• No results found

Wie De Telegraaf leest, heeft een vertekend beeld van de

In document Veel te winnen (pagina 61-65)

ken, wordt het voor jullie lastig om aan te ha-ken en ons niveau te begrijpen. We moeten ons bewust zijn van de dynamiek van taal, en dat het vinden van een middenweg tussen onze taalgemeenschappen essentieel is. Dan kunnen jullie tenminste ook DWDD kijken, en luisteren naar de o zo breed geïnteresseerde Matthijs van Nieuwkerk.’

Dan voel ik een tik op mijn schouder. Ik draai me om. Achter ons zit een rechtenstu-dent. Tenminste, ik ga ervan uit dat hij rechten studeert: hij draagt een smetteloos zwart pak en in zijn strak gekamde vette haar pronkt een kaarsrechte scheiding. Als hij begint te spre-ken, weet ik het zeker: het is een rechtenstu-dent, een Pleitbezorger. ‘Hé, jij daar. Je had het net over het vertrouwen in de rechtspraak en de punitiviteitskloof. Nou, ik geloof niet dat deze twee PROLETEN (hij legt overdreven veel nadruk op het woord proleten, pleiten gaat deze student blijkbaar goed af) ook maar enig vertrouwen in instituties hebben, laat staan in de rechtspraak. Zelf heb ik ook weinig vertrou-wen. Weinig vertrouwen in het feit dat de pu-nitiviteitskloof gedicht kan worden, weltever-staan!’

Op dat moment klinkt er een doffe knal en de bus stopt abrupt. Fietsers stappen af en werpen boze blikken op de buschauffeur. Ik realiseer me dat onze bus op de gevaarlijkste rotonde van Nijmegen — pal voor het Erasmus-gebouw — een fietser heeft aangereden.

Johnny kijkt Anita aan. ‘Wat gebeurt hier allemaal? Wat is dit voor een busrit? Godver, de halte is echt honderd meter verder en nu komen we verdomme nog te laat. Straks moe-ten we de sporthallen met z’n tweeën gaan schoonmaken.’

Ik draai me van de Pleitbezorger naar John-ny en Anita. ‘Interessant, toch? Wat denken jullie? Is de punitiviteitskloof inderdaad niet te dichten?’ De Pleitbezorger maakt wat vreem-de handgebaren en neemt brutaal het woord. ‘Laagopgeleiden worden negatief gelouterd door pulpmedia als Hart van Nederland en WNL, die alle criminelen en verdachten in een kwaad daglicht stellen. Kranten, De Telegraaf

voorop, berichten veelal negatief over de recht-spraak.

Het aantal artikelen over rechtspraak is de afgelopen twintig jaar sterk toegenomen. De grote hoeveelheid negatieve berichten werkt in de hand dat de rechtspraak wordt gezien als een instituut dat louter slecht functioneert. Stukken op internet en televisie zijn echter nog negatiever. Zij geven een korter en nog ongenuanceerder beeld van de werkelijkheid. De serie De Rechtbank en krantenrubrieken doen tenminste uitgebreid verslag van een rechtszaak, net als de rubriek De Uitspraak in het NRC en Rechtspraak. Naast de verrijking aan informatie wordt ook duidelijk uitgelegd hoe bijvoorbeeld een rechter tot zijn oordeel komt. Als jullie plebs nu eens fatsoenlijke me-dia zouden consumeren, dan zou er helemaal geen probleem zijn.’

‘Wacht eens even’, onderbreek ik het be-toog van de Pleitbezorger. ‘Laat eerst hen eens het woord voeren voor je jouw hoogopgeleide visie uiteenzet. Wie weet hebben ze zelf een interessant inzicht in deze kwestie.’ Anita neemt het woord. ‘Weet je? Die moeilijke me-dia enzo, dat is echt niet nodig voor mij. Als nou gewoon een beetje de leuke televisie en websites ons gewoon eens goed uitleggen hoe het zit, nouja, dan hebben we al die moeilijke dingen niet nodig joh.’

‘Inderdaad’, vervolgt Johnny, ‘laat ons ge-woon onze programma’s kijken, maar zorg dan gewoon dat ze de zaak ook van de andere kant laten zien. Zo ontstaat er een midden-weg, wat ook een goed idee was bij de taalge-meenschappen.’

Ik kijk naar de Pleitbezorger, die halve woorden stamelt en handbewegingen maakt maar geen duidelijk weerwoord heeft. ‘Wel, dit pleit lijkt me beslecht.’ Johnny en Anita glunderen van trots, en zelf krijg ik steeds meer het gevoel dat het ons gaat lukken. Ik heb twee laagopgeleiden al zover gekregen dat ze de kloof herkennen en het vertrouwen hebben dat ze deze zelf kunnen dichten.

‘Laten we nog eens verder kijken’, stel ik voor. ‘Uit een onderzoek van het Sociaal en

65 65

Cultureel Planbureau uit 2013 blijkt dat er een nivelleringswens bestaat onder de Nederland-se bevolking. Wij willen graag dat de inko-mensverschillen in ons land kleiner worden. Dan zouden jullie ook makkelijker hoger on-derwijs voor jullie kinderen kunnen betalen.’

‘Met twee overheidsingrepen zou de nivel-leringswens bewerkstelligd kunnen worden. Ten eerste met de geleidelijke afschaffing van de hypotheekrenteaftrek. Nu kunnen belas-tingbetalers met een hypotheek op hun koop-woning de hypotheekrente aftrekken van hun inkomen waarover belasting betaald moet worden. Hierdoor betalen mensen met een hypotheek dus minder belasting dan wanneer ze deze niet zouden hebben. De geleidelijke afschaffing van de hypotheekrenteaftrek zou ervoor zorgen dat de inkomensverschillen

kleiner worden. Ten tweede zou er meer belas-ting geheven kunnen worden op vermogen. Vermogen is de waarde van alle bezittingen die iemand heeft, minus de waarde van de op dat moment bestaande schulden. Zo voorkom je dat geld zich bij ons opstapelt en kun je het herinvesteren in algemene zaken.’

‘Ja lekker hoor’, verweert Johnny zich. ‘Maar ik wil gewoon nu een baan hebben, anders kom ik nog nergens. Straks komt er weer een of andere Pool of Roemeen die mijn baan in-pikt. Lekker veel ga ik dan verdienen.’ Ik haal mijn schouders op. ‘Er is geen bewijs voor een “race to the bottom”-effect; de notie dat delen van de productie die eerst in Nederland plaats-vonden, verplaatst worden naar goedkopere, bijvoorbeeld Oost-Europese landen. Dat wil niet zeggen dat ik me niets kan voorstellen bij het sentiment dat buitenlanders onze banen

inpikken. Het ligt voor de hand om dan een Europees minimumloon in te stellen, dan heeft het voor die Polen ook geen zin om jouw baan in te pikken.

‘Wat ik belangrijker vind is dat laagopgelei-den een lagere levensverwachting kennen dan hoogopgeleiden. Dit komt vanwege een onge-zondere levensstijl. Denk aan jullie eetge-woontes, het roken, het minder bewegen, plus dat jullie directe woonomgeving ongezonder is.’ Johnny interrumpeert. ‘Wij zijn gewoon druk met werk, alles is al hartstikke duur door die bezuinigingen en dan is vet eten gewoon het handigst.’

‘Klopt, jullie zijn dan ook het slachtoffer’, antwoord ik. ‘Jullie gezonder laten eten kan gerealiseerd worden met bijvoorbeeld cam-pagnes, voorlichting en een vettaks: belasting op vet eten. Hierdoor wordt het duurder om ongezond eten te kopen en kunnen de op-brengsten van deze belasting dienen als subsi-die voor gezond eten. Deze vettaks brengt ook bewustwording met zich mee: op het moment dat mensen meer geld moeten betalen voor vet eten, en gezondere producten dus goedko-per worden, gaan ze nadenken over waarom dat zo is.’

‘Sorry hoor’, valt Anita in de rede, ‘maar mijn werk is al zo verschrikkelijk eentonig en altijd maar hetzelfde. Denken aan dat eten is waar ik de dag mee doorkom. Ik zie altijd maar dezelf-de mensen en moet op werk altijd dezelf-dezelfdezelf-de taak doen. Het zou veel schelen als er gewoon, weet je, wat afwisseling zou zijn ofzo.’ Extase vult me. De timing van Anita om over haar laagop-geleide baan te beginnen is perfect.

‘De grondlegger van de moderne sociotech-niek in Nederland, Ulbo de Sitter, dacht er net zo over als jij, Anita. Bedrijven zouden bijvoor-beeld kunnen denken aan een “Team diversi-teit”. Er worden teams ontwikkeld waarbij col-lega’s met verschillende opleidingsniveaus en opleidingsachtergronden samenkomen. De Sitter hield zich ook bezig met het ontwerpen van taken. Hij veronderstelde dat de werk-zaamheden die medewerkers moeten uitvoe-ren zowel een uitvoeuitvoe-rende als een regelende

Mickey Steijaert & Tjerk Eken

LITERAIR ESSAY OVER DE GROEIENDE KLOOF IN DE DIPLOMADEMOCRATIE

‘Mijn naam is Glenn.’

‘Tot ziens Johnny,’ zeg ik, al

lopend naar de Ivoren Toren

taak moeten omvatten. Wanneer medewerkers beide taken mogen uitvoeren, zal het contact tussen verschillende medewerkers groeien.’

‘In een fabriek houdt een medewerker zich dan niet louter bezig met het maken van een tafelblad, maar ook met de beslissingen die gaan over het creëren van een bijpassende tafelpoot. Hierdoor is overleg nodig met an-dere medewerkers, zodat het contact toe-neemt. Tot slot speelt de huisvesting ook een rol. Wanneer je om het halfjaar rouleert van werkplek zul je telkens met andere collega’s komen te werken. Op kantoor bieden flexplek-ken daar ook uitkomst voor. Alle gegevens worden opgeslagen op de computers, zodat vaste werkplekken verdwijnen. Belangrijk hierbij is dat managers ook gebruikmaken van deze flexplekken, zo komen hoog- en laagopgeleid meer onder elkaar.’

De aanrijding is blijkbaar niet ernstig. Om-standers maken de weg vrij en de bus trekt nog een laatste sprint. ‘Snappen jullie het nu?’ vraag ik. Anita en Johnny knikken — een beetje voorzichtig nog.

‘Maar wat ik niet snap’, zegt Anita, ‘is dat je hierover nergens wat hoort ofzo. Niemand heeft het erover. Dat vind ik echt vreemd.’

‘Juist’, antwoord ik. ‘Kennen jullie dat Duit-se gezegde: Einsicht ist der erste Schritt zur Besserung?’ Anita en Johnny schudden van nee. Ik knipoog. ‘Maakt niet uit, zolang jullie dat inzicht maar wel hebben. Dan moeten wij ervoor zorgen dat de slimme mensen er ook oog voor krijgen.’

De verkenningstocht door de kloof van hoog- en laagopgeleid is ten einde. Piepend

komt de bus tot stilstand bij het Erasmusge-bouw. Ik check uit, zwaai naar de chauffeur en stap samen met Johnny en Anita de bus uit. Blijkbaar poetsen ze beiden in het Sportcen-trum. In het voorbijgaan raakt Anita me aan.

‘Ik vond het leuk om met je te praten. Wat fijn dat er zoiets is als een groep met alleen hoogopgeleiden die twee jaar lang nadenken over de problemen die wij als laagopgeleiden blijkbaar hebben. Zullen we telefoonnum-mers uitwisselen?’

Ik knik. Natuurlijk geef ik haar een ver-keerd nummer. Ik date niet met een laagopge-leide. Wat zouden mijn medestudenten wel niet denken?

Ik keer mij tot Johnny. ‘Tot kijk, Johnny. Waar de werelden van hoog- en laagopgelei-den voor een kort moment samensmolten, scheiden hier onze wegen. Niet getreurd ech-ter; elk afscheid is namelijk de geboorte van een nieuwe herinnering.’ Johnny staart me aan. ‘Mijn naam is Glenn.’

‘Tot ziens Johnny’, herhaal ik en loop rich-ting de Ivoren Toren. Zonnestralen schijnen op mijn gezicht. Ofschoon ik nog geen stap heb gezet in de UB of het Erasmusgebouw, heb ik het gevoel dat ik zojuist twee jaar werk heb verricht.

Dit verhaal is gebaseerd op mogelijk ware gebeur-tenissen. De namen van Johnny en Anita zijn fic-tief, maar representatief. In de denktank zaten verder Rian Bobbink, Jip J. Dekker, Calou Dem-mink, Carine Kleine Haar, Myrthe Martinot, Julia Norget, Geert Remmelink en Luuk Scholten. Mickey Steijaert & Tjerk Eken

67 67

In memoriam Wouter Gortzak (1931–2014)

In document Veel te winnen (pagina 61-65)