• No results found

Secondary sources

2. Textual Edition

30

Rotterdam 10-16 mei 1940 “Urbs antiqua ruit.”17

De oude stad is te niet gegaan! Hoe het gebeurde wil ik trachtten, voorzover dat uit de eigen beperkte waarneming mogelijk is, hieronder zo sober mogelijk mede te delen. Het was in de nacht van 9 op 10 mei, toen de verrassende luchtaanval op Rotterdam plaats vond. Tegen half vier in de ochtend van die vrijdag was ik gewekt door haastig geloop boven mijn hoofd. Het bleek, dat Pieter,18 die op de bovenste verdieping

van ons huis zijn kamertje had, door het geronk van vliegtuigmotoren (een geluid, waarvoor hij steeds veel aandacht toonde) maar ook door schieten wakker was geworden en in gezelschap van Bernardine,19 een

merkwaardig schouwspel gadesloeg, dat zich hoog in de lucht boven de Maas voordeed. Enige escadrilles vreemde vliegtuigen waren kennelijk in gevecht met Nederlandse jagers en het leed geen twijfel, men had hier met een onverhoedse schending van onze neutraliteit te doen. Het duurde niet lang of er verschenen meer vreemde escadrilles, die in grote getalen boven onze stad gingen vliegen.

Het steeds toenemende gerucht aan den hemel had de buurt gewekt en uit alle huizen kwamen de nieuwsgierige bewoners naar buiten, meestal in zeer provisionele kledij. Het was een stralende ochtend; de zon was juist boven de kim en een prikkelende kille lucht verdreef al heel spoedig de laatste resten van de slaperigheid. Ieder voelde maar al te goed, dat dit een zeer bijzondere dag in onze

geschiedenis zou worden. Tal van fietsers en haastige wandelaars waren al op het pad en trokken er op uit in de richting van het tegenover ons liggende Park, blijkbaar om zich van daar naar de vlak erachter gelegen rivier te begeven waar zich een historisch drama ging afspelen.

17 ‘An ancient city collapses.’ This Latin verse is from the epic poem Aeneid, Book 2 line

323, by Publius Vegilius Maro (70-19 BC). It is a reference to the capture of Troy. De Neeve clearly is aware of the place the bombardment of Rotterdam will have in history.

18 Joseph Pieter Maria de Neeve (1912-1979) is the son of Antonius Christiaan de Neeve,

his mother is Maria Johanna Theodora Wirtz (1879-1943).

19 Bernardine Roberta Maria de Neeve (1915-1996) is the daughter of Antonius Christiaan

31 [p. 2] Aldra zagen wij onder andere onze vriend mr. P.20 per rijwiel langs

ons huis gaan in de richting van de Maas. Hij was zich toen nog volkomen onbewust van het lot dat hem enige uren later zou treffen. Inmiddels nam het aantal vreemde vliegtuigen, die onmiskenbaar van Duitse

nationaliteit bleken te zijn – althans naar de modellen te oordelen21

voortdurend toe.

Maar ook de Nederlandse Luchtmacht liet zich niet onbetuigd en nu was het niet meer ons afweergeschut dat de lucht van zijn

schotengeknal vervulde, maar tevens ontwikkelde zich een levendig mitrailleurvuur, waarmee onze vliegers de vreemdelingen trachten te verdrijven. Met angst en spanning volgden de velen op straat en op de daken de gevechten in de lucht en een beklemmend gevoel maakte zich van allen meester, toen aan de horizon grote watervliegtuigen van oud model verschenen, die in schijnbaar traag tempo daalden en

achtereenvolgens in de Maas ter hoogte van het Park in westelijke richting schenen neer te strijken op de rivier. Het schieten van de lichte vuurwapenen was toen niet meer van de lucht... Er volgden uren van grote onrust en onzekerheid. Onder de bevolking heerste een zekere mate van opwinding en grote bezorgdheid, vooral over het lot van onze gemobiliseerden, die al van eind augustus, en velen zelfs al van veel eerder, voor de veiligheid van het land in het veld stonden. Mevrouw Ruempol, die in onze buurt woonde sedert kort,22 was reeds vroegtijdig

in de Rochussenstraat verschenen in gezelschap van een verpleegster, en jammerde om het lot van haar zonen. Reeds vulden de straten zich met drommen nieuwsgierigen en de Duitse vliegtuigen, die zich aanvankelijk tot het havenkwartier bepaald hadden, begonnen (na het verdwijnen van de Nederlandse Luchtmacht) steeds driester te worden en cirkelden nu in grotere getale boven het gehele midden en westen van Rotterdam, terwijl velen zich het hart vasthielden voor de mogelijkheid dat de vreemde bezoekers bommen zouden uitgooien en aldus dood en verderf over onze goede stad zouden brengen.

[p. 3] Onze luchtdoelartillerie, die in de buurt van de Waalhaven haar opstelling had en verder op verschillende punten rondom

Rotterdam, was blijkbaar, althans op eerstgenoemde plaats, reeds tot

20 Not identified. From the text of the diary, it can be deduced, however, that Mr. P has a

law degree and that he was active professionally as a lawyer.

21 During World War II Germany used a wide variety of modern aircrafts.

22 De Neeve lived on the Saftlevenstraat 44 in Rotterdam. The Saftlevenstraat is located at

32

zwijgen gebracht, het geen de ongerustheid in niet geringe mate verhoogde. Vooral maakte men er zich bezorgd over, dat ons vliegveld reeds in handen van de vreemdelingen was en dat onze bruggen over de rivier, die niet of onvoldoende beschermd waren – van enige

verdedigingsvoorbereiding had men althans nooit iets gemerkt – spoedig in handen van de Duitsers zouden komen, waardoor de binnenstad voor de mogelijk hier of daar gelande of met list verborgen troepen (of N.S.B. landgenoten, resp. inwonende Duitsers) open zou komen te liggen. Doch, zoals vanzelf spreekt, berustte een dergelijke vrees voor een groot gedeelte ook op allerlei losse geruchten, die onder het straatpubliek van mond tot mond gingen. Bij aankomst op het kantoor van het N.R.C. bleken echter verschillende geruchten maar al te juist te zijn. Er was, nadat Duitse troepen onze grenzen op verschillende plaatsen hadden overschreden, met behulp van een grote macht van vliegtuigen een geconcentreerde aanval op Rotterdam gedaan. Watervliegtuigen hadden troepen op de Maas geland, die met behulp van opvouwbare

gummibootjes aan de wal waren gegaan en vandaar, terwijl zij nagenoeg geen tegenstand ontmoetten (de eerste slachtoffers schenen

voornamelijk politiemannen te zijn), de grote bruggen over de rivier hadden bezet: de z.g. vijfde colonne (verradelijke elementen uit eigen land, hier aanwezige Duitse bewoners en Duitse "toeristen") had, spoedig aangevuld met enkele tientallen parachutisten, het z.g. Noordereiland bezet, terwijl Duitse bombardementsvliegtuigen onze luchtdoelartillerie bij de Waalhaven (Pernis) had onschadelijk gemaakt en vervolgens, met behulp van de bedoelde colonne, bezette, waarbij de Nederlanse

bemanning krijgsgevangen werd gemaakt. (Over de werkelijke

lotgevallen van het vliegveld Waalhaven valt op het ogenblik, dat dit stuk opgeschreven wordt, echter niets met zekerheid te melden).

[p. 4] Alle berichtgeving daarover steunt nog op gissingen en geruchten. Wel schijnt het vliegveld dagen achtereen, evenals en vooral het Noordereiland aan beschietingen van onze artillerie te hebben blootgestaan, die, naar het heet, aan de Kralingse Plas was opgesteld en die, noodgedwongen, op het Noordereiland en ook in andere gedeelten van het Overmase grote schade heeft aangericht). De Engelse Luchtmacht schijnt ook een zwaar bombardement op het Rotterdamse vliegveld te hebben uitgevoerd en het veld voor enige tijd onbruikbaar te hebben gemaakt voor de Duitse vliegtuigen. In elk geval is het kanongebulder en ook het herhaaldelijk schieten met mitrailleurs de eerste dagen niet van de lucht geweest.De bezorgdheid over het lot van openbare en andere

33 gebouwen tijdens een mogelijk luchtbombardement richtte zich in ons gezin wel allereerst naar het nieuwe museum Boymans,23 waar

Bernardine zich reeds geruime tijd nuttig had gemaakt met het in veiligheid brengen van schilderijen en andere kunstschatten. Natuurlijk ging haar zorg die eerste ochtend vande Duitse overval dadelijk uit naar de kunstverzameling, die voor een gedeelte ook aan haar hoede was toevertrouwd.24 Het was nog vroeg in de ochtend, dat zij zich er heen

begaf en, na Dr. Hannema,25 als eerste het museum betrad. Ik zelf

spoedde mij dadelijk na een haastig ontbijt naar de N.R.C., waar uiteraard de stemming alles behalve opgewekt was. De redaktionele dienst, die al sedert het uitbreken van de oorlog vanwege de ernstige ongesteldheid van Mr. Swart onder leiding had gestaan van zijn plaatsvervanger Mr. Rooy,26 dreigde er andermaal gestoord te worden doordat deze laatste nu

er werkelijk vijandelijkheden begonnen waren, in zijn functie van reservekapitein werd opgeroepen. Met dat al wist de overblijvende redaktie zich snel aan de situatie aan te passen en een behoorlijk, zij het beknopt, avondblad in elkaar te zetten.

[p. 5] In de loop van de dag werden bijzonderheden bekend over de bezetting van de Maasbrug en de dramatische gebeurtenissen (het sneuvelen van politieagenten, een inspecteur en enkele militairen) die zich daarbij hadden voorgedaan. Een Nederlands oorlogsschip, H.M.’s Jan van Galen,27 was vrij spoedig ter plaatse en wist in samenwerking met de

mariniers, die van de Boompjes af de brug besprongen, door welgerichte schoten de kleine Duitse bezetting van dit belangrijke acces te verdrijven en de brug te heroveren. Intussen werd in de stad op grote schaal jacht gemaakt op N.S.B.’ers en andere duistere elementen, waaronder wel in de eerste plaats de hier ter stede vertoevende Duitsers moesten worden

23 The new building of the museum Boymans van Beuningen was opened on the 6th of

July in 1935. It was established on a small polder near the Westzeedijk, the Westersingel and the Mathenesserlaan. The building was designed by the architect A.J. van der Steur.

24 Bernardine started work at the Boymans in 1939 as a volunteer at the crafts

department. Initially she was given the task to identify and describe the glass collection. But soon the mobilization of the entire collection followed, for it to be recorded and packed before being accommodated elsewhere safely.

25 Dr. Dirk Hannema (1896-1984) was the director of the Boymans museum in Rotterdam. 26 Maarten Rooy (1906-1986) started to work at the NRC as the secretary of the editorial

staff in 1932. From 1936 till 1940 he was the acting editor-in-chief.

27 The Jan van Galen was a Dutch torpedoboat that had come back to Holland in 1939,

because of the rising international tensions. Before its arrival to Holland the ship was active in the Dutch East Indies. On the 10th of May it sailed to Rotterdam to protect the Maasbridges from the Germans.

34

ingerekend. Deze lieden werden, voorzover men hun verblijfplaats kende, met autobussen van hun huis gehaald en ergens in de stad geïnterneerd. Deze jacht leidde tot een betreurenswaardig incident (een van de vele waarschijnlijk). In dit geval Mr. P. betreffende. Ik zinspeelde daarop hierboven reeds. Hoe het in zijn werk was gegaan werd mij eerst door mevr. Villanen, die enkele huizen van hem af woont, en later door Mevr. Mees, wier huis vlak tegenover het zijne ligt, verteld. De Rotterdamse politie had vrijdagmorgen, dus kort na de overval, een huiszoeking gedaan in de kantoren van het Nationale Dagblad aan de

’s-Gravendijkwal. Nadat met behulp van militairen de straat aan beide kanten was afgezet, werden de localen doorzocht en vervolgens grote pakken papier en documenten naar buiten gesleept en opgeladen. Onmiddellijk daarop ging de politie naar P.’s huis, dat om de hoek in de Mathenesserlaan ligt. P. die niets vermoedde en in zijn hemdsmouwen de ramen met papier aan het beplakken was –iets wat reeds de gehele stad dóór geschiedde om het springen van de ruiten bij explosies te

voorkomen – was slechts even te voren gewaarschuwd door een cliënt, die blijkbaar lont had geroken en in allerijl bij hem binnen was gestormd. Nauwelijks echter was die ongeluksbode in huis, of de politie meldde zich en kwam na korte tijd met P. in hemdsmouwen en de cliënt naar buiten en duwden beiden in de auto.

[p. 6] Natuurlijk waren er dadelijk allerlei berichten in omloop waarin uiteraard verband werd gelegd met het onderzoek in de kantoren van het N.S.B.-blad, dat voor P. bezwarende dingen aan het licht zou hebben gebracht. Zo werd o.a. verteld, dat er wapens bij hem aan huis waren gevonden en verschillende N.S.B.- en nazi-insignes en -lectuur. Zelfs beweerde men, dat er een geheime verbinding door de tuin was ontdekt tussen de bovengenoemde dagbladkantoren en het woonhuis van P. Nu had P. inderdaad – ook al wisten zijn vrienden, dat zijn sympathieën allerminst naar Duitsland of liever naar het nazi-bewind uitgingen en hij zich zelfs bij verschillende gelegenheden als een

hartstochtelijk vaderlander had geuit – voor de politie enigszins de schijn tegen zich had. Mevr. P. toch was Duitse van geboorte, had veel

invloedrijke relaties in Duitsland, verbleef vaak zeer geruime tijd in haar geboorteland (zij was daar ook op dit ogenblik) en had twee zoons uit haar vóór-huwelijk in Duitse dienst. Een van deze knapen had vele jaren in Rotterdam bij de ouders gewoond, de Duitse school bezocht, ijverig

35 deelgenomen aan de H.J.-beweging28 en zijn verering voor Hitler en zijn

regime niet onder stoelen of banken gestoken. Integendeel, er werden juist in zijn kamertje nog allerlei voorwerpen aangetroffen, die aan zijn verblijf en zijn nazi-sympathieën herinnerden, o.a. een groot portret van de Führer aan de wand, geflankeerd met Hakenkruis, vlaggetjes en insignes, steekwapens, schermattributen enz. Waarbij dan nog kwam dat in de salon op een prominente plaats een grote foto hing van de oudste knaap in het opzichtige geklede uniform van de Duitse weermacht, terwijl op een bureautje verschillende kiekjes stonden van mevrouw en meneer in gezelschap van de geuniformeerde knapen. Dat alles behoefde

natuurlijk nog niet af te doen aan de eerlijke nationale gevoelens van de heer des huizes, doch voor de Rotterdamse politie bleek een en ander toch voldoende aanleiding om mr. P. op ruwe wijze te arresteren en hem voorlopig in verzekerde bewaring te stellen.

[p. 7] Over zijn ervaringen tijdens en na de arrestatie heeft P. ons enige dagen later, toen hij was vrijgelaten, uitvoerig verteld. Daarover echter in het verdere gedeelte van dit verhaal. De hele lange dag na de landing van de Duitse vliegtuigen verliep in grote onrust en opwinding, hoewel er van enig paniek geen sprake was. De mensen bespraken de gebeurtenissen, voorzover de radio daarover bijzonderheden had met levendige belangstelling. De radio zelf echter vormde, doordat men haar om niets te missen de hele dag moest laten aanstaan, een bron van onrust. Elk ogenblik toch konden er een nieuwe mededelingen of berichten komen en het wachten daarop werkte, vanwege de ertussendoor gegeven amusementsmuziek en andere onbelangrijke uitzendingen niet alleen opwindend, maar op den duur ook zeer vermoeiend. Veel indruk maakte intussen het herhaaldelijk omroepen van de waarschuwing voor parachutisten, die op verschillende plaatsen van het land werden uitgeworpen en die, naar later bleek, door deze troepen zo levendig beschoten werden, dat er naar men zei van de in het geheel ongeveer 8000 uitgeworpen manschappen slechts er 700 levend op de grond waren gekomen, of althans heelhuids.29 Ook de telkens door

de andere radio-uitzendingen heen gegeven berichten van de luchtmachtdienst over het passeren van drommen vliegtuigen in

28 The Hitler Jugend (H.J.) was a Geman nazi-youth organization for boys. It played an

important role in taking control over the German population. The boys received a semi- military education and were expected to take part in sports events and to go on camping hikes.

36

westelijke richting, droegen ertoe bij om de onrust te verhogen. Laat op de dag volgde reeds een bericht van het Algemeen Hoofdkwartier, dat in verschillende talen: Nederlands, Frans, Duits, Engels, Italiaans en Spaans, werd uitgezonden. En spoedig ook werden er draadloze berichten uit het buitenland ontvangen die de indruk weergaven, welke de inval in

Luxemburg, België en Nederland in het buitenland en o.a. ook in Amerika had gemaakt. Inmiddels bleef de onrust in de stad en het lawaai in de lucht toenemen. Onze artillerie bleek in actie te zijn gekomen, doch ook de geweersschoten en het geratel der mitrailleurs weerklonken

voortdurend. Dat was ook het geval gedurende de nacht, die in weerwil van de lange voorafgegane dag, weinig slaap beloofde.

37 Figure 4: In the early morning of 10 May, German paratroopers jumped out of their transport aircraft to take the bridges at Moerdijk, Dordrecht and

38

[p. 8] Na het vallen van de duisternis begonnen de rookwolken, die bij dag reeds van de overzijde der rivier schenen op te stijgen, voor een angstwekkende rode gloed plaats te maken, die de gehele nacht een beklemmend lichtspel door de ruiten van de slaapkamer toverde. Voortdurend klonken de snerpende schoten van de lichte vuurwapenen door reeds op vrijwel alle hoeken militair afgezette straten.

Redaktieleden van het N.R.C., die diep in de nacht hun kantoor verlieten, maakten de volgende dag gewag van levendige vuurgevechten: er werd vaak uit de huizen geschoten door de verduisterde straten, welk geschiet dan door de patrouillerende soldaten op goed geluk af beantwoord werd, wat natuurlijk deze nachtwerkers op hun thuisweg menig angstig

ogenblik bezorgde. Zij vertelden, behalve van de verraderlijke schoten uit de huizen, ook van in het wilde weg omlaag schietende vliegtuigen, die op geringe hoogte over de stad kruisten en aldus trachtten schrik en

verwarring onder de Rotterdamse bevolking te verwekken.

Zodra het maar even licht werd bij het krieken van de nieuwe dag, werd het vuren van deze artillerie levendiger en nam de bedrijvigheid in de lucht toe. De radio hervatte haar taak van de vorige dag en de onrust erdoor gewekt begon opnieuw. Het ochtendblad, dat voorlopig de laatste courant zou worden, vanwege de stagnatie in de binnenlandse

verbindingen en vervolgens ook door storingen in de technische installaties (elektriciteit, telex, water enz.), werd natuurlijk gespeld, al waren de berichten veelal een herhaling van het geen reeds per radio was opgevangen. Op kantoor heerste dezelfde hangerigheid en lusteloosheid van de vorige dag. Van het verschijnen van een courant was geen sprake meer. (Ter rectificatie van wat ik zoëven schreef – hoe spoedig vergeet men in deze dagen van zenuwspanning en schokkende gebeurtenissen de volgorde der dingen! – diene dat het laatste ochtendblad vrijdag was verschenen).30 Berichten, vooral over de gang van zaken in de eigen stad

waren er nauwelijks. Alleen de radio bleef voortgaan met het verspreiden van de officiële of officieuze communiqués, waarvan die [p. 9] betreffende de gang van zaken te velde, overigens geenszins onbemoedigend waren. Grote aantallen vliegtuigen waren door de Nederlandse

luchtdoelbatterijen en jagers neergeschoten, en dat de dien aangaande verbreide mededelingen betreffende het neerhalen van ongeveer 100

30 The bulletin which appeared on Friday the 10th of May featured a proclamation by

Queen Wilhelmina, in which she stated that Holland had tried her utmost to stay neutral and that Germany had attacked Holland without the slightest warning. She protests against the breach of good faith, which should not occur between civilized states.

39 Duitse vliegtuigen op de eerste dag (wat toen haast ongelofelijk scheen) geenszins overdreven waren, werd mij een week later duidelijk toen ik tussen Den Haag en Delft talloze wrakken van jagers,

transportvliegtuigen en bommenwerpers van de vijand langs de kant van

GERELATEERDE DOCUMENTEN