• No results found

Antwoord op de hoofdvraag

Hoofdstuk 10 Terugkoppeling naar de beroepspraktijk

Deel 1: De terugkoppeling

In dit deel heb ik de bewijsstukken van de terugkoppeling toegevoegd. Als terugkoppeling heb ik ervoor gekozen om een presentatie te houden. In dit hoofdstuk heb ik een aantal dia’s van de PowerPoint presentatie toegevoegd die ik heb gemaakt. Onder de dia’s staat kort beschreven welke punten ik nog meer heb behandeld. Als laatste heb ik screenshot van een WhatsApp gesprek over de presentatie met mijn begeleider binnen Altra toegevoegd als bewijs dat het heeft plaatsgevonden. Introductie

Voorstellen + opleiding

Hoe ben ik op dit onderwerp gekomen

Probleemstelling: niet elke hulpverlener zou dezelfde beslissingen nemen en heeft dezelfde beweegredenen voor een uithuisplaatsing

Doel: Meer duidelijkheid geven in de factoren die meespelen Introductie hoofdvraag en deelvragen

46 Tegenstelling: Valkuil voor hulpverleners om te streven naar werkbare relatie  risico om stappen uit te stellen tot bepaald niveau in de cliëntrelatie

Begeleidbaar opstellen van de moeder invloed op de aandacht verdelen tussen moeder en kind Werkzame factor: hulpverlener als expert

Aandachtspunten ten aanzien van de doelgroep m.b.t. het aangaan van vertrouwensrelatie: slechte ervaringen met hulpverlening, traumatisch verleden, afhankelijk.

Opvallend: Makkelijker te beoordelen van afstand, tegelijkertijd veel vertrouwen in oordeel van hulpverlener die er dichtbij staat.

Deelvraag 2

Terugkomende beschrijving veiligheid; Beschikbaarheid, voorspelbaarheid, buffer voor het kind. Perspectief op uithuisplaatsing: Zoveel mogelijk voorkomen (ook in Nederlandse samenleving overhand). Verschillen in opvattingen over plaatsen binnen netwerk of daarbuiten.

Beweegredenen uithuisplaatsing: Wanneer er geen verbetering te zien is, de jonge moeder niet leerbaar is en de veiligheid van het kind niet gewaarborgd wordt komt er een advies over een uithuisplaatsing.

Elke situatie moet op zichzelf bekeken worden ongeacht problematiek.

Referentiekader: zelf moeder zijn/ervaring hebben met opvoeden + culturele achtergrond Deelvraag 3

47

Uitleg verschil tussen kindgericht en gezinsgericht werken. Vooral gezinsgericht op basis van de interviews.

Aandachtspunten: Aandacht verdelen in de begeleiding en belangen van moeder en kind (was geen eenduidig antwoord op).

Deelvraag 4

Goede punten samenwerking: Overleg onderling, ondersteuning gedragswetenschapper

Verbeterpunten intern: Meer naar casussen uit het verleden kijken, meer en kritischer vragen stellen, dat alle medewerkers de organisaties beter kunnen vinden om cliënten naar door te verwijzen. Verbeterpunten extern: Vaste aanspreekpunten, intensievere samenwerking, meer maatwerk, tussenschakel

48

Deel 2: Verantwoording van de terugkoppeling

Op 13 juni 2017 heb ik aan het team van Altra die jonge moeders begeleidt een presentatie gegeven. Ik heb voor deze vorm van terugkoppelen naar de beroepspraktijk gekozen omdat de resultaten van mijn onderzoek erop zijn gericht om hulpverleners bewust te maken van de factoren die meespelen in de signalering. Door een presentatie te geven kon ik alle medewerkers tegelijkertijd bereiken en hadden zij de mogelijkheid om te reageren. Tijdens de presentatie heb ik de belangrijkste

bevindingen die ik uit de interviews heb gehaald gepresenteerd. Door het tijdslimiet van ongeveer 15 tot 20 minuten heb ik een selectie gemaakt van de opvallendste uitkomsten en de verschillende opvattingen die eruit zijn gekomen. Ter voorbereiding heb ik een PowerPoint presentatie gemaakt. Het doel van de presentatie was dat de hulpverleners de kans hadden om te reageren op mijn bevindingen. Ook vond ik het belangrijk om aan hen de uitkomsten terug te koppelen omdat een groot deel van het team heeft meegewerkt aan de interviews.

De kern van de boodschap die ik wil overbrengen met mijn scriptie is dat er meerdere factoren meespelen bij de signalering van onveiligheid. Na het uitschrijven van het onderzoek ben ik erachter gekomen dat de normen en waarden in de maatschappij, de organisatie waarin iemand werkt en het referentiekader van de hulpverlener invloed zijn op keuzes die er worden gemaakt. Met mijn

onderzoek heb ik me met name op de hulpverlener gericht. Van een afstand lijkt het soms makkelijk om te zeggen dat een kind uit huis geplaatst moet worden. Met mijn onderzoek wil ik laten zien wat de positie van de hulpverlener hierin is en dat het niet zo zwart-wit is als dat het soms lijkt. Als ik terug kijk op mijn signalering moet ik zeggen dat ik er nu wel anders tegenaan kijk. Bij het schrijven van de theoretische verdieping en probleemstelling had ik een beeld van dat er sneller knopen doorgehakt moeten worden als het gaat om uithuisplaatsingen. Maar door me er meer in te

verdiepen en interviews af te leggen ben ik erachter gekomen dat het niet zo makkelijk is. Het brengt namelijk voor alle betrokkenen heel veel teweeg, en met name voor het kind. Hulpverleners willen uithuisplaatsingen juist zoveel mogelijk voorkomen, dus dan zeg je niet zo snel dat een kind uit huis moet zonder dat alles is ingezet.

Door aandacht te besteden aan dit onderwerp betekent dit voor cliënten dat signalen sneller opgepikt kunnen worden, zowel ouders als kinderen hebben daar profijt van. Voor de

beroepspraktijk betekent dit dat ze meer houvast krijgen in het maken van ingrijpende beslissingen door bewustwording van de factoren die meespelen. Tijdens de literatuurverkenning is het mij duidelijk geworden dat Nederlandse normen en waarden op sommige vlakken verschillen van andere landen als het gaat om uithuisplaatsing. Dit wil niet per se zeggen dat het beter of slechter is in een ander land. Wel is het goed om erbij stil te staan dat er ook andere mogelijkheden zijn. Ik denk dat als het gaat om maatschappelijke ontwikkelingen dat landen veel van elkaar kunnen leren. De meerwaarde van mijn bevindingen zijn dat professionals zich meer bewust zijn van de

verschillende factoren die een rol spelen bij zichzelf, de maatschappij en de organisatie. Het kan hen helpen om objectiever naar de situatie te kijken wanneer ze voor een beslissing staan over een uithuisplaatsing of het geven van advies daarover. Een beperking van mijn bevindingen is dat het per persoon heel verschillend kan zijn. Iedereen heeft met deze factoren te maken maar op een andere manier. Daarom denk ik dat het voornamelijk ondersteunend werkt voor zelfreflectie van de maatschappelijk werker.

Het belang voor de beroepspraktijk op microniveau is dus dat de professional meer inzicht heeft in waar zijn/haar handelen vandaan komt en welke factoren daarmee te maken hebben. In mijn onderzoek zijn ook een aantal aspecten naar voren gekomen die betrekking hebben op de

49 samenwerking intern en extern. Met name de verbeterpunten die betrekking hebben tot de

samenwerking tussen organisaties onderling is in het belang van de beroepspraktijk op mesoniveau. Wanneer organisaties intensiever met elkaar samen werken en eerder informatie uitwisselen komt er eerder een totaalbeeld naar voren van de situatie. Op macroniveau is naar voren gekomen dat sinds de transitie van de jeugdzorg er een aantal aspecten in de werkwijze zijn veranderd. Er werd bijvoorbeeld aangegeven dat er voorheen met casemanagers werd gewerkt, dat wordt nu in de beroepspraktijk wel gemist. Ik denk dat het vanuit de gemeente goed is om te kijken waar er op dit moment nog verbeterpunten zitten zodat de samenwerking soepeler verloopt wanneer er sprake is van een signalering van onveiligheid.

50

Literatuurlijst

Algemeen Nederlands Woordenboek (z.j.). Casestudy. Geraadpleegd op 12 maart 2017,

http://anw.inl.nl/article/casestudy

Altra (z.j.). Jonge moeders. Geraadpleegd op 23 februari 2017, http://www.altra.nl/jeugd- opvoedhulp/professionals/specialitische-jeugdopvoedhulp/hulp-aan-jonge-moeders/

Altra (z.j.) Over ons. Geraadpleegd op 23 februari 2017, http://www.altra.nl/over-altra/over-ons/ AKMI (2015). Maakt de transitie jeugdzorg ook beter? Pleegouder deelt ervaringen met

uithuisgeplaatste kinderen. Geraadpleegd op 2 maart 2017, http://www.hva.nl/akmi/over-het- kenniscentrum/nieuws/content/nieuwsberichten/2015/10/studium-generale-wie-zorgt-er-dan-voor- ons.html

Baarda, B., Bakker, E., Fischer, T., Julsing, M., Peters, V., Velden, T. van der & Goede, M. de

(2013). Basisboek Kwalitatief Onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.

Bil, de M. en Bil, de P. (2009). Praktijkgerichte ontwikkelingspsychologie. Amsterdam: Uitgeverij Nelissen.

Centraal Bureau voor Statistiek (2014). Bevolkingstrends 2014. In wat voor gezin worden kinderen geboren? Geraadpleegd op 23 februari 2017, https://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/78E88FA6-985F- 401F-B787-0665E839BB30/0/20140106b15art.pdf

Centrum voor Ethiek en Gezondheid (z.j.). Dilemma’s in de jeugdzorg. Geraadpleegd op 21 februari 2017, https://www.ceg.nl/themas/bekijk/dilemmas-in-de-jeugdzorg

Holland, S. (2000). The assessment relationship: Interactions between social workers and parents in child protection assessments. British Journal of Social Work (2000) 30, 149-163.

Jeugdhulp en jeugdbescherming (z.j.). Achtergrond. Geraadpleegd op 21 februari 2017, http://richtlijnenjeugdhulp.nl/achtergrond/

Jeugdhulp en jeugdbescherming (z.j.). Gedeelde besluitvorming. Geraadpleegd op 6 maart 2017, http://richtlijnenjeugdhulp.nl/gedeelde-besluitvorming/

Jeugdhulp en jeugdbescherming (z.j.). Uithuisplaatsing. Geraadpleegd op 24 februari 2017, http://richtlijnenjeugdhulp.nl/uithuisplaatsing/besluitvorming/besluitvorming/

JSO (2015). Voorlichting, hulp en opvang aan tienermoeders in beeld. Geraadpleegd op 1 maart 2017, https://fiom.nl/sites/default/files/files/Voorlichting%2C_hulp_en_opvang_aan_tienermoeders_in_b eeld.pdf

Juffer, F. (2010). Beslissingen over kinderen in problematische opvoedsituaties. Inzichten uit gehechtheidsonderzoek. Geraadpleegd op 28 februari 2017, http://site.avrd.org/downloads/Juffer- 2010.pdf

51 Keinemans, S. (2010). Eervol jong moederschap, een studie naar de leefwereld van adolescente moeders. Delft: Eburon.

Knorth, E.J. (2000). Besluitvorming over uithuisplaatsing in de jeugdzorg. Gedownload op 8 maart 2017, van https://link.springer.com/article/10.1007/BF03060760

Louwerse, P. (2009). Niet gepland toch gewenst. Over de ambities van jonge moeders en de uitdagingen van hulpverleners. Geraadpleegd op 23 februari 2017,

http://www.meandsociety.com/boeken/binnenwerk.pdf

Nederlands jeugdinstituut (2005). Dilemma’s bij uithuisplaatsing in Nederland en Zweden. Geraadpleegd op 6 maart 2017, http://www.nji.nl/nl/Download-

NJi/Jeugdzorg_DilemmaUithuisplaatsingN_Z.pdf

Nederlands jeugdinstituut (2014). Interventie NIKA. Gedownload op 20 mei 2017, van

http://www.nji.nl/nl/Databank/Databank-Effectieve-Jeugdinterventies/Erkende-interventies/NIKA Nederlands jeugdinstituut (2013). Methodiekhandleiding IAG. Gedownload op 24 februari 2017, van http://www.nji.nl/nl/Publicaties/NJi-Publicaties/Methodiekhandleiding-IAG

Nederlands jeugdinstituut (z.j.). Wet- en regelgeving. Geraadpleegd op 27 februari 2017, http://www.nji.nl/Residentile-jeugdzorg-Beleid-Wet--en-regelgeving

Nederlands woordenboek (z.j.). Tienermoeder. Geraadpleegd op 23 februari 2017, http://www.woorden.org/woord/tienermoeder

NVWM (2011). Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker. Leerdam: www.revon.nl.

Monitor Transitie Jeugd (2016). Rapportage 2016, een overzicht van meldingen van januari t/m december 2016. Geraadpleegd op 1 maart 2017, http://www.monitortransitiejeugd.nl/rapportages PI Research (2004). Effectief beschermd. Een onderzoek naar de haalbaarheid van een instrument voor het meten van effectiviteit van de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen. Gedownload op 7 maart 2017, van https://repository.tudelft.nl/view/wodc/uuid:fb80af5f-885a-4455-a229- a169d957e39e/

Postmus, J.L. en Merrit, D.H. (2010). When child abuse overlaps with domestic violence: The factors that influence child protection workers’ belief. Gedownload op 23 mei 2017, van

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0190740909002552

Rijksoverheid (z.j.). Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Geraadpleegd op 12 maart 2017, https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/inhoud/meldcode

Universiteit Leiden (2012). De invloed van een uithuisplaatsing op de ontwikkeling van een kind. Geraadpleegd op 1 maart 2017,

https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/20339/Scriptie%20Lotte%20van%20Holstei jn.pdf?sequence=1

52 Universiteit Utrecht (z.j.). Kenmerken van tienermoeders en indicaties voor therapie. Geraadpleegd op 1 maart 2017, https://fiom.nl/sites/default/files/kenmerken-van-tienermoeders-en-indicaties- voor-therapie-peters-fliers-2010.pdf

ZonMw (2013). Cliënt,- professional- en alliantiefactoren: hun relatie met het effect van zorg voor jeugd. Verkenning van kennis en kennishiaten voor het ZonMw-programma Effectief werken in de jeugdsector. Geraadpleegd op 24 mei 2017,

http://www.robedrijf.nl/Clusters/Maatschappelijke%20ontwikkeling/Document%202013/Jeugd%20e n%20Onderwijs/RotterdamsJeugdstelsel/Client_professional_en_alliantiefactoren.pdf