• No results found

De details van de resultaten van de lagged lineair groeicurve modellen (model 3, 4 en 5) zijn weergeven in tabel 4 en 5.

Ten eerste werd er nagegaan of het gebruik van emotieregulatiestrategieën voorafgaat aan een verandering in suïcidale ideatie (model 3, tabel 4). Hierbij werd gevonden dat binnen een individu het gebruik van repetitief negatief denken een toename van suïcidale ideatie voorspelt bij de volgende wave (b = 0.001, t(4850) = 2.60, p = .009). Er werd echter geen significant voorspellend effect gevonden van positief herinterpreteren (t(4850) = 0.78, p = .434).

Ten tweede werd er ook nagegaan of suïcidale ideatie vooraf gaat aan een verandering in het gebruik van emotieregulatiestrategieën (model 4 en 5, tabel 5). Er werd geen significant voorspellend effect gevonden van suïcidale ideatie op het gebruik van repetitief negatief denken of positief herinterpreteren (t(4851) = 0.62, p = .539; t(4851) = 0.50, p = .619).

Discussie

Recent werd ontdekt dat we momenteel niet beter suïcide kunnen voorspellen dan 50 jaar geleden (Franklin et al., 2017). Er werd dan ook geconcludeerd dat het noodzakelijk is om meer onderzoek te doen naar de oorzaken van suïcide, waarbij een onderscheid moet worden gemaakt tussen suïcidale ideatie en de progressie van ideatie naar een poging (Klonsky & May, 2014). In deze studie werd gezocht naar factoren die bijdragen tot suïcidale ideatie. In de zoektocht naar een beter begrip van het ontstaan en de instandhouding van suïcidale ideatie wordt er vaak een link gelegd met emotieregulatie (e.g. Heffer & Willoughby, 2018; Pisani et al., 2013; Rajappa, Gallagher, & Miranda, 2012). Het doel van dit onderzoek was dan ook om het verband tussen suïcidale ideatie en het gebruik van emotieregulatiestrategieën te bestuderen. Meer specifiek werden de emotieregulatiestrategieën repetitief negatief denken en positief herinterpreteren onderzocht. Er werd hiervoor gebruik gemaakt van niet-klinische longitudinale data die verkregen werd via een online crowdsourcing platform. De participanten dienden gedurende 5 maanden wekelijks verschillende vragenlijsten in te vullen.

De eerste onderzoeksvraag die voorop gesteld werd, ging na wat het prototypische traject is van suïcidale ideatie in een niet-klinische steekproef. Uit de resultaten bleek dat het niveau van suïcidale ideatie over de participanten heen stabiel was gedurende de twintig meetmomenten. Er was echter ook significante individuele variatie aanwezig in deze trajecten. Het algemeen niveau van suïcidale ideatie in de steekproef was gelijkaardig aan het niveau dat gevonden wordt in andere studies bij een niet-klinische populatie (Faro & Pereira, 2020; Segal et al., 2008).

De tweede onderzoeksvraag ging na of repetitief negatief denken en positief herinterpreteren individuele verschillen in het traject van suïcidale ideatie kunnen verklaren. Er werd besloten dat de emotieregulatiestrategieën niet significant gerelateerd zijn aan de snelheid van de lineaire verandering in suïcidale ideatie over de tijd. In de literatuur werden specifieke emotieregulatiestrategieën nog niet onderzocht, maar Wolff et al. (2018) vonden dat patiënten met een chronisch traject van suïcidale ideatie konden gedifferentieerd worden van patiënten met een afnemend traject door middel van emotiedysregulatie. Hier dient opgemerkt te worden dat Wolff et al. (2018) een steekproef van psychiatrische patiënten gebruikten en emotiedysregulatie als breed concept hanteerden. Verder blijkt uit de huidige resultaten wel dat hogere levels van suïcidale ideatie gerelateerd zijn aan hogere trek-levels van repetitief negatief denken

en lager trek-levels van positief herinterpreteren. Dit impliceert dat er inderdaad een verband is tussen het algemeen gebruik van specifieke emotieregulatiestrategieën en suïcidale ideatie. Dit komt overeen met wat er eerder gevonden werd in de literatuur. Het onderzoek naar repetitief negatief denken bestudeert meestal specifiek de deelcomponenten ruminatie en worry en niet het geheel gebruik van deze strategie. Er werd hierbij gevonden dat hogere levels van suïcidale ideatie gerelateerd zijn aan hogere levels van ruminatie en worry (Morrison & O’connor, 2008; Pickles et al., 2010; Rogers & Joiner, 2017). In onderzoek rond het verband tussen cognitief herinterpreteren en suïcide vond men ook dat hogere levels van cognitief herinterpreteren geassocieerd zijn met lagere levels van suïcidale ideatie (Forkmann et al., 2014; Kudinova et al., 2015). In de literatuur wordt er weinig expliciet een onderscheid gemaakt tussen het trek en state gebruik van specifieke emotieregulatiestrategieën. Met betrekking tot de state- levels van de emotieregulatiestrategieën werd in het huidig onderzoek gevonden dat hogere levels van repetitief negatief denken gedurende de afgelopen week gerelateerd waren aan een onmiddellijke verhoging van suïcidale ideatie tijdens dezelfde week. Dit impliceert dus dat zowel het hebben van een hoge trekruminatie als het specifiek gebruiken van ruminatie samenhangt met hogere levels van suïcidale ideatie. Met betrekking tot positief herinterpreteren waren dus enkel trek-levels, maar niet state-levels gerelateerd aan suïcidale ideatie. Meer specifiek impliceert dit dat individuen die een neiging hebben om vaker gebruik te maken van positief herinterpreteren een lager niveau van suïcidale ideatie hebben, maar dat het meer situatie specifiek gebruik van positief herinterpreteren niet samenhangt met suïcidale ideatie. In lijn met bovenstaande bevindingen vonden Aldao et al. (2010) dat adaptieve emotieregulatiestrategieën (i.e. positief herinterpreteren) minder sterk gerelateerd zijn aan psychopathologie dan maladaptieve strategieën (i.e. repetitief negatief denken).

De laatste onderzoeksvraag ging na of er temporele verbanden zijn tussen het gebruik van de emotieregulatiestrategieën en suïcidale ideatie. Er werd hierbij zowel onderzocht of het gebruik van emotieregulatiestrategieën binnen een individu suïcidale gedachten voorspelt als of suïcidale gedachten een trigger zijn voor het gebruik van de emotieregulatiestrategieën. Er werd enkel gevonden dat binnen een individu het gebruik van repetitief negatief denken een toename van suïcidale ideatie voorspelt. Dit komt overeen met eerdere bevindingen waarbij er longitudinaal werd gevonden dat verhoogde niveaus van ruminatie en worry voorspellend zijn voor meer suïcidale ideatie (Pickles et al., 2010; Rogers & Joiner, 2017). Het is opmerkelijk dat er geen temporeel significant

effect gevonden werd van positief herinterpreteren. Positieve herbeoordeling speelt namelijk, naast probleemoplossing, een belangrijke rol in cognitieve gedragstherapie (Hofmann & Asmundson, 2008). Recent werd er ook specifiek een psychosociale interventie ontwikkeld die gericht is op positieve herbeoordeling met als doel suïcidaal risico te verlagen (Cognitive Reappraisal Intervention for Suicide Prevention; Kiosses et al., 2018). Deze behandeling is echter nog in zijn testfase.

De temporele relatie tussen repetitief negatief denken en suïcidale ideatie wijst op het belang van het includeren van emotieregulatie in onderzoek naar suïcide. Belangrijk hierbij is dat toekomstig onderzoek korte follow-up periodes implementeert. Daarnaast is het ook belangrijk om deze resultaten te kaderen binnen de huidige theoretische modellen van suïcide. Binnen het Geïntegreerd Motivationeel-volitioneel model, dat expliciet een verband stelt tussen suïcide en ruminatie, zou ruminatie een threat to self moderator zijn die indirect suïcidale ideatie beïnvloedt via entrapment (O’Connor, 2011). In de andere ideation-to-action theorieën is er geen expliciete plaats voor emotieregulatie in het model. Echter kan het voorspellend effect van repetitief negatief denken volgens het interpersoonlijk model mogelijk verklaard worden door een effect op burdensomeness en thwarted belongingness die op hun beurt noodzakelijk zijn voor suïcidaal verlangen. De Drie-Stappen Theorie zou via en indirect effect van repetitief negatief denken op suïcidale ideatie via bronnen van pijn, burdensomeness, thwarted belongingness en entrapment, suïcidale ideatie kunnen beïnvloeden. Law & Tucker (2018) stellen dat repetitief negatief denken een discrepantie installeert die leidt tot een gevoel van entrapment en hopeloosheid die op hun beurt tot suïcidale ideatie leiden. Hierbij gaat het over een discrepantie tussen de huidige situatie van pijn en onverbondenheid en de gewenste situatie zonder pijn en met verbondenheid. Repetitief negatief denken zou dus het ontstaan van suïcidale ideatie via pijn en hopeloosheid kunnen beïnvloeden om vervolgens bovendien ook een versterkend effect te hebben op ideatie via zijn invloed op verbondenheid. Alle ideation-to-action modellen gaan dus uit van een indirect effect van repetitief negatief denken op suïcidale ideatie. In de toekomst kan het nuttig zijn om emotieregulatie meer expliciet te plaatsen binnen de modellen omwille van de gevonden temporele relatie met suïcidale ideatie.

De voornaamste sterktes van deze studie liggen in het longitudinaal karakter van het onderzoek. Longitudinale studies zijn noodzakelijk in het onderzoek naar suïcidale ideatie aangezien ze temporele effecten kunnen blootleggen. Daarnaast maakte deze studie gebruik van korte follow-ups van één week waardoor de mogelijke dynamische

aard en korte termijn invloeden van de constructen mee in rekening gebracht werden. Verder bestrijkt de studie een relatief lange periode van zes maand waarbij in totaal 20 meetmomenten afgenomen werden.

Naast de sterktes zijn er ook enkele beperkingen aan dit onderzoek. Een eerste beperking betreft de follow-up periode van het longitudinale design. De één week follow- up periode is naast een sterkte ook een beperking van dit onderzoek. De variabelen werden namelijk nog steeds retrospectief bevraagd aangezien de participanten moesten antwoorden op de vragenlijsten op basis van hoe ze zich de afgelopen week voelden. Hierdoor wordt dus een gemiddelde over de week heen verkregen waardoor kortere fluctuaties mogelijks niet gemeten worden. Toekomstig onderzoek zou hierop kunnen inspelen door gebruik te maken van real-time assessment van suïcidale ideatie en emotieregulatiestrategieën. Een tweede beperking is dat suïcidale ideatie werd gemeten met een enkelvoudig item. Ondanks dat er enige evidentie is voor het gebruik van een enkelvoudig suïcide item (Ballard et al., 2015; Desseilles et al., 2012), zou de betrouwbaarheid van de assessment waarschijnlijk groter zijn wanneer er een meer uitgebreide schaal zou gebruikt worden voor suïcidale ideatie (e.g. Beck Scale for Suicide Ideation; Beck & Steer, 1991). Een derde beperking is dat dit onderzoek gebruik maakt van een niet-klinische steekproef wat de generaliseerbaarheid van de bevinding naar een klinische populatie beperkt. Een vierde beperking is dat de significante effecten slechts klein zijn. Een mogelijke beïnvloedende factor hiervan is de niet-klinische steekproef die gebruikt wordt. Aldao et al. (2010) vonden namelijk in hun meta-analyse omtrent emotieregulatie dat de relatie tussen emotieregulatiestrategieën en psychopathologie gemedieerd werd door de soort steekproef waarbij er grotere effecten werden gevonden met klinische steekproeven. Ze pleiten er dan ook voor om onderzoek te doen met zowel klinische als niet-klinische groepen. Op basis van de vorige twee beperkingen raden we dan ook aan om in de toekomst gebruik te maken van een klinische steekproef. Een laatste beperking is dat er enkel gekeken werd naar het brede construct van repetitief negatief denken en niet naar de twee componenten ervan, ruminatie en worry. Hierdoor kunnen er geen conclusies getrokken worden met betrekking tot de meer specifieke werkingsmechanismes hiervan.

Ten slotte is het ook belangrijk om mogelijke klinische implicaties te overwegen van deze bevindingen. Gezien het gevonden verband tussen repetitief negatief denken en suïcidale ideatie kan het nuttig zijn om tijdens de behandeling van patiënten met suïcidale gedachten nadruk te leggen op het verminderen van het gebruik van repetitief

negatief denken. Hierbij kan de link gelegd worden naar cognitieve gedragstherapie die zich focust op het herkennen en uitdagen van disfunctionele gedachten en gedrag om zo verandering te creëren. Voor repetitief negatief denken bestaat er bijvoorbeeld ruminatie gefocuste cognitieve gedragstherapie (Watkins, 2016; Watkins et al., 2007). Dit is een behandeling voor depressie die de basisprincipes -en technieken van cognitieve gedragstherapie volgt en die gericht is op ruminatie en worry. Hierbij wordt er niet gefocust op de specifieke inhoud van de gedachten, maar wel op het proces. Via functionele analyses, gedragsexperimenten en imaginaire en experiëntele interventies wordt nagegaan hoe, waar en wanneer ruminatie optreedt en wordt dit systematische proces doorbroken en vervangen door meer adaptieve emotieregulatie. Er is reeds enige evidentie voor deze interventie als behandeling voor een depressieve stoornis (Topper, Emmelkamp, Watkins, & Ehring, 2017; Watkins et al., 2011, 2007). Het kan echter nuttig zijn om voor suïcide gelijkaardige behandelingen te onderzoeken en te ontwikkelen. De focus op repetitief negatief denken zou namelijk kunnen resulteren in een reductie van suïcidale ideatie en kan dus een waardevolle toekomstige onderzoeksrichting zijn.

Conclusie

De huidige resultaten bevestigen het verband tussen het gebruik van emotieregulatiestrategieën en suïcidale ideatie in een longitudinaal onderzoeksdesign met korte follow-ups. Meer specifiek werd er gevonden dat hogere niveaus van suïcidale ideatie geassocieerd zijn met hogere trek- en state-levels van repetitief negatief denken en lagere trek-levels van positief herinterpreteren. Daarnaast werd er ook een temporeel effect gevonden van repetitief negatief denken waarbij het gebruik van deze emotieregulatiestrategie voorspellend is voor suïcidale ideatie. Er werden echter geen significante effecten gevonden van state-levels van positief herinterpreteren wat bevestiging biedt voor de bevinding dat adaptieve emotieregulatiestrategieën minder sterk gerelateerd zijn aan psychopathologie dan maladaptieve strategieën. Deze onderzoeksbevindingen duiden op het nut van inclusie van emotieregulatie in verder onderzoek, theorievorming en behandelingen met betrekking tot suïcide.

Referentielijst

Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 50(2), 179–211.

Aldao, A., Nolen-Hoeksema, S., & Schweizer, S. (2010). Emotion-regulation strategies across psychopathology: A meta-analytic review. Clinical Psychology Review, 30(2), 217–237.

Allen, K. J. D., Krompinger, J. W., Mathes, B. M., Crosby, J. M., & Elias, J. A. (2016). Thought control strategies in patients with severe obsessive-compulsive disorder: Treatment effects and suicide risk. Journal of Obsessive-Compulsive and Related Disorders, 8, 31–37.

Anestis, M. D., Bagge, C. L., Tull, M. T., & Joiner, T. E. (2011). Clarifying the role of emotion dysregulation in the interpersonal-psychological theory of suicidal behavior in an undergraduate sample. Journal of Psychiatric Research, 45(5), 603–611. Arabatzoudis, T., Rehm, I. C., Nedeljkovic, M., & Moulding, R. (2017). Emotion regulation

in individuals with and without trichotillomania. Journal of Obsessive-Compulsive and Related Disorders, 12, 87–94.

Ballard, E. D., Luckenbaugh, D. A., Richards, E. M., Walls, T. L., Brutsché, N. E., Ameli, R., … Zarate Jr, C. A. (2015). Assessing measures of suicidal ideation in clinical trials with a rapid-acting antidepressant. Journal of Psychiatric Research, 68, 68– 73.

Baumeister, R. F., & Leary, M. R. (1995). The need to belong: desire for interpersonal attachments as a fundamental human motivation. Psychological Bulletin, 117(3), 497.

Beautrais, A. L. (2001). Suicides and serious suicide attempts: two populations or one? Psychological Medicine, 31(5), 837–845.

Beck, A. T., & Steer, R. A. (1991). Beck scale for suicide ideation. Psychological Corporation.

Beck, A. T., Steer, R. A., & Brown, G. K. (1996). Beck depression inventory-II. San Antonio, 78(2), 490–498.

A risk index for 12-month suicide attempts in the National Comorbidity Survey Replication (NCS-R). Psychological Medicine, 36(12), 1747–1757.

Borges, G., Nock, M. K., Abad, J. M. H., Hwang, I., Sampson, N. A., Alonso, J., … others. (2010). Twelve month prevalence of and risk factors for suicide attempts in the WHO World Mental Health Surveys. The Journal of Clinical Psychiatry, 71(12), 1617.

Chandler, J., & Shapiro, D. (2016). Conducting clinical research using crowdsourced convenience samples. Annual Review of Clinical Psychology, 12, 53–81.

Christensen, H., Batterham, P. J., Mackinnon, A. J., Donker, T., & Soubelet, A. (2014). Predictors of the risk factors for suicide identified by the interpersonal-psychological theory of suicidal behaviour. Psychiatry Research, 219(2), 290–297.

Chu, C., Buchman-Schmitt, J. M., Stanley, I. H., Hom, M. A., Tucker, R. P., Hagan, C. R., … others. (2017). The interpersonal theory of suicide: A systematic review and meta-analysis of a decade of cross-national research. Psychological Bulletin, 143(12), 1313.

Desseilles, M., Perroud, N., Guillaume, S., Jaussent, I., Genty, C., Malafosse, A., & Courtet, P. (2012). Is it valid to measure suicidal ideation by depression rating scales? Journal of Affective Disorders, 136(3), 398–404.

Dhingra, K., Boduszek, D., & O’Connor, R. C. (2015). Differentiating suicide attempters from suicide ideators using the Integrated Motivational--Volitional model of suicidal behaviour. Journal of Affective Disorders, 186, 211–218.

Dhingra, K., Boduszek, D., & O’Connor, R. C. (2016). A structural test of the integrated motivational-volitional model of suicidal behaviour. Psychiatry Research, 239, 169– 178.

Dhingra, K., Klonsky, E. D., & Tapola, V. (2018). An Empirical Test of the Three-Step Theory of Suicide in UK University Students. Suicide and Life-Threatening Behavior.

Dodd, A., Lockwood, E., Mansell, W., & Palmier-Claus, J. (2018). Emotion regulation strategies in bipolar disorder: A systematic and critical review. Journal of Affective Disorders.

process. International Journal of Cognitive Therapy, 1(3), 192–205.

Erford, B. T., Johnson, E., & Bardoshi, G. (2016). Meta-Analysis of the English Version of the Beck Depression Inventory--Second Edition. Measurement and Evaluation in Counseling and Development, 49(1), 3–33.

Faro, A., & Pereira, C. R. (2020). Factor structure and gender invariance of the Beck Depression Inventory-second edition (BDI-II) in a community-dwelling sample of adults. Health Psychology and Behavioral Medicine, 8(1), 16–31.

Fässberg, M. M., Orden, K. A. van, Duberstein, P., Erlangsen, A., Lapierre, S., Bodner, E., … Waern, M. (2012). A systematic review of social factors and suicidal behavior in older adulthood. International Journal of Environmental Research and Public Health, 9(3), 722–745.

Forkmann, T., Scherer, A., Böcker, M., Pawelzik, M., Gauggel, S., & Glaesmer, H. (2014). The relation of cognitive reappraisal and expressive suppression to suicidal ideation and suicidal desire. Suicide and Life-Threatening Behavior, 44(5), 524– 536.

Franklin, J. C., Ribeiro, J. D., Fox, K. R., Bentley, K. H., Kleiman, E. M., Huang, X., … Nock, M. K. (2017). Risk factors for suicidal thoughts and behaviors: a meta- analysis of 50 years of research. Psychological Bulletin, 143(2), 187.

Fried, E. I. (2017). The 52 symptoms of major depression: Lack of content overlap among seven common depression scales. Journal of Affective Disorders, 208, 191–197. Garnefski, N., Kraaij, V., & Spinhoven, P. (2001). Negative life events, cognitive emotion

regulation and emotional problems. Personality and Individual Differences, 30(8), 1311–1327.

Gilbert, P., & Allan, S. (1998). The role of defeat and entrapment (arrested flight) in depression: an exploration of an evolutionary view. Psychological Medicine, 28(3), 585–598.

Gross, J. J. (1998). The emerging field of emotion regulation: An integrative review. Review of General Psychology, 2(3), 271–299.

Gross, J. J., & Thompson, R. A. (2007). Emotion regulation: Conceptual foundations. Han, B., Compton, W. M., Gfroerer, J., & McKeon, R. (2015). Prevalence and correlates

the United States. Journal of Clinical Psychiatry, 76(3), 295–302. https://doi.org/10.4088/JCP.14m09287

Have, M. ten, de Graaf, R., Van Dorsselaer, S., Verdurmen, J., van’t Land, H., Vollebergh, W., & Beekman, A. (2009). Incidence and course of suicidal ideation and suicide attempts in the general population. The Canadian Journal of Psychiatry, 54(12), 824–833.

Hawkley, L. C., & Cacioppo, J. T. (2010). Loneliness matters: a theoretical and empirical review of consequences and mechanisms. Annals of Behavioral Medicine, 40(2), 218–227.

Heffer, T., & Willoughby, T. (2018). The role of emotion dysregulation: A longitudinal investigation of the interpersonal theory of suicide. Psychiatry Research, 260, 379– 383.

Hofmann, S. G., & Asmundson, G. J. G. (2008). Acceptance and mindfulness-based therapy: New wave or old hat? Clinical Psychology Review, 28(1), 1–16.

Horwitz, A. G., Czyz, E. K., Berona, J., & King, C. A. (2018). Rumination, Brooding, and Reflection: Prospective Associations with Suicide Ideation and Suicide Attempts. Suicide and Life-Threatening Behavior.

Ireland, M. J., Clough, B. A., & Day, J. J. (2017). The cognitive emotion regulation questionnaire: Factorial, convergent, and criterion validity analyses of the full and short versions. Personality and Individual Differences, 110, 90–95.

Joiner Jr, T. E., Walker, R. L., Pettit, J. W., Perez, M., & Cukrowicz, K. C. (2005). Evidence-based assessment of depression in adults. Psychological Assessment, 17(3), 267.

Joiner, T. (2005). Why people die by suicide. Why people die by suicide. Cambridge, MA, US: Harvard University Press.

Kessler, R. C., Borges, G., & Walters, E. E. (1999). Prevalence of and risk factors for lifetime suicide attempts in the National Comorbidity Survey. Archives of General Psychiatry, 56(7), 617–626.

Khoury, B., & Lecomte, T. (2012). Emotion regulation and schizophrenia. International Journal of Cognitive Therapy, 5(1), 67–76.

D., & Gross, J. J. (2018). Cognitive Reappraisal Intervention for Suicide Prevention (CRISP) for middle-aged and older adults hospitalized for suicidality. The American Journal of Geriatric Psychiatry, 26(4), 494–503.

Kleiman, E. M., & Nock, M. K. (2018). Real-time assessment of suicidal thoughts and behaviors. Current Opinion in Psychology, 22, 33–37.

Klonsky, E. D., & May, A. M. (2014). Differentiating suicide attempters from suicide ideators: A critical frontier for suicidology research. Suicide and Life-Threatening Behavior, 44(1), 1–5. https://doi.org/10.1111/sltb.12068

Klonsky, E. D., & May, A. M. (2015). The three-step theory (3ST): a new theory of suicide rooted in the ideation-to-action framework. International Journal of Cognitive Therapy, 8(2), 114–129.

Klonsky, E. D., Saffer, B. Y., & Bryan, C. J. (2018). Ideation-to-action theories of suicide: a conceptual and empirical update. Current Opinion in Psychology, 22, 38–43. Kudinova, A. Y., Owens, M., Burkhouse, K. L., Barretto, K. M., Bonanno, G. A., & Gibb,

B. E. (2015). Differences in emotion modulation using cognitive reappraisal in individuals with and without suicidal ideation: An ERP study. Cognition and Emotion, 30(5), 999–1007.

Lavender, J. M., Wonderlich, S. A., Engel, S. G., Gordon, K. H., Kaye, W. H., & Mitchell, J. E. (2015). Dimensions of emotion dysregulation in anorexia nervosa and bulimia nervosa: A conceptual review of the empirical literature. Clinical Psychology Review, 40, 111–122.

Law, K. C., & Tucker, R. P. (2018). Repetitive negative thinking and suicide: a burgeoning literature with need for further exploration. Current Opinion in Psychology, 22, 68–72.

Liu, D. Y., & Thompson, R. J. (2017). Selection and implementation of emotion regulation strategies in major depressive disorder: an integrative review. Clinical Psychology Review, 57, 183–194.

Ma, J., Batterham, P. J., Calear, A. L., & Han, J. (2016). A systematic review of the predictions of the Interpersonal-Psychological Theory of Suicidal Behavior. Clinical Psychology Review, 46, 34–45.

the Repetitive Thinking Questionnaire in a clinical sample. Journal of Anxiety

GERELATEERDE DOCUMENTEN