Geboorteland:
Leerlingen Moeders Vaders
Nederland 229 (93.1%) 175 (71.1%) 171 (69.5%) Turkije 1 (0.4%) 10 (4.1%) 10 (4.1%) Europa (overig) 7 (2.8%) 13 (5.2%) 12 (4.8%) Suriname 0 (0%) 5 (2.0%) 8 (3.3%) Marokko 1 (0.4%) 11 (4.5%) 12 (4.9%) Amerika 2 (0.8%) 9 (3.6%) 5 (2%) Azië 3 (1.2 %) 9 (3.7%) 12 (4.9%) Afrika 2 (0.8 %) 12 (4.9%) 10 (4.1%) Land onbekend 1 (0.4%) 2 (0.8%) 6 (2.4%) 246 (100%) 246 (100%) 246 (100%) 39
Bijlage 5: Vragenlijst 1
Voor ons onderzoek naar leerling-leraarrelaties en motivatie in het voortgezet onderwijs willen wij jou graag vragen deze vragenlijst in te vullen. Het duurt ongeveer 25 minuten. Er zijn geen foute antwoorden, het gaat om jouw mening. Je hoeft je naam niet op dit formulier te schrijven, je blijft dus anoniem. Bovendien kijken alleen wij naar je antwoorden.
Bedankt !
Ik ben een jongen meisje Mijn leeftijd is: _____ jaar
Geef aan in welke landen jij en je ouders geboren zijn. Ik ben geboren in: _____________________ Mijn moeder is geboren in: _____________________ Mijn vader is geboren in: _____________________ Onderdeel 1: School in het algemeen
Bij onderstaande vragen is het de bedoeling dat je aangeeft in hoeverre de stelling bij jou past. Klopt Klopt Klopt Klopt Klopt helemaal niet soms wel/ precies niet soms niet
1. Ik ben tevreden als ik
op school iets heb geleerd dat ik begrijp.
2. Ik maak liever moeilijke
opdrachten waar ik iets nieuws van leer, dan gemakkelijke opdrachten.
3. Ik vind het fijn wanneer
ik iets heb geleerd dat ik belangrijk vind.
4. Als ik op school iets niet
meteen snap, ga ik er juist extra mijn best voor doen.
5. Ik vind het fijn wanneer
ik op school iets nieuws heb geleerd.
Klopt Klopt Klopt Klopt Klopt helemaal niet soms wel/ precies niet soms niet
6. Ik vind het leuk om op
school mijn schoolwerk te doen.
7. Als ik op school een
opdracht moet maken, begin ik er meteen aan.
8. Op school werk ik hard.
9. Op school zet ik mij in.
10. Op school ben ik
meestal niet lang achter elkaar bezig met mijn schoolwerk.
11. Op school houd ik
zonder moeite mijn aandacht erbij.
Onderdeel 2: Mentor
De volgende vragen gaan over jouw relatie met je mentor. Het is de bedoeling dat je opnieuw bij elke stelling aangeeft in hoeverre deze bij jou past. Boven de hokjes staat aangegeven wat elk hokje betekent.
De naam van mijn mentor is: _______________________
NEE, Dat is Dat is JA, dat is meestal SOMS meestal dat is niet zo niet zo wel zo zo
1. Ik voel me op mijn
gemak bij mijn mentor.
2. Ik zou willen dat mijn
mentor beter naar me luistert als ik iets wil zeggen of vertellen.
NEE, Dat is Dat is JA, dat is meestal SOMS meestal dat is niet zo niet zo wel zo zo
3 Als ik mij niet lekker
voel, ziet mijn mentor dit en vraagt ernaar.
4. Bij mijn mentor krijgen
andere leerlingen minder op hun kop.
5. Als ik me vervelend
voel, ga ik naar mijn mentor voor hulp en troost.
6. Als ik bij mijn mentor
ben, voel ik me zenuwachtig.
7. Ik heb snel ruzie met
mijn mentor.
8. Mijn mentor zegt vooral
wat ik verkeerd doe en niet wat ik goed doe.
9. Ik vind het niet leuk als
mijn mentor aandacht heeft voor andere leerlingen.
10. Ik vertel mijn mentor
dingen die belangrijk voor mij zijn.
11. Mijn mentor begrijpt mij.
12. Mijn mentor behandelt
mij oneerlijk.
13. In de klas heeft mijn
mentor niet door hoe ik mij voel.
14. Ik denk dat mijn
mentor vindt dat ik erg kan zeuren.
NEE, Dat is Dat is JA, dat is meestal SOMS meestal dat is niet zo niet zo wel zo zo
15. Ik vind dat ik een
goede relatie heb met mijn mentor.
16. Mijn mentor denkt dat
ik dingen stiekem doe.
17. Ik ben wel eens bang
voor mijn mentor.
18. Ik zou willen dat mijn
mentor meer tijd voor me had.
19. Ik denk dat mijn mentor
moe wordt van mij in de klas.
20. Als ik een probleem heb,
kan ik hiermee
bij mijn mentor terecht.
21. Ik heb het gevoel
dat mijn mentor mij niet vertrouwt.
22. Ik voel me verdrietig
als mijn mentor zegt dat ik iets niet goed doe.
23. Ik kan erg boos zijn
op mijn mentor.
24. Als mijn mentor zegt
dat iets niet mag, dan doe ik het vaak toch.
25. Mijn mentor weet
meestal wel hoe ik mij voel.
Onderdeel 3: Moeilijkste vak
De volgende vragen gaan over jouw motivatie voor het vak dat jij op school het moeilijkst vindt. Het is de bedoeling dat je bij elke stelling aangeeft in hoeverre deze bij jou past. Het vak dat ik het moeilijkst vind, is: ________________
Mijn laatste rapportcijfer voor dit vak is: _____________
Klopt Klopt Klopt Klopt Klopt helemaal niet soms wel/ precies niet soms niet
1. Ik ben tevreden als ik
met dit vak iets heb geleerd dat ik begrijp.
2. Ik maak liever moeilijke
opdrachten voor dit vak waar ik iets nieuws van leer, dan gemakkelijke opdrachten.
3. Ik vind het fijn wanneer
ik met dit vak iets heb geleerd dat ik belangrijk vind.
4. Als ik een opgave van
dit vak niet meteen snap, ga ik er juist extra mijn best voor doen.
5. Ik vind het fijn wanneer
ik met dit vak iets nieuws heb geleerd.
6. Ik vind het leuk om in
de klas iets te gaan doen voor dit vak.
7. Als ik bij dit vak tijdens
de les een opdracht moet maken, begin ik er meteen aan.
8. Bij dit vak werk ik hard
tijdens de les.
NEE, Dat is Dat is JA, dat is meestal SOMS meestal dat is niet zo niet zo wel zo zo
9. Bij dit vak zet ik mij
tijdens de les in.
10. In de les ben ik meestal
niet lang achter elkaar bezig met dit vak.
11. Bij dit vak houd ik
zonder moeite mijn aandacht bij de les.
De volgende vragen gaan over jouw relatie met de leraar van het vak dat jij op school het moeilijkst vindt. Geef opnieuw bij elke stelling aan in hoeverre deze bij jou past. Hieronder staat weer aangegeven wat elk hokje betekent.
De leraar van het vak dat ik het moeilijkst vind, heet: ________________ Beantwoord de volgende vragen voor deze leraar.
NEE, Dat is Dat is JA, dat is meestal SOMS meestal dat is niet zo niet zo wel zo zo
1. Ik voel me op mijn
gemak bij deze leraar.
2. Ik zou willen dat deze
leraar beter naar me luistert als ik iets wil zeggen of vertellen.
3 Als ik mij niet lekker
voel, ziet deze leraar dit en vraagt ernaar.
4. Bij deze leraar krijgen
andere leerlingen minder op hun kop.
5. Als ik me vervelend
voel, ga ik naar deze leraar voor hulp en troost.
NEE, Dat is Dat is JA, dat is meestal SOMS meestal dat is niet zo niet zo wel zo zo
6. Als ik bij deze leraar
ben, voel ik me zenuwachtig.
7. Ik heb snel ruzie met
deze leraar.
8. Deze leraar zegt vooral
wat ik verkeerd doe en niet wat ik goed doe.
9. Ik vind het niet leuk als
deze leraar aandacht heeft voor andere leerlingen.
10. Ik vertel deze leraar
dingen die belangrijk voor mij zijn.
11. Deze leraar begrijpt mij.
12. Deze leraar behandelt
mij oneerlijk.
13. In de klas heeft deze
leraar niet door hoe ik mij voel.
14. Ik denk dat deze
leraar vindt dat ik erg kan zeuren.
15. Ik vind dat ik een
goede relatie heb met deze leraar.
16. Deze leraar denkt dat
ik dingen stiekem doe.
17. Ik ben wel eens bang
voor deze leraar.
18. Ik zou willen dat deze
leraar meer tijd voor me had.
NEE, Dat is Dat is JA, dat is meestal SOMS meestal dat is niet zo niet zo wel zo zo
19. Ik denk dat deze leraar
moe wordt van mij in de klas.
20. Als ik een probleem heb,
kan ik hiermee bij deze leraar terecht.
21. Ik heb het gevoel
dat deze leraar mij niet vertrouwt.
22. Ik voel me verdrietig
als deze leraar zegt dat ik iets niet goed doe.
23. Ik kan erg boos zijn
op deze leraar.
24. Als deze leraar zegt
dat iets niet mag, dan doe ik het vaak toch.
25. Deze leraar weet
meestal wel hoe ik mij voel.
Dit is het einde van de vragenlijst. Bedankt voor jullie medewerking!
Bijlage 6: Vragenlijst 2
Ongeveer twee weken geleden heb jij voor ons het eerste deel van de vragenlijst over leerling- leraarrelaties en motivatie ingevuld. Nu vragen we jou om het tweede (en laatste) deel van de vragenlijst in te vullen. Het invullen duurt ongeveer 20 minuten. Er zijn geen foute
antwoorden, het gaat om jouw mening. Hierbij geldt opnieuw dat je je naam niet op dit formulier hoeft te schrijven, je blijft dus anoniem. Bovendien kijken alleen wij naar je antwoorden. Bedankt !
Onderdeel 1: School in het algemeen
Bij onderstaande vragen is het de bedoeling dat je aangeeft in hoeverre de stelling bij jou past. Klopt Klopt Klopt Klopt Klopt helemaal niet soms wel/ precies niet soms niet
1. Ik ben tevreden als ik
op school iets heb geleerd dat ik begrijp.
2. Ik maak liever moeilijke
opdrachten waar ik iets nieuws van leer, dan gemakkelijke opdrachten.
3. Ik vind het fijn wanneer
ik iets heb geleerd dat ik belangrijk vind.
4. Als ik op school iets niet
meteen snap, ga ik er juist extra mijn best voor doen.
5. Ik vind het fijn wanneer
ik op school iets nieuws heb geleerd.
6. Ik vind het leuk om mijn
schoolwerk te doen.
7. Als ik op school een
opdracht moet maken, begin ik er meteen aan.
8. Op school werk ik hard.
9. Op school zet ik mij in.
Klopt Klopt Klopt Klopt Klopt helemaal niet soms wel/ precies
niet soms niet
10. Op school ben ik
meestal niet lang achter elkaar bezig met mijn schoolwerk.
11. Op school houd ik
zonder moeite mijn aandacht erbij.
Onderdeel 2: Makkelijkste vak
De volgende vragen gaan over jouw motivatie voor het vak dat jij op school het makkelijkst vindt. Het is de bedoeling dat je bij elke stelling aangeeft in hoeverre deze bij jou past. Het vak dat ik het makkelijkst vind, is: ________________
Mijn laatste rapportcijfer voor dit vak is: ______________
Klopt Klopt Klopt Klopt Klopt helemaal niet soms wel/ precies niet soms niet
1. Ik ben tevreden als ik
met dit vak iets heb geleerd dat ik begrijp.
2. Ik maak liever moeilijke
opdrachten voor dit vak waar ik iets nieuws van leer, dan gemakkelijke opdrachten.
3. Ik vind het fijn wanneer
ik met dit vak iets heb geleerd dat ik belangrijk vind.
4. Als ik een opgave van
dit vak niet meteen snap, ga ik er juist extra mijn best voor doen.
5. Ik vind het fijn wanneer
ik met dit vak iets nieuws heb geleerd.
Klopt Klopt Klopt Klopt Klopt helemaal niet soms wel/ precies
niet soms niet
6. Ik vind het leuk om in
de klas iets te gaan doen voor dit vak.
7. Als ik bij dit vak tijdens
de les een opdracht moet maken, begin ik er meteen aan.
8. Bij dit vak werk ik hard
tijdens de les.
9. Bij dit vak zet ik mij
tijdens de les in.
10. In de les ben ik meestal
niet lang achter elkaar bezig met dit vak.
11. Bij dit vak houd ik
zonder moeite mijn aandacht bij de les.
De volgende vragen gaan over jouw relatie met de leraar van het vak dat jij op school het makkelijkst vindt. Geef opnieuw bij elke stelling aan in hoeverre deze bij jou past. Hieronder staat weer aangegeven wat elk hokje betekent.
De leraar van het vak dat ik het makkelijkst vind, heet: ________________ Beantwoord de volgende vragen voor deze leraar.
NEE, Dat is Dat is JA, dat is meestal SOMS meestal dat is niet zo niet zo wel zo zo
1. Ik voel me op mijn
gemak bij deze leraar.
2. Ik zou willen dat deze
leraar beter naar me luistert als ik iets wil zeggen of vertellen.
NEE, Dat is Dat is JA, dat is meestal SOMS meestal dat is niet zo niet zo wel zo zo
3 Als ik mij niet lekker
voel, ziet deze leraar dit en vraagt ernaar.
4. Bij deze leraar krijgen
andere leerlingen minder op hun kop.
5. Als ik me vervelend
voel, ga ik naar deze leraar voor hulp en troost.
6. Als ik bij deze leraar
ben, voel ik me zenuwachtig.
7. Ik heb snel ruzie met
deze leraar.
8. Deze leraar zegt vooral
wat ik verkeerd doe en niet wat ik goed doe.
9. Ik vind het niet leuk als
deze leraar aandacht heeft voor andere leerlingen.
10. Ik vertel deze leraar
dingen die belangrijk voor mij zijn.
11. Deze leraar begrijpt mij.
12. Deze leraar behandelt
mij oneerlijk.
13. In de klas heeft deze
leraar niet door hoe ik mij voel.
14. Ik denk dat deze
leraar vindt dat ik erg kan zeuren.
NEE, Dat is Dat is JA, dat is meestal SOMS meestal dat is niet zo niet zo wel zo zo
15. Ik vind dat ik een
goede relatie heb met deze leraar.
16. Deze leraar denkt dat
ik dingen stiekem doe.
17. Ik ben wel eens bang
voor deze leraar.
18. Ik zou willen dat deze
leraar meer tijd voor me had.
19. Ik denk dat deze leraar
moe wordt van mij in de klas.
20. Als ik een probleem heb,
kan ik hiermee bij deze leraar terecht.
21. Ik heb het gevoel
dat deze leraar mij niet vertrouwt.
22. Ik voel me verdrietig
als deze leraar zegt dat ik iets niet goed doe.
23. Ik kan erg boos zijn
op deze leraar.
24. Als deze leraar zegt
dat iets niet mag, dan doe ik het vaak toch.
25. Deze leraar weet
meestal wel hoe ik mij voel.
Dit is het einde van de vragenlijst. Bedankt voor jullie medewerking!
Bijlage 7: Factor-analyses