• No results found

Ten slotte

In document De maakbare stad (pagina 131-136)

In een tijd met veel kennis en opgebouwde welvaart kan veel tot stand worden gebracht. Maar daarbij hebben we ook meer en meer te maken met begrenzingen. Bij de beschikbaarheid van meer kennis en informatie doemt het probleem op van informatiestress en overload. Bovendien weten we van veel zaken in de stad betrekkelijk weinig, omdat kennisverzameling en monitoring vaak gekoppeld is aan instituties en aan beleidsinstrumenten. En waar deze instituties en beleidsinstrumenten gespecialiseerd en verkokerd zijn, is dat met de kennis ook het geval. Zo is het leven van Poolse migranten, van niet- uitkeringsgerechtigden, van jongeren in de Schilderswijk niet te vinden in de grote databestanden. Meer beleid, meer instanties, meer instrumenten en projecten maken de stad er niet overzichtelijker op, terwijl deze veelvoud ook beschouwd kan worden als een reactie op de heterogene stad met een variëteit aan leefstijlen, behoeften, kansen en problemen.

Complexiteit is een gegeven.

Dit zien we ook bij de permanente aandacht in de stad voor het beheersen dan wel matigen van de onge- lijkheid. Den Haag is van oudsher een verdeelde stad. Een stad van “zand” en “veen”, van Hagenaars en Hagenezen. De toegenomen welvaart die sinds de Tweede Wereldoorlog over stad en land is gespoeld, heeft deze ongelijkheid niet verkleind of weggewerkt. De scheidslijnen lopen niet langer tussen de zuilen, tussen de notabelen en het volk, maar tussen een meer fijnzinnig systeem van hoog- en laagopgeleiden. De meritocratie brengt de belofte dat verdiensten – en niet de herkomst van iemand – bepalend zijn voor maatschappelijk succes. Toch kan niet worden gesteld, dat de meritocratie een stimulus is voor (meer) egalitaire verhoudingen. Er zijn in de stad en in de wijk, met geheel verschillende sociaalruimtelijke milieus, zo veel verschillen in stimuli en knelpunten om tot verdiensten en succes te komen, dat sociale ongelijkheid zich niet laat afschaffen. Daarbij komt dat de stad nooit stilstaat en meebeweegt in een stroom van in- en uitgaande migratie. Deze is op landelijk niveau al niet eenvoudig stuurbaar, laat staan op stedelijk niveau. Al zou een stad in staat zijn de kansarmoede van haar inwoners te beperken, altijd zullen van buiten nieuwe groepen zich melden om hun heil te zoeken in de stad.

Ongelijkheid en migratie zijn een gegeven.

Elk van de vier grote opgaven van de stad – in het sociale, het fysiek-ruimtelijke, het economische en het ecologische domein – is ingewikkeld en vraagt om nieuwe verhoudingen en nieuwe concepten. Dit betekent dat we afscheid moeten nemen van het top-down denken, dat we een nieuwe verhouding moe-

ten creëren tussen hoog en laag schaalniveau. Niet altijd kunnen belangen van het hoogste schaalniveau voorschrijven wat op laag schaalniveau moet gebeuren. Meer ruimte geven aan het benutten en ontwik- kelen van de eigen kwaliteiten van een wijk of een gebied betekent in feite ook een meer ontspannen kijk op stedelijke verschillen.

Verschillen zijn een gegeven.

In de context van gegevenheden van complexiteit, migratie, ongelijkheid en verschil zullen partijen dus hun weg willen en moeten vinden. Daarbij kunnen verbindingen tussen partijen, tussen sectoren en tus- sen bevolkingsgroepen nieuwe oplossingen in het zicht brengen. De stad is nooit af.

VERANTWOORDING

In de reeks Haagse Sociale en Culturele Verkenningen wordt onderzoekswerk van het lectoraat groot- stedelijke ontwikkeling bijeen gebracht. In 2005 verscheen de eerste uitgave: Succesvol in Den Haag?!. Deze uitgave was een weerslag van één onderzoek van de gehele kenniskring van docenten en lector teza- men. In de tweede uitgave (Zeker in de stad? Wonen en leven in Den Haag, 2008) zijn in zeven afzonder- lijke hoofdstukken onderzoeksverslagen van diverse docent-onderzoekers gepubliceerd. Deze projecten zijn in het perspectief van de onzekere stad geplaatst.

Voor de derde reeks is gekozen voor het afzonderlijk publiceren van de verschillende rappor- tages. Dit heeft het voordeel dat een rapport dat klaar is, niet op andere hoeft te wachten. Het rapport kan ook dichtbij de relevante stakeholders worden gebracht en met hen kan een mee- ting worden georganiseerd om het rapport te bespreken. Dit is in veel gevallen ook gebeurd. Elk project in deze derde reeks is in een volledig rapport verslagen. Dit heeft als nadeel dat de onderlinge samenhang tussen de projecten mogelijk uit beeld geraakt bij een veelheid aan thema’s. Ook is gebleken is dat deze aanpak erg veel tijd kost: elk rapport heeft zijn eigen dynamiek. Het bijeen brengen van de resultaten van alle projecten in een bundel liep ook hierdoor vertraging op. Wel is nu mogelijk om in de bundel uitsluitend in te gaan op de hoofdlijnen van de rapporten. Voor details en nadere toelichting wordt de lezer verwezen naar de afzonderlijke publicaties.

Om deze reden wordt in deel II van deze publicatie in kort bestek ingegaan op de resultaten van de pro- jecten. Beoogd is om in een relatief compacte bundel van onderzoeksverslagen in te gaan op vragen van onzekerheid, schaal en maakbaarheid.

In deel I is ook gebruik gemaakt van de bijdrage “De Haagse Hogeschool is Haags”, Vincent Smit in: C.M.A. van der Meule (red.), Onderzoekend op weg. Een essaybundel over opdrachten voor de toe- komst. Den Haag, 2014, p. 231-239.

enkele tekstpassages uit het betreffende rapport is overgenomen. Bij aanvang van elk hoofdstuk van deel II is vermeld om welk project het gaat en wie de auteurs zijn. Het betreft achtereenvolgens Dick Lam- mers, Wouter Reith, Gijs Houdijk, Mike Ekelschot, Vincent Smit, Meike de Jong, Anja Berkelaar, Louis Kanneworff, Wim Vreeburg, Karijn Nijhoff en Karlijn Schoonenberg.

In document De maakbare stad (pagina 131-136)