• No results found

Doch terwyl hy nog op den eersten togt tegen de Sikambren was, werden hem van verscheiden' Burgerschappen gezanten toegezonden, die, vrede en vriendschap

begeerende, beleefdelyk van hem ontvangen werden, en last kreegen, om hem

Pandsluiden toe te schikken

(n)

; gelyk men, ten dien tyde, ter verzekeringe van de

trouwe der Bondgenooten, ook onder de Germaanische en Gallische Volkeren, te

doen gewoon was

(o)

. Onder deeze Burgerschappen, wil men

(p)

, dat ook de Batavieren

geweestzyn; die, zo wel als anderen,

(l) CAESARde Bello GallicoLibr. IV. Cap. 16, 17, 18 & 19. (m) CAESARde Bello GallicoLibr. VI. Cap. 9.

(n) CAESARde Bello GallicoLibr. IV. Cap. 18.

(o) TACIT. de Morib. Germ.Cap. VIII. Hist. Libr. IV. Cap. 28. CAESARde Bello GallicoLibr. II. Cap. 1.

zig onmagtig vindende, om den Romeinen 't hoofd te bieden, een Verbond, met hen

zogten aan te gaan. Zeker is 't, dat zy, t' eenigen tyde, zulk een Verbond gemaakt

hebben

(q)

. Onze oudste Kronyken

(r)

verhaalen, dat dit Verbond, door zekeren

K

ATTENWALD

, mooglyk eenen der Batavieren

(7)

, bewerkt werdt. De Voorwaarden

van het zelve schynen hier op uitgekomen te zyn.

De Batavieren beloofden, van hunnen kant, den Romeinen, met gewapende

manschap, ten dienst te staan

(s)

. De Romeinen verbonden zig, de Batavieren als

Vrienden en Broeders des Roomschen Volks aante merken en te behandelen,

zonder hun eenige schatting af te vorderen

(t)

; gelyk van de andere deelen van Gallie

geschiedde

(v)

. En schoon men, in Schryvers, die in, of omtrent deezen tyd geleefd

hebben, van geen byzonder Verbond met de Batavieren gewaagd vindt; is 't egter

ten hoogsten waarschynlyk, dat zy

(q) TACIT. Hist.Libr. IV. Cap. 14. & 31. de Morib. German. Cap. XXIX. (r) KL. KOLYN.bl. 249.

(7) In deezen tyd, leefde zekere Cativulcus, Koning over de helft van de Landstreek der Eburonen. En sommigen hebben gemeend, dat deeze de zelfde als Kattenwald zou geweest zyn. Wat hier van zyn moge; Cativulcus is naderhand van de Romeinen afgevallen, en schynt, tot zynen dood toe, in de vyandschap tegen hen, volhard te hêbben. Zie CAESARde Bello Gallico Libr. V. Cap. 24 & 26. & Libr. VI. Cap. 31.

(s) TACIT. Hist.Libr. IV. Cap. 12. (t) TACIT. de Morib. Germ.Cap. XXIX. (v) EUTROP.Libr. VI. Cap. 17.

zig, omtrent deezen tyd, met de Romeinen verbonden hebben. Weinige jaaren hier

na, zal men de Batavieren in Cezars Legers ontmoeten

(w)

; waar toe zy zig, meent

men, by 't verbond, verpligt hadden. Voor dien tyd, moet derhalven 't Verbond

gemaakt zyn. En zo men 't, in deezen tyd, plaatst, kan men te ligter begrypen,

waarom het, omtrent honderd en vyftig jaaren hier na, een zeer oud verbond

genoemd kon worden

(x)

. Welke de andere Burgerschappen geweest zyn, die, ten

zelfden tyde met de Batavieren, in 't verbond der Romeinen zyn overgegaan, is met

geene zekerheid te zeggen. Vermoedelyk zyn 'er deKaninefaaten

(8)

enMarezaaten

(9)

,

die in en naby het Eiland der Batavieren woonden, onder begreepen geweest.

Misschien ook deMattiaken

(1)

, van welken men gemeld vindt,

(w) TACIT. Hist.Libr. IV. Cap. 12. LUCAN. de Bello CiviliLibr. I. Vers. 430. (x) TACIT. de Morib. Germ.Cap. XXIX.

(8) DeKaninefaaten bewoonden een klein gedeelte van het Eiland der Batavieren (TACITUSHist. Libr. IV. Cap. 15.) zo 't schynt naar den Zeekant toe. Zie TACITUSHist. Libr. IV. Cap. 79. en ALTINO.Germ. Inf. P. 1. p. 25.

(9) DeMarezaaten schynen ook omtrent het Eiland der Batavieren, digt by de Kaninefaaten, gewoond te hebben. Zie TACITUSHist. Libr. IV. Cap. 56. Ook heeft men hier nog een water, deMare genaamd; 't welk door Leiden loopt.

(1) DeMattiaken, die den Batavieren in alles gelyk waren, behalven dat zy strenger Lugtstreek bewoonden (TACIT.de Morib. Germ. Cap. XXIX.), worden van sommigen voor Inwooners van het tegenwoordig Zeeland gehouden. Doch elders leest men, dat iemant Zilver-aderen in 't Land der Mattiaken gezogt heeft. TACIT.Annal. XI. Cap. 20. Nog, dat men 'er warme bronnen heeft. PLINIUSLib. XXXI. Cap. 2. 't welk niet op Zeeland paffen kan. Sommigen plaatsen hierom de Mattiaken op de grenzen der Katten, over den Ryn, omtrent de Stad Marpurg. Zie CLUVERIUSGerm. Ant. Libr. III. Cap. VII. p. 533.

dat zy, op gelyke wyze als de Batavieren, met de Romeinen verbonden waren

(y)

.

Doch deeze dingen zyn onzeker. En even zo minblykt het, of de Batavieren, door

dit Verbond, even als het overig deel van Gallie, onder 't gebied der Romeinen

geraakt zyn. Hunne kleine magt maakt het vermoedelyk, dat zy zig, zo wel als veel

grooter Burgerschappen, aan de Romeinen hebben moeten onderwerpen. Ook

worden zy, by oude Schryvers, als een deel des Roomschen gebieds, aangemerkt

(2)

.

Ondertusschen waren zy zekerlyk niet zo volkomen aan de Romeinen onderworpen,

als andere Inwooners van

Gal-(y) TACIT. de Morib. Germ.Cap. XXIX.

(2) TACITUSgetuigt, dat de Batavieren, uit het Land der Katten zynde verdreeven, een deel des Roomschen gebieds zyn geworden.De morib. Germanorum Cap. XXIX. En ZOSIMUS, die in den aanvang der vyfde eeuwe geschreeven heeft, zegt, dat het Eiland der Batavieren den Romeinen eertyds volkomen onderdaanig was. Libr. III. Cap. 6. CEZARzelf heeft het oog waarschynlyk onder anderen op de Batavieren, als hy (Libr. VII. Cap. 65.) van Burgerschappen gewaagt, die hy te voorenbevredigd badt [pacaverat], en welken hy nu Krygsvolk afvorderde. Men weet datbevredigen, by de Romeinsche Schryvers, zo veel als overmeesteren, betekent. Zie CAESARzelv'de Bello Gallico Libr. I. Cap. I. num. 2. Libr. II. Cap. XXXV. num 1. Libr. III. Cap. XXVIII. num. 1. Libr. Vl. Cap. V. num. 1. Conf. Libr. VIII. Cap. I. num. 1.

lie. Hun toestand kwam het naast aan eene volkomene Vryheid

(z)

, en daar de Galliers

naderhand om de Vryheid streeden, deeden zy 't voornaamlyk om de eer

(a)

.

Wyders is 't bedenkelyk, of niet wel de Batavieren, by gelegenheid van hun verbond