• No results found

5. Ontwikkeling methode voor risico en beheersmaatregel bepaling;

5.1. Theorie risico’s en beheersmaatregelen

In deze paragraaf wordt vraag 3a beantwoord:

3a Wat zijn risico’s en beheersmaatregelen in theorie?

De definitie die voor risico wordt gebruikt is:

(kans op) een ongewenste gebeurtenis die al dan niet kan optreden met gevolgen voor de

doelstellingen, waarbij afbreuk gedaan wordt aan deze doelstellingen (*gevolg)

De definitie die voor beheersmaatregel gebruikt wordt is:

Een maatregel die ontworpen is ter eliminatie of ter vermindering van het risico.

Risicomanagement bestaat uit het uitvoeren van risicoanalyse en risicobeheersing [Smit, 2005].

• Risico analyse;

o

Identificatie van gebeurtenissen die risico’s kunnen veroorzaken;

o

Risicobeoordeling:

 Risico- assessment: beschrijving van aard en omvang van gevolgen en

bepaling van de waarschijnlijkheid van de ongevallen, zo mogelijk

gekwantificeerd als kans;

 Risico-evaluatie: interpreteren, vergelijken en beoordelen van het risico;

• Risicobeheersing: nadat de risico’s zijn geanalyseerd wordt de risicobeheersing stap

genomen zodat de risico’s tot op een beheersbaar niveau gebracht worden. Hierbij worden

voor de risico’s met de hoogste prioriteit beheersmaatregelen gekozen.

30 Er zijn een aantal uitzonderingen gemaakt, door ook een aantal personen die niet betrokken zijn bij onderhoud aan civiele infrastructuur te interviewen.

64

5.1.1. Grondoorzaken van risico’s

In deze sectie wordt aangegeven dat risico’s vaak verklaard kunnen worden door een grondoorzaak.

In de volgende sectie wordt een nadere indeling van aansturingrisico’s in grondoorzaken vastgesteld.

Door Smit (2005) wordt aangegeven dat de oorzaak van een ongewenste gebeurtenis achteraf goed

verklaard kan worden door vast te stellen door welke substandaard handeling

31

deze ongewenste

gebeurtenis veroorzaakt is. Deze substandaard handeling, kan maar hoeft niet altijd te leiden tot een

ongewenste gebeurtenis. Vaak speelt de specifieke situatie daarbij een rol en wordt een bepaalde

barrière doorbroken waardoor de substandaard handeling tot een ongewenste gebeurtenis leidt. Om

te voorkomen dat de barrière wordt doorbroken kunnen verscheidene maatregelen genomen worden

om elke substandaard handeling te voorkomen zodat de ongewenste gebeurtenis niet plaatsheeft. Dit

wordt weergegeven in het gebeurtenissengebied in

Figuur 29.

Veelal zijn echter een aantal onderliggende factoren de oorzaak van een specifieke foute handeling.

De foute handeling is dan niet meer dan een expressie van de onderliggende factor en deze

onderliggende factor omvat in feite een hele klasse van foutieve handelingen waarvan de in het

ongeval optredende handeling er maar één is. Zo’n onderliggende klasse wordt een General Failure

Type (GFT) noemt. Het opsporen van deze GFT’s en het nemen van maatregelen is een grondigere

manier, namelijk preventief, van het voorkomen van ongewenste gebeurtenissen. Dit wordt

weergegeven in het preventiegebied in Figuur 29

Figuur 29: preventiegebied en gebeurtenissengebied bij risicoanalyse [Bron: Smit(2005)]

De General Failure Types zijn dus de grondoorzaak van een serie van ongewenste gebeurtenissen.

5.1.2. Grondoorzaken van aansturingrisico’s

Zoals aangegeven in sectie 4.2.5 wordt er in dit onderzoek gefocust op de risico’s bij de aansturing

van onderhoud dat is uitbesteed op basis van prestatiesturing.

Ook de aansturingrisico’s zijn terug te voeren tot een aantal grondoorzaken. Deze grondoorzaken

worden door Van Weele et al [2002] de basiscondities voor een effectieve samenwerkingsrelatie

31 Een handeling die niet voldoet aan de standaarden en richtlijnen van een organisatie

Specifieke situatie Gebeurtenissengebied

Preventiegebied GFT 1 GFT 2 GFT 2 Subst. Act

Storing

Subst . Act Subst. Act Subst. Act Subst. Act Subst . Act Doorbroken Barriere

65

tussen opdrachtgever en opdrachtnemer genoemd en zijn de reeds in sectie 4.3.3 behandelde

basiscondities:

• Visie en strategie;

• Organisatie structuur & cultuur;

• Mensen;

• Kennis en informatie;

• Relatiemanagement;

In bijlage M is uiteengezet wat de relatie is tussen de bedrijfsdoelstellingen van een beheerder

(infraprovider) en wat zij daarvoor moet organiseren. Om haar bedrijfsdoelstelling te behalen zal een

beheerder de onderhoudsfunctie moeten beheersen. Hiervoor heeft zij kapitaal (materieel) en

personeel nodig, met kennis van het onderhoudsproces en kunde om dit uit te voeren.

Juiste inzet van het personeel, de kennis van het onderhoudsproces en het materieel levert enerzijds

een effectief onderhoudsproces, het veilig beschikbaar stellen van de infrastructuur, waarbij rekening

wordt gehouden met de duurzaamheid, en anderzijds een efficiënt onderhoudsproces waarbij binnen

het beschikbare budget wordt gewerkt.

Naast de bovenstaande bedrijfsdoelstellingen kan een beheerder van een organisatie ook nog een

aantal strategische doelstellingen hebben bij:

• het uitbesteden van regulier onderhoud, zoals vastgesteld in Tabel 6, Sectie 4.1.2

• het prestatiegericht uitbesteden van regulier onderhoud;

Een aantal van deze strategische doelstellingen worden behaald op het moment dat de uitbesteding

een feit is, andere doelstellingen moeten gerealiseerd worden gedurende het contract.

Gerealiseerd na afsluiten contract Te realiseren tijdens uitvoeren contract

Kerncompetentie

Financiële flexibiliteit en beheersing Operationele flexibiliteit

Organisatorische complexiteit Beheersbaarheid

Afhankelijkheid

Afnemende strategische flexibiliteit Taakverandering Onomkeerbaarheid Kostenbesparing Kwaliteit Kennis Risicobeheersing

Tabel 9: strategische doelstellingen bij uitbestedingen en het moment van behalen doelstelling

Tijdens het managen van het contract zal er op toegezien moeten worden dat deze doelstellingen

gehaald worden.

In Figuur 30 wordt analoog aan Figuur 29, waar veiligheid de doelstelling is, aangetoond wat de

invloed is van de grondoorzaken op de bedrijfsdoelstellingen (veiligheid, beschikbaarheid, budget en

duurzaamheid van een infraprovider.

Een niet effectieve samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer kan er in resulteren dat de

voor het onderhoud benodigde processen niet goed verlopen. Dit kan er in resulteren dat het

eindresultaat van regulier onderhoud, het leveren van de veilige beschikbaarheid, binnen de

randvoorwaarden van budget en duurzaamheid niet gerealiseerd worden.

Door te zorgen dat er voldaan wordt aan de vijf basiscondities zal, volgens de theorie een

opdrachtgever die onderhoud prestatiegericht uitbesteed aan een opdrachtnemer effectief

samenwerken met deze opdrachtnemer.

In dit onderzoek wordt vastgesteld wat de aansturingsrisico’s zijn wanneer een

opdrachtgeverorganisatie en een opdrachtnemer organisatie prestatiegericht gaan samenwerken.

Deze aansturingsrisico’s zullen er dus in resulteren dat er geen effectieve samenwerking tussen

opdrachtgever en opdrachtnemer plaatsheeft, met negatieve effecten op de bedrijfsdoelstellingen als

gevolg.

Om een compleet beeld te krijgen van alle aansturingsrisico’s lijkt het verstandig om de vastgestelde

grondoorzaken te gebruiken als indeling voor de aansturingrisico’s van onderhoud dat wordt

uitbesteed op basis van prestatie-eisen.

66 Figuur 30: relatie effectieve samenwerking en bedrijfsdoelstellingen

5.1.3. Conclusie

In dit onderzoek wordt vastgesteld wat de aansturingsrisico’s zijn wanneer een

opdrachtgeverorganisatie en een opdrachtnemer organisatie prestatiegericht gaan samenwerken.

Deze aansturingsrisico’s zullen er in resulteren dat er geen effectieve samenwerking tussen

opdrachtgever en opdrachtnemer plaatsheeft, met de negatieve effecten op de bedrijfsdoelstellingen

als gevolg.

Om een compleet beeld te krijgen van alle aansturingsrisico’s wordt ervoor gekozen om de

vastgestelde basiscondities voor effectieve samenwerking te beschouwen als grondoorzaak van

mogelijke risico’s. Deze basiscondities worden gebruikt als indeling voor de aansturingrisico’s van

onderhoud dat wordt uitbesteed op basis van prestatie-eisen.