de gemeente geeft aan dat het thuiswerk van sekswerker B als seksinrichting is aangemerkt omdat zij klanten thuis ontvangt en adverteert op internet. Dit zou betekenen dat sekswerker B haar werkzaamheden aan huis voort zou kunnen zetten als zij geen reclame meer zou maken op internet.

Omdat sekswerker B van de gemeente geen klanten thuis mag ontvangen, zou zij graag in de toekomst een escortbureau willen beginnen. Er is geen maximumstelsel voor het aantal escortbureaus in de gemeente. Ook geeft de gemeenteambtenaar aan dat de woning van sekswerker B volgens het bestemmingsplan geschikt is als locatie voor een escortbureau. Sekswerker B dient echter wel een vergunning aan te vragen.

Het aanvragen van deze vergunning kost ten minste € 516,-. Wanneer de vergunning wordt aangevraagd en deze kosten worden betaald, is er nog geen garantie dat de vergunning ook daadwerkelijk wordt verleend.

Seksinrichting

Sekswerker C ontvangt aan huis klanten in haar erotische massagesalon. Tijdens een onderzoek door de politie in verband met een andere illegale activiteit in de woning (hennepteelt), heeft de politie geconstateerd dat de woning gebruikt wordt voor sekswerk. De politie heeft hiervan melding gemaakt bij de gemeente. De gemeente heeft daarop de erotische massagesalon van sekswerker C aangemerkt als ‘seksinrichting’. In de gemeentelijke beleidsnota staat dat: thuiswerkers niet vallen onder het begrip seksinrichting voor zover zij het werk zelfstandig uitvoeren. Zelfstandigen zonder personeel kunnen thuis, ook in woonwijken, werken onder voorwaarden als opgenomen in Beroep aan huisregeling. Hoewel sekswerker C als zelfstandige zonder personeel werkt en voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in ‘Beroep aan huisregeling’, wordt haar massagesalon toch als seksinrichting aangemerkt. Volgens het prostitutiebeleid van de gemeente is een seksinrichting niet toegestaan in haar koopwoning. Om die reden hebben zij sekswerker C een last onder dwangsom opgelegd en is zij per direct gestopt met haar werkzaamheden in de massagesalon. Sekswerker C heeft via Proud een advocaat ingeschakeld. Haar advocaat heeft namens haar een bezwaarschrift ingediend bij de gemeente. Zij zijn van mening dat de erotische massagesalon geen seksinrichting is, maar valt onder thuiswerk en dus in de koopwoning van deze sekswerker aangeboden mag worden. In de gemeentelijke beleidsnota is vastgelegd dat een sekswerker geen vergunning nodig heeft wanneer hij/zij op niet-bedrijfsmatige wijze vanuit huis werkt. Wanneer de diensten bedrijfsmatig worden aangeboden, dan wordt de sekswerker aangemerkt als seksbedrijf c.q. seksinrichting en is de sekswerker vergunningplichtig. Of een activiteit bedrijfsmatig is hangt van een aantal factoren af. In de beleidsnota worden de volgende factoren genoemd (niet limitatief):

• herhaaldelijk adverteren (>1x / 13 maanden);

• meer dan één persoon is werkzaam als sekswerker tegen betaling; • er zijn derden (zoals een partner) betrokken bij de activiteiten;

• sekswerker staat niet ingeschreven op het adres van waaruit de prostitutiewerkzaamheden plaatsvinden (inschrijving Basisregistratie personen leidend);

• organisatiegraad en de omvang van het aanbod;

• de prostituee heeft zich ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

• een zakelijke (bedrijfsmatige) uitstraling en uiterlijke waarneembaarheid als seksbedrijf.

Sekswerker C en haar advocaat betogen in het bezwaarschrift dat de massagesalon niet aan deze factoren voldoet en daarom niet als seksinrichting aangemerkt dient te worden. Verder is in het bezwaarschrift aangevoerd dat in het beleid niet duidelijk is geformuleerd wanneer een thuiswerker bedrijfsmatig werkt. Zo zijn de genoemde

Beleid en houding instanties 57 factoren die bepalen of een activiteit bedrijfsmatig is ‘niet limitief’ en worden termen als ‘een zakelijke uitstraling’ en ‘organisatiegraad en de omvang van het aanbod’ niet verder toegelicht. Het bezwaarschrift ligt sinds september 2017 bij de gemeente. De sekswerker is sindsdien in afwachting van de beslissing van de gemeente op dit bezwaar.

Seksbedrijf

Sekswerker K ontvangt klanten thuis in een middelgrote gemeente in het westen van het land. Na een controle door de politie heeft zij van de gemeente een brief ontvangen waarin haar is gesommeerd te stoppen met het zonder vergunning uitoefenen van een seksbedrijf. In de brief wordt haar kleine woning met een woon-, slaap- en badkamer en een keuken voorgesteld als een seksbedrijf ‘met meerdere seksuele activiteiten. Er waren meerdere badkamers en werkkamers. De kamerdeuren waren genummerd.’ In het bezwaarschrift dat de advocaat die zij heeft geraadpleegd heeft opgesteld, is met verbazing gereageerd op deze onjuiste voorstelling van zaken. Het gesprek dat wij met de sekswerker hebben gevoerd, heeft bij haar thuis plaatsgevonden. Ter plaatse hebben de onderzoekers kunnen vaststellen dat van meerdere badkamers en werkkamers geen sprake is. Een verschrijving in de bestuurlijke rapportage lijkt onwaarschijnlijk maar wordt volgens de medewerker door de handhavers wel als verklaring geven.

De definitie van seksbedrijf in de APV van de gemeente luidt: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling. Er is onduidelijkheid over de term bedrijfsmatig. In de brief van de gemeente met de bestreden beslissing is bedrijfsmatig omschreven als ‘u adverteert op internet en u werkt als prostituee’. In de APV van deze gemeente is dit begrip niet nader gedefinieerd. Ook is niet op een andere manier onderbouwd op basis van welke definitie, feiten en omstandigheden wordt uitgegaan van bedrijfsmatigheid. In het bezwaarschrift wordt gewezen op de criteria die door de VNG in een brief aan de leden is voorgesteld.3 Met deze brief wil de VNG de leden een handvat bieden bij het verbeteren van een gemeentelijk vergunningenstelsel voor seksbedrijven, terwijl het beoogde wettelijke kader (de Wrp) vooralsnog op zich laat wachten. In de paragraaf over Bedrijfsmatige prostitutie en thuiswerkers is op basis van de memorie van toelichting van het oorspronkelijke wetsvoorstel vermeld dat wanneer een sekswerker zelfstandig werkt, op haar thuisadres en geen andere sekswerkers in haar woning laat werken, er geen sprake zou zijn van bedrijfsmatigheid en derhalve ook niet van een seksbedrijf.4

In het bezwaarschrift wordt tevens gewezen op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin sprake zou zijn van een vergelijkbare definitie voor seksbedrijf. Hierin komt de Afdeling tot de uitspraak dat

3 VNG. (2015). Brief over Nieuw ‘Prostitutiehoofdstuk’ model-APV. VNG, Den Haag. 4 Kamerstukken Tweede Kamer, 2009-2010, 32 211, nr. 3.

uit de definitie van seksbedrijf of prostitutiebedrijf onvoldoende duidelijk blijkt dat daaronder ook een thuiswerker moet worden begrepen.5

Het bezwaarschrift is in december 2017 ingediend. Begin maart is er door een onafhankelijke bezwarencommissie een hoorzitting gehouden waar beide partijen zijn gehoord. Naar aanleiding van de hoorzitting heeft de commissie half maart de burgemeester geadviseerd de bezwaren gegrond te verklaren, het besluit te herroepen en een vergoeding voor de proceskosten toe te kennen. In de toelichting komt de commissie tot haar oordeel dat er in het geval van sekswerker K geen sprake is van een prostitutiebedrijf, maar van een thuiswerker. Tevens concludeert de commissie dat er geen sprake is van bedrijfsmatige activiteiten, omdat er niet met het adres wordt geadverteerd, de sekswerker er uitsluitend zelf werkzaam is en het aantal gewerkte uren relatief gering is. De commissie is van mening dat de burgemeester onvoldoende heeft onderbouwd dat er wel sprake zou zijn van bedrijfsmatige activiteiten.

Het besluit van de burgemeester ontvangt sekswerker K begin juni 2018. De burgemeester neemt het advies van de commissie niet over. Het feit dat er meerdere werkkamers en badkamers aanwezig zouden zijn in het pand, is in de pleitnota op de hoorzitting namens de burgemeester al teruggenomen. De burgemeester vindt dat er wel sprake is van bedrijfsmatige activiteiten en dat dit ook voldoende is onderbouwd. De sekswerker genereert er immers een inkomen mee, werkt op regelmatige basis als sekswerker en werft klanten op kinky.nl.

De sekswerker kan tegen het besluit van de burgemeester in beroep gaan bij de sector bestuursrecht van de rechtbank.