• No results found

van prijsnoteringen

Hoofdstuk 3 -Mededingingsrechtelijke aspecten van prijsnotering

3.8. Ten slotte: hoe het fout kan gaan

Duidelijk is dat prijsnoteringen gerelateerd zijn aan informatie-uitwisselingen die betrekking hebben op prijzen en dus strategische informatie kunnen bevatten. Afhankelijke van de marktstructuur, en afhankelijk van de werking van de prijsnotering kan zij in dat geval als doelbeperking kunnen worden aangemerkt. Dat was het geval in de bananenzaak (arrest van het Gerecht van de EU van 14 maart 2013), die hier kort zal worden besproken.88 In deze zaak blijkt dat de uitwisseling van informatie voor

de totstandkoming van prijsnoteringen op een oligopolistische markt de mededinging beperkt. De marktstructuur was niet versnipperd, met contacten tussen drie grote spelers (40-50% marktaandeel gezamenlijk). Zij overlegden - onderling - wekelijkse of tweewekelijkse in bilaterale telefonische overleggen. Daarbij werd gesproken over de relevante factoren voor prijszetting, zoals het vaststellen van de prijsnoteringen - referentieprijzen - voor de komende week, algemene prijstrends en indicaties voor volgende weken. De drie grote spelers publiceerden vervolgens hun eigen referentieprijzen. In deze zaak had de uitgewisselde-informatie betrekking op prijsnoteringen, in de vorm van geïndividualiseerde gegevens; die niet vrij toegankelijk waren voor alle concurrenten en afnemers (dus niet openbaar); daarnaast was het strategisch belangrijke informatie vanwege het feit dat het om gegevens met betrekking tot prijzen gaat; en vanwege de frequente uitwisseling op de onstabiele markt (onstabiel omdat er wekelijks prijsonderhandelingen plaatsvonden), en ging het om de

uitwisseling van actuele en toekomstige gegevens en niet om historische gegevens. Daarnaast was er sprake van een vrij geconcentreerde markt (geen oligopolie maar ook geen gefragmenteerde markt), met al een kunstmatige mate van transparantie wat betreft het aanbod vanwege het

regelgevingskader dat van toepassing was op de bananensector. Waardoor de informatie met

87

Dit voorbeeld volgt uit de Horizontale Richtsnoeren van de Commissie , p. 25.

88 Beschikking Commissie van 15 oktober 2008, COMP/39.188 (Bananen). Zie ook: Gerecht EU 14 maart 2013, T-587/08

betrekking tot de prijs van grote relevantie was. De combinatie van bovenstaande factoren, en de uitwisseling van informatie met betrekking tot de prijs, hebben ertoe bijgedragen dat de resterende onzekerheid in de markt over het toekomstige prijsbeleid van de concurrenten werd verminderd en de mededinging werd verzwakt.

Om een oafg vast te stellen dient sprake zijn van een causaal verband tussen de afstemming en het marktgedrag. Het Gerecht oordeelt dat via het voorafgaande prijsoverleg de referentieprijzen onderling werden afgestemd in plaats van dat deze onafhankelijk werden bepaald. Daarnaast werd tijdens deze overleggen de gedragslijn van de betrokken ondernemingen onthuld, waardoor het mogelijk werd gemaakt dat het toekomstige gedrag van de concurrenten bij de vaststelling van de prijsnoteringen kon worden geëvalueerd. De gesprekken hebben zodoende de onzekerheid over de toekomstige beslissingen van de concurrenten betreffende de referentieprijzen gereduceerd en daardoor de mededinging tussen de ondernemingen beperkt. Daarmee is het causaal verband aangetoond.89

Zoals hiervoor aangegeven kan een oafg ook een mededingingsbeperkende strekking hebben als er geen rechtstreeks verband hebben met de verbruikersprijzen (dat wil zeggen, de prijs die de eindgebruiker betaalt).90 In dit geval is dat zo, aangezien uit het bewijs blijkt dat de invoerders er belang bij hadden om de referentieprijzen onderling af te stemmen en het systeem tot doel had om de prijzen op de markt op te drijven.91 Daarom stelt het Gerecht vast dat er sprake is van een oafg met

een mededingingsbeperkende strekking.92

Onder zulke omstandigheden leidt het uitwisselen van toekomstige prijsnoteringen voorafgaand aan het daadwerkelijk vaststellen van de referentieprijzen tot een oafg met mededingingsbeperkende strekking en valt het onder het kartelverbod van artikel 101 VWEU.

3.9. Conclusie

Uit het bovenstaand blijkt dat het afhankelijk is van de omstandigheden of prijsnoteringen als mededingingsbeperkend moeten worden aangemerkt. Prijsnoteringen over actuele prijzen van individuele producenten lijken slechts in bijzondere omstandigheden als mededingingsbeperkend te moeten worden beschouwd, terwijl zelfs gezamenlijke prijsnoteringen waarbij informatie wordt uitgewisseld niet steeds mededingingsbeperkend zijn. Het uitwisselen tussen concurrenten onderling van informatie over toekomstige prijzen, waaruit een prijsnotering volgt, zal vrijwel steeds als doelbeperking worden aangemerkt, hoewel over ook voor de vaststelling dat sprake is van een doelbeperking de marktstructuur en de mededingingsrechtelijke relevantie van de uitgewisselde informatie van belang is. Prijsnoteringen waarbij geen informatie over voorgenomen prijzen worden uitgewisseld tussen concurrenten hoeven geen mededingingsbeperkende strekking te hebben. Of er een mededingingsbeperkend effect is, hangt eveneens zeer af van de omstandigheden, zoals uit het voorgaande overzicht blijkt.

In paragraaf 3.5 van het onderzoeksrapport zullen de prijsnoteringen in de markten voor aardappelen, varkensvlees en paprika’s onderworpen worden aan een quick scan waarbij het hier geschetste kader als toetsingskader dienen. In het volgende hoofdstuk volgt eerst een overzicht van de algemene verhouding tussen het landbouwbeleid en het mededingingsrecht, wat eveneens van belang is voor de analyse in paragraaf 3.5 van het onderzoeksrapport.

89 HvJ EU 14 maart 2013, T-587/08 (Fresh Del Monte Produce / Commissie), r.o. 583-585.

90

Gerecht verwijst naar T-Mobile (HvJ EG 4 juni 2009, C-8/08, waaruit volgt dat uit artikel 101(1)(a) VWEU blijkt dat oafg’s een mededingingsbeperkend doel kunnen hebben indien zij bestaan in ‘het rechtstreeks of zijdelings bepalen van de aan- of verkoopprijzen of van andere contractuele voorwaarden’

91 HvJ EU 14 maart 2013, T-587/08 (Fresh Del Monte Produce / Commissie), r.o. 554-555.

92

Dat de tot stand gekomen reële prijs uiteindelijk niet nauw samenhing met de referentieprijs, doet volgens het Gerecht geen afbreuk aan de bewijskracht van de door de Commissie aangedragen bewijzen. Er kan immers niet worden uitgesloten dat de aangekondigde referentieprijzen geen invloed hebben gehad op de hoogte van de transactieprijzen. Verder wordt in dit arrest bevestigd ‘dat de mededingingsregels van het Verdrag niet uitsluitend bedoeld zijn om de belangen van de concurrenten of van de consumenten te beschermen, maar om de structuur van de markt en daarmee de mededinging als zodanig veilig te stellen’ (Zaak T-587/08, r.o. 585.)

Hoofdstuk 4 - Landbouwrecht en

Mededingingsrecht

4.1. Inleiding

Het onderzoek van LEI Wageningen UR waar dit mededingingsrechtelijk onderzoek deel van uitmaakt, richt zich op prijsnoteringen in de landbouwsector. Meer specifiek richt het onderzoek zich op de markt voor aardappelen, paprika’s en varkensvlees. Voor de landbouwsector gelden ingevolge het

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) Europeesrechtelijke regels (en de daarop gebaseerde implementerende nationale regels). Bezien dient te worden hoe de landbouwregels zich verhouden tot het mededingingsrecht. Van belang is te bezien of er uitzonderingen gelden voor de landbouw, en voor welke sectoren daarbinnen, op het algemene mededingingsrecht. Het uitgangspunt dat dit rapport uiteindelijk gaat om de drie nader te onderzoeken markten is leidend bij dit deel van het onderzoek. In dit hoofdstuk zal daarom niet een uitputtend overzicht worden gegeven van de verhouding tussen mededingingsrecht en landbouwrecht, maar slechts in zoverre dat relevant is voor de beantwoording van de onderzoeksvragen.