• No results found

5 Verschillen in bestuurskracht

6.5 Ten slotte

In het bestuurlijk debat over bestuurskracht wordt vaak gesproken in termen van harde indicatoren zoals euro’s, inwoners en hectares. Naast deze harde cijfers zijn er echter ook zachtere waarden die van belang zijn voor het vinden van een goede balans tussen taakzwaarte en hulpbronnen. Tot die zachtere, soms moeilijk meetbare, hulpbronnen behoren volgens ons:

burgerkracht, politieke betrokkenheid, het vermogen om samen te werken, en ook het vermogen om het beleid uit te leggen en te verantwoorden.

Aan ons als onderzoekers werd gevraagd om een bruikbare typologie van gemeenten te ontwikkelen die kan worden gebruikt om verschillen in bestuurskracht op het spoor te komen.

Terugkijkend kan worden gesteld dat het de moeite waard is om de categorie

65

centrumgemeenten apart te onderscheiden van de gemeenten zonder centrumfunctie. Binnen de categorie centrumgemeenten maakt het een groot verschil of deze centrumgemeente wordt bewoond door een welvarende dan wel door een minder welvarende bevolking. Een welvarende bevolking betekent een lagere taakzwaarte. Opvallend is daarnaast dat de welvarende centrumgemeenten meer samenwerkingsrelaties aangaan met buurgemeenten.

Kijken we naar de gemeenten zonder centrumfunctie dan zien we opnieuw grote verschillen tussen de typen. Meerkernigheid plaatst gemeenten zonder centrumfunctie voor een specifiek probleem. Soms resulteert deze meerkernigheid in rivaliteit tussen grotere kernen binnen de gemeenten en lokale lijsten die in een van deze kernen hun uitvalsbasis kiezen. Het voeren van integraal, gemeentebreed beleid kan daardoor moelijker worden. Ook zien we dat meerkernige (streek)gemeenten meer dan voorheen een actief kernenbeleid voeren. Meerkernige gemeenten kampen met een lagere politieke betrokkenheid en dienen voorzieningen te bekostigen in een veelheid van kernen.

Ook bij deze gemeenten zonder centrumfunctie is de economische dimensie van onderscheidende betekenis. De minder welvarende, meerkernige (streek)gemeente in de perifere delen van ons land heeft een gemiddelde taakzwaarte (en soms ook bovengemiddelde taakzwaarte) maar een benedengemiddelde optelsom van hulpbronnen. Een punt van aandacht, zeker met de drie decentralisaties in het verschiet. Wat dat betreft is de positie van de welvarende, minderkernige (rand)gemeenten zonder centrumfunctie in het economisch centrum van ons land het meest gunstig.

Vaak blijven deze verschillen in bestuurskracht onbenoemd en verborgen. We hopen met dit rapport hierin een begin van verandering te hebben kunnen brengen.

66

Literatuur

Aardema, H. (2005). Stille waarden: een reflectie op overnormering in publiek management.

Oratie. Heerlen: Open Universiteit.

Abma, K. (2010). Beoordelen van gemeenten. Dissertatie. Nijmegen: Wolf Publishers.

Allers, M.A., Steiner, B., Hoeben, C. & Geerstema, J.B. (2013). Gemeenten in perspectief.

Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden.

Beerepoot, R., Fraanje, M.J. & Herweijer, M. (2009). Processen en effecten van herindeling.

Alphen aan den Rijn: Kluwer.

Boogers, M.J.G.J.A., Schaap, L., Karsten, N. & Munckhof, E.D. van den. (2008). Decentralisatie als opgave: Een evaluatie van het decentralisatiebeleid van de rijksoverheid (1993-2008). Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Denters, S.A.H. (2013). Gebiedsgericht binnengemeentelijk bestuur: ervaringen met dorps- en wijkraden in binnen- en buitenland. Bestuurswetenschappen, 67(5/6), 36-38.

Denters, S.A.H. e.a. (1996). Twente bestuurt: een evaluatie van de Kaderwet bestuur in verandering. Enschede: Van Poelje Instituut.

Denters, S.A.H., Goldsmith, M., Ladner, A., Mouritzen, P.E. & Lawrence, L.E. (2014). Size and local democracy: the final word on the matter? Cheltenham: Edward Elgar Publishing.

Derksen,W., Drift, J.A. van der, Giebels, R. & Terbrack, C. (1987). De bestuurskracht van kleine gemeenten. Leiden: Rijksuniversiteit Leiden.

Derksen, W., Korsten, A. & Beer, Th.H.M. de.(1989). Lokaal Bestuur in Nederland: inleiding in de gemeentekunde. Alphen aan den Rijn: Tjeenk Willink.

Derksen, W. & Pronk, J. (1990). Bestuurlijke vernieuwing rond de grote stad: over de noodzaak van een gedifferentieerde bestuurlijke organisatie. Amsterdam: Centrum voor Lokaal Bestuur Wiarda Beckman Stichting.

Derksen, W. & Schaap, L. (2010). Lokaal Bestuur. Dordrecht: Convoy Uitgevers.

Genugten, M.L. van. (2008). The art of alignment: Transaction Cost Economics and the provision of public services at the local level. Dissertatie. Enschede: Universiteit Twente.

Herweijer, M. & Fraanje, M.J. (2011). Samen werken aan bestuurskracht. Alphen aan den Rijn:

Kluwer.

67

Herweijer, M. & Koolen, A.P.A. (1999). Spelregels bij controversiële kwesties.Gemeentelijke reacties op provinciale adviezen over een herindelingscampagne van het eerste kabinet-Kok.

Beleidswetenschap, 13(4), 311-332.

Hillers, M. & Tjalma, H. (2013). Grip op samenwerken. Den Haag: VNG.

Jong, E.P.O. de, Lunsing, J.R., Haven, F. & Fogl, E. (2013). De staat van de rekenkamer. Nijkerk:

NVRR.

Kan, J. van & Postma, G. (2014). Trendrapport intergemeentelijke samenwerking op bedrijfsvoering. Amersfoort: Lysias Consulting Group.

Kolk, J. van der (2011). Samen verder, maar hoe? Den Haag: BZK.

Korsten, A.F.A. (2010). Deugdelijk bestuur. Afscheidsrede. Heerlen: Open Universiteit.

Lunsing, J.R. & Herweijer, M. (2014). Kernen tussen Kassen: Een evaluatie van het kernenbeleid van de gemeente Westland. Westland: Rekenkamercommissie Westland.

Marintel. (2007) Afvalonderzoek gemeente Apeldoorn: Een onderzoek onder796 bewoners naar het aanbied- en scheidingsgedrag van afval. Apeldoorn.

Meer, F.M. & Roborgh, L.J. (1993). Ambtenaren in Nederland. Omvang, bureaucratisering en representativiteit van het ambtelijk apparaat. Alphen aan den Rijn: Tjeenk Willink.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2013). Decentralisatiebrief. Den Haag: Ministerie van BZK.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2009). Nederlandse Code voor goed openbaar bestuur. Beginselen van deugdelijk overheidsbestuur. Den Haag: Ministerie van BZK.

Nelissen, N. & Goverde. H. (1991). Bestuurlijke vernieuwing in het knooppunt Arnhem-Nijmegen. Zeist: Kerckebosch.

Putnam, R.D. (1993). Making Democracy Work. Princeton: Princeton University Press.

Putnam, R.D. (2000). Bowling alone: The collapse and revival of American community. New York: Simon & Schuster.

Rekenkamercommissie gemeente Ten Boer. (2008). Afval scheiden, zonder lijden? Het effect van drie recente maatregelen gericht op gescheiden afvalinzameling. Ten Boer.

Schoenmaker, M. (2011). Bestuurlijk gedonder. Dissertatie. Heerlen: Open Universiteit.

68

SenterNovem Uitvoering Afvalbeheer/Cyclus. (2006). Benchmark Afvalscheiding: Kringrapport 3. Utrecht: SenterNovem.

Traag, A. (1993). Intergemeentelijke samenwerking. Dissertatie. Enschede: Universiteit Twente.

69