De organisatie stuurt op kwalitatief goede zorg.
Norm 5.1
De zorgaanbieder draagt zorg voor het systematisch bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van zorg.
Volgens de inspectie voldeed Thuiszorg Olympia tijdens het vorige bezoek niet aan deze norm.
In november 2019 constateerde de inspectie dat Thuiszorg Olympia geen systeem kent voor het bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van zorg.
Daarnaast betrok de bestuurder zorgverleners en/of cliënten niet structureel bij de totstandkoming en bijstelling van de visie en het beeld op de kwaliteit van zorg.
Volgens de inspectie voldoet Thuiszorg Olympia niet aan deze norm.
In het gesprek met de bestuurder, kan de bestuurder niet aangeven op welke wijze zij stuurt op de kwaliteit van zorg. De inspectie ziet in documenten geen
stuurinformatie over de kwaliteit van zorg. De adviseur vertelt dat Thuiszorg Olympia een kwaliteitsmanagement systeem heeft. In dit systeem hangen
bijvoorbeeld alle documenten van Thuiszorg Olympia. De inspectie ziet documenten in. De inspectie ziet dat het veelal generieke documenten zijn. Zo ziet de inspectie het protocol ‘Coronavirus (Covid-19) in de thuiszorg’. De inspectie hoort van gesprekspartners dat zorgverleners toegang hebben tot het kwaliteitssysteem.
Verschillende zorgverleners vertellen dat zij niet op de hoogte zijn van wat er in het kwaliteitsmanagement systeem staat.
De adviseur vertelt dat Thuiszorg Olympia een actielijst heeft, naar aanleiding van een interne audit uit maart 2020. De inspectie ziet een deel van deze actielijst. Op de lijst staat bijvoorbeeld ‘aanpassingen in het zorg(leef)plan op basis van de evaluatie zijn niet altijd verwerkt’. De door Thuiszorg Olympia gestelde verbetertermijn is 3 maanden. Tijdens dit bezoek ziet de inspectie dat de
zorgplannen niet altijd actueel zijn (zie norm 2.2). Thuiszorg Olympia kan op vraag van de inspectie niet uitleggen hoe zij systematisch aan de verbeterpunten werkt.
Daarnaast ziet de inspectie dat Thuiszorg Olympia niet nagaat of zorgverleners of andere medewerkers het beleid daadwerkelijk uitvoeren (zie norm 3.2). Thuiszorg Olympia kan, desgevraagd, niet vertellen hoe zij zorgverleners controleert op het naleven van afspraken.
De inspectie ziet opnieuw niet terug dat Thuiszorg Olympia de wijkverpleging, het interne toezicht en de cliëntvertegenwoordiging betrekt bij de totstandkoming en bijstelling van de kwaliteit van de zorg. In de notulen van het overleg met de raad van commissarissen (rvc) leest de inspectie met name planmatige zaken terug zoals de HKZ-certificering, de stand van zaken met betrekking tot de financiën en het ziekteverzuim. De kwaliteit van zorg is geen vast item op de agenda, zo hoort de inspectie van de bestuurder. Als hierover vragen zijn, zo hoort de inspectie, dan bespreekt de bestuurder deze punten met de rvc.
De bestuurder geeft aan dat de wijkverpleegkundige de kwaliteit van zorg monitort.
De bestuurder geeft ook aan dat op dit moment alle cliëntdossiers in orde zijn, omdat de wijkverpleegkundige hierop toeziet. De inspectie ziet dat de dossiers niet op orde zijn (zie norm 2.2). De wijkverpleegkundige kan niet vertellen welke verbeterdoelen zij wil bereiken (zie ook norm 4.1 en 4.2). In het gesprek met de bestuurder komt naar voren (zie ook normen 4.1) dat het niet precies duidelijk is wanneer de nieuwe wijkverpleegkundige verantwoordelijk is, en wanneer de oude wijkverpleegkundige verantwoordelijk is. De inspectie hoort dat er geen afspraken zijn gemaakt met de nieuwe wijkverpleegkundige op welke wijze zij de cliënten van de oude wijkverpleegkundige gaat overnemen. De bestuurder en
wijkverpleegkundige geven aan dat zij elkaar bijna dagelijks spreken. De inspectie hoort van gesprekspartners dat de resultaten van deze gesprekken niet vastliggen in bijvoorbeeld werkaantekeningen of cliëntdossier.
Elke twee weken is er een teamoverleg. Tijdens dit overleg bespreekt het team ook casuïstiek. Dit hoort de inspectie van verschillende gesprekspartners terug. De inspectie hoort dat Thuiszorg Olympia op verschillende manieren de uitkomsten van deze casuïstiekbespreking vastlegt. Soms in het cliëntdossier, soms in appberichten en soms leggen zorgverleners de resultaten niet vast. De inspectie leest in de notulen van het teamoverleg geen uitkomsten van een cliëntbespreking.
De inspectie hoort van de adviseur dat bij de HKZ-hercertificering het onderdeel
‘verpleging’ niet is meegenomen. Het behaalde HKZ-certificaat gaat dan ook alleen over andere processen zoals ‘persoonlijke verzorging’.
De inspectie ziet een papier waarop de bespreekpunten staan voor een breed overleg twee dagen na het inspectiebezoek. Het brede overleg bestaat uit de
bestuurder, de adviseur, de personeelsmedewerker, de nieuwe wijkverpleegkundige, en een zorgverlener. De inspectie leest dat agendapunten onder meer zijn
‘opleidingsplan’, ‘dossiers’ en ‘methodisch werken’.
Norm 5.2
De zorgaanbieder draagt zorg voor borging van kwalitatief en kwantitatief voldoende personeel en benodigdheden.
Volgens de inspectie voldeed Thuiszorg Olympia tijdens het vorige bezoek niet aan deze norm.
In november 2019 constateerde de inspectie dat Thuiszorg Olympia niet zorgde voor voldoende deskundige zorgverleners. Daarbij was sprake van een hoog
personeelsverloop. Ook kon Thuiszorg Olympia geen scholingsplan overhandigen.
Ook faciliteerde Thuiszorg Olympia haar zorgverleners nauwelijks in mobiele telefoons of andere hulpmiddelen.
Volgens de inspectie voldoet Thuiszorg Olympia grotendeels niet aan deze norm.
De bestuurder vertelt dat Thuiszorg Olympia nog steeds te maken heeft met een groot personeelsverloop. De inspectie ziet dat één zorgverlener die ook tijdens het bezoek in november 2019 in dienst was, nog in dienst is. Een andere zorgverlener, een gedetacheerde zzp’er, werkte ook al in november 2019 voor Thuiszorg Olympia.
Een wijkverpleegkundige verricht als gedetacheerde zzp’er (her)indicaties, maar verlaat binnenkort de organisatie. Een andere zorgverlener werkte ook in november 2019 voor Thuiszorg Olympia. Deze zorgverlener werkte tussendoor maanden achtereen niet voor Thuiszorg Olympia. Een vierde zorgverlener is de bestuurder.
Drie andere zorgverleners werken sinds de zomer 2020 voor Thuiszorg Olympia. Een zorgverlener werkt als verzorgende op basis van certificaat eerste jaar
verpleegkunde opleiding. Zij werkt sinds december 2020 voor Thuiszorg Olympia.
De inspectie hoort na het inspectiebezoek dat Thuiszorg Olympia deze zorgverlener niet meer inzet.
De inspectie ziet de diploma’s van de zorgverleners.
De bestuurder kan geen overzicht van de bekwaamheid van zorgverleners met betrekking tot risicovolle en voorbehouden handelingen overleggen. De inspectie hoort van de gedetacheerde zzp’ers dat zij hun bekwaamheid zelf bijhouden.
Hiervoor hebben zij geen bewijs aan Thuiszorg Olympia hoeven geven.
De inspectie hoort van gesprekspartners dat Thuiszorg Olympia geen extra
scholingen of aandacht gaf aan de infectiepreventie protocollen en op de juiste wijze werken met persoonlijke beschermingsmiddelen (zie ook norm 3.2).
De inspectie hoort van de bestuurder dat zij zicht heeft op het ziekteverzuim van medewerkers. De inspectie ziet een overzicht van langdurig zieken in een digitaal systeem. Dit betreft medewerkers die Wmo zorg bieden. De bestuurder vertelt dat er geen kortdurende zieken zijn.
De inspectie hoort dat zorgverleners gebruik maken van hun eigen smartphone voor het rapporteren in het dossier. Ze kunnen op kantoor gebruik maken van de
computer. De zorgverleners krijgen een vergoeding voor het gebruik van hun eigen telefoon.
Norm 5.3
De zorgaanbieder schept voorwaarden voor een cultuur gericht op leren en verbeteren.
Volgens de inspectie voldeed Olympia tijdens het vorige bezoek grotendeels niet aan deze norm.
In november 2019 constateerde de inspectie dat Thuiszorg Olympia niet kon aantonen dat zij mogelijkheden voor reflectie voor zorgverleners organiseert.
Daarnaast bleek dat zorgverleners niet alle fouten meldden. Ook analyseerde Thuiszorg Olympia de meldingen over incidenten in de cliëntenzorg niet.
Zorgverleners konden wel incidenten melden via het ecd.
Volgens de inspectie voldoet Olympia grotendeels niet aan deze norm.
De bestuurder en de adviseur geven aan dat zorgverleners tussen 1 januari 2020 en 8 december 2020 geen incidenten in de cliëntenzorg (mic) hebben gemeld.
Verschillende gesprekspartners geven aan dat dit ‘niet melden’, niet wil zeggen dat er geen incidenten plaatsvonden. De bestuurder kan niet aantonen wat zij
gedurende het jaar deed om het gedrag van zorgverleners te verbeteren. De inspectie leest in de notulen van het teamoverleg van 30 september 2020 niet dat het melden van incidenten besproken is. De inspectie ziet dat ‘leren van meldingen’
ook in een interne audit. De bestuurder en adviseur leggen de oorzaak van ‘niet melden’ bij de personeelswisselingen. De bestuurder vertelt dat zij zorgverleners al verscheidene keren aansprak op het ‘niet melden’. De bestuurder geeft aan dat zij wel regelmatig bij alle cliënten thuiskomt. Als zij in deze contacten hoort dat cliënten klachten hebben, of als ze hoort dat zaken niet goed lopen pakt zij deze direct op. De bestuurder kan niet vertellen welke klachten of verbeterpunten zij in deze cliëntcontacten hoort. De acties zijn ook niet aantoonbaar terug te vinden in het dossier, in notulen of de actielijst.
Na het inspectiebezoek ontving de inspectie de interne klachtregeling bij Thuiszorg Olympia. Ook ontving de inspectie de folder van de externe klachtencommissie. Het valt de inspectie op dat de contactadressen in de interne en externe
klachtencommissie niet overeenkomen met het contactadres van de externe klachtencommissie op de website van Thuiszorg Olympia.
De inspectie hoort van verschillende gesprekspartners dat er teamoverleggen en casuïstiekbesprekingen zijn. Normaal gesproken, zo hoort de inspectie, vinden deze elke twee weken plaats. Verschillende gesprekspartners vertellen dat de
teamoverleggen wel minder vaak gehouden worden. De inspectie hoort dat dit komt door de maatregelen in verband met het Corona-virus. De inspectie vraagt notulen van twee recente teamoverleggen. Zij ontvangt notulen van één vergadering op 30 september 2020.