• No results found

Eurolanden belanden het komend decennium

In document Veel te winnen (pagina 34-37)

37 37

wijl groeiend populisme die steun in de toe-komst mogelijk zal aantasten (les 7).

Een tweede scenario is daarom waarschijn-lijker: de euro valt niet uit elkaar maar de eu-rolanden belanden het komend decennium in een lage-groeival. De vraag is dan hoe de Euro-pese beleidselite een daadwerkelijk effectieve agenda voor groei kan formuleren. Verder-gaande Europese samenwerking is in dat ge-val onafwendbaar. Bovendien moet er dan worden nagedacht over maatregelen die de kosten van de muntunie verdelen. De ‘exces-sive imbalance procedure’, die grenzen stelt aan handelsoverschotten van surpluslanden, is een goed begin, maar in de toekomst zal het Noorden zich waarschijnlijk nog vergevings-gezinder moeten opstellen.

Daarnaast zullen de balansen van banken in de eurozone verder moeten worden gezui-verd. De ophanden zijnde bankenunie voor-ziet hier weliswaar in, maar vooralsnog blijft Europa achter. De Amerikanen lijken beter geleerd te hebben van de radicale maatrege-len die de Roosevelt-regering in 1933 nam om de acute bankencrisis te bezweren. Dat wil zeggen: een goedkoop-geldpolitiek moet lei-den tot een bewuste toename van de inflatie na een periode van deflatie. Dit proces, dat ook

wel reflatiepolitiek wordt genoemd, resul-teerde al snel in een devaluatie van de dollar en bespoedigde uiteindelijk het herstel in de VS (Friedman & Schwartz, 1963; Eichengreen & Sachs, 1985).

Momenteel bevindt de eurozone zich ech-ter in een ‘Japan-scenario’: een stagnerende economie gecombineerd met dalende prijzen. Een reflationaire politiek wordt inmiddels bemoeilijkt doordat de ECB-rente bijna op nul staat en daarom als instrument uitgeput is (het nulrente-probleem). Er zou daarom ook aan andere, minder conventionele maatrege-len gedacht kunnen worden, zoals het optrek-ken van de inflatiedoelstelling van de ECB van 2% tot bijvoorbeeld 4% (Stegeman, 2014).

Het is echter evident dat een hogere infla-tiedoelstelling en het redden van probleem-landen strijdig zijn met de fundamentele uit-gangspunten van de EMU zoals vastgelegd in het stabiliteitspact. Vooral in Nederland en Duitsland ziet men dit niet zitten. Daarmee dient zich een beleidspolitieke impasse aan die de eurocrisis onbedoeld zal verlengen. De iro-nie wil nu dus dat de voorzitter van de euro-groep, Jeroen Dijsselbloem, kopje-onder dreigt te gaan in een conflict dat hijzelf als minister van Financiën mede veroorzaakt heeft.

Peter Rodenburg Overleven euro is vooral kwestie van politieke wil

Literatuur

Baldwin, R. (2006), ‘The euro’s trade effects’, ECB Working Paper Series.

Baldwin, R. & Wyplosz, C, (2012), The Economics of European Integration, fourth edition, McGraw Hill, Maidenhead. Bordo, M.D. & Jonung, L. (1999),

‘The Future of EMU: What does the history of Monetary Uni-ons tell us?’, NBER Working Paper No. 7365.

Bordo, M.D., Markiewicz, A. & Jonung, L., (2011), ‘A fiscal uni-on for the euro: Some lessuni-ons from history’, NBER Working Paper No. 17380.

Crafts, N. (2014), ‘What does the 1930s’ experience tell us about the future of the Eurozone?’, Journal of Common Market Studies, vol. 52.

Eichengreen, B. & Sachs, J. (1985), ‘Exchange Rates and Econo-mic Recovery in the 1930s’, Journal of Economic History, vol. 45.

Eichengreen, B. (1992), Golden Fetters: The Gold Standard and the Great Depression, 1919–1939, Oxford University Press. Eichengreen, B. (2008),

Globali-zing Capital: A history of the International Monetary System, Princeton University Press. Frankel, J.A. & Rose, A.K. (1998),

‘The endogenity of the Opti-mum Currency Area criteria’, The Economic Journal, Volume 108, Issue 449.

Frankel, J.A. (2006), ‘Comments on Baldwin “The euro’s trade effects’’’, ECB Working Paper Series.

Friedman, M. & Schwartz, A. (1963), A monetary history of the United States, 1867–1960, Prin-ceton, Princeton University Press.

Haas, B. de (2014), Laat de leeuw niet in zijn hempie staan — waarom de euro ons zal opbre-ken, Uitgeverij van Brug. Klamer, A. (2014), De euro valt! En

Noten

1 Frits Bolkenstein in Buitenhof, 4 mei 2014.

2 De West-Afrikaanse Economi-sche en Monetaire Unie omvat Benin, Burkina Faso, Ivoor-kust, Guinee-Bissau, Mali, Niger, Senegal en Togo. De Economische en Monetaire Gemeenschap van Afrika omvat de Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo-Brazzaville, Equatoriaal-Gui-nea, Gabon, Kameroen en Tsjaad.

3 Volgens Kouparitas is de regio ‘de Vlakte’ (the Plains) geen OCA en is dat voor het ‘Zuid-oosten’ en ‘Zuidwesten’ twij-felachtig.

4 Zie voor een overzicht van de

literatuur over het Rose-effect: Tomáš Havránek, (2010), ‘Rose effect and the euro; is the magic gone?’, Review of World Economics, vol. 146(2), pp. 241–261.

5 Er bestaat nog een alterna-tieve hypothese die sugge-reert dat meer internationale handel leidt tot meer speciali-satie en daardoor tot een meer asymmetrische economische structuur die gevoeliger is voor schokken. Een muntunie zou daardoor juist minder geschikt worden als valutage-bied. Het testen van deze hy-pothese is moeilijk gebleken en heeft nog niet veel empiri-sche steun opgeleverd. 6 Bordo en Jonung achten de

OCA-theorie daarom ook

wei-nig relevant: de theorie heeft geen politieke en historische dimensies en blijkt geen voor-spellende waarde te hebben (Bordo & Jonung; 1999: 32). 7 Robert Triffin, (1960), Gold and

the Dollar Crisis: The future of convertibility, Yale University Press, New Haven. De proble-matische dubbelrol van de dollar staat sindsdien bekend als het Triffin-dilemma. 8 De goudwisselstandaard

ver-schilt van de klassieke stan-daard doordat in het interbel-lum centrale banken naast goud ook bankbiljetten van solide goudlanden (Engeland, Verenigde Staten en Frankrijk) als internationale reserves gingen gebruiken. Kouparitas, M.A. (2001), Is the

United States an optimum cur-rency area? An empirical analy-sis of regional business cycles, Federal Reserve bank of Chi-cago, WP.

Morys, M. (2014), ‘Gold Standard Lessons for the Eurozone’, Journal of Common Market Studies, vol. 52.

Rockoff, H. (2000), ‘How long did

it take the United States to become an Optimal Currency Area?’, NBER Historical Working Paper No. 124.

Rose, A.K. (2000), ‘One money, one market: The effects of com-mon currencies on trade’, Economic Policy, 15 (30). Samuelson, W. & Zeckhauser, R.

(1988), ‘Status Quo Bias in Decision Making’, Journal of

risk and uncertainty, 1. Stegeman, H. (2014), ‘2

procent-inflatiedoelstelling niet meer van deze tijd’, Me Judice, 4 juni 2014.

Straumann, T. (2010), Fixed ideas of money: Small states and Ex-change Rate Regimes in twen-tieth-century Europe, Cam-bridge University Press.

39 39

In document Veel te winnen (pagina 34-37)