• No results found

Tabel 4.15: Aantal vragen dat intensief dan wel extensief lezen vereist examen A en B.

5. Discussie en Conclusie 1 Het construct

5.2 Het examen

5.2.3 Taalniveau Woordfrequentie

Het viel op dat dit per tekst erg verschilde. Het hoogste percentage laagfrequente woorden was 21.1% in tekst 3 van examen A en het laagste percentage laagfrequente woorden was 0% in de vragen van tekst 1 en 6 van examen B. De lezer zou zo’n 95% van de woorden uit een tekst moeten kennen om hem te kunnen begrijpen (Bossers, 2015). Slecht twee sets vragen en één tekst uit examen B had minder dan 5% laagfrequente woorden. Geen enkele tekst van examen A had 5% of minder laagfrequente woorden en 7 teksten van examen A bestonden zelfs uit meer dan 10% onbekende woorden. Dit werd gedeeltelijk veroorzaakt door het gebruik van erg specifieke woorden zoals ‘feestcommissie’ en ‘transportservice’. Soms is er om onverklaarbare reden gekozen voor een moeilijk woord als ‘tarieven’, terwijl er net zo goed voor het wel bekende synoniem ‘prijzen’ gekozen had kunnen worden. Bureau Taal geeft enkele adviezen voor wat te doen als het gebruikte woord niet op de lijst van A2 staat (“Zoek eenvoudige woorden”, n.d.). Je kan ofwel een hoogfrequent synoniem gebruiken, ofwel het woord in simpel Nederlands uitleggen. Daarnaast is het aan te raden om na te

gaan of het woord wel echt noodzakelijk is om het doel van de tekst weer te geven. Ik denk niet dat een tekst over het regelen van zaken omtrent een aanstaande bruiloft per se het woord

‘feestcommissie’ nodig heeft. De zin ‘Daarom hebben we een feestcommissie opgericht’, die twee onbekende woorden bevat, ‘feestcommissie’ en ‘opgericht’, moet wel een raadsel zijn voor iemand met taalniveau A2, zeker als er ook nog sprake is van een andere culturele achtergrond. In de context van de tekst had er ook iets gezegd kunnen zijn in de trant van ‘We gaan samen dingen regelen voor de bruiloft. Dan wordt het een gezellige dag’. Ook werden er regelmatig synoniemen gebruikt. Er wordt dan een ander woord gebruikt in de tekst dan in de vraag. Dat is nog te doen als beide synoniemen bekend zijn, maar er werden ook onbekende synoniemen gebruikt. Zo ging het op een gegeven moment over ‘de kapotte spullen worden gemaakt’ en later werd er gezegd ‘de spullen worden gerepareerd’. Zeker voor mensen die ook geen Engels spreken, zal ‘repareren’ een moeilijk woord zijn.

Het lijkt mij dat er onnodig veel laagfrequente woorden gebruikt worden. Door het beperken van het aantal laagfrequente woorden, wordt de tekst misschien minder authentiek, maar het kan simpelweg niet van iemand met taalniveau A2 verwacht worden dat de laagfrequente woorden uit het leesexamen gekend zijn. Dit is dus ook niet in lijn met de voorschriften van het ERK. Het lijkt mij niet onmogelijk om te zorgen dat het percentage onbekende woorden beperkt wordt tot rond de 5%. Syntactische complexiteit

Ik heb ook de complexiteit van de zinnen beoordeeld. Ik heb hierbij een onderscheid gemaakt tussen enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende zinnen. Het merendeel van de zinnen was enkelvoudig. Dit komt overeen met de literatuur, waarin staat dat enkelvoudige zinnen makkelijker te begrijpen zijn (Land, 2009). Sommige zinnen zijn gesplitst om van een meervoudige zin een

enkelvoudige zin te maken. Hierdoor boette de tekst in aan authenticiteit, maar werd hij wel

begrijpelijker voor zwakke lezers. Het is niet duidelijk waarom deze zelfde methode niet is toegepast bij het onderdeel woordfrequentie.

Het splitsen van zinnen leidde soms tot onvolledige zinnen of tot voegwoorden die twee zinnen die door een punt gescheiden werden aan elkaar moesten relateren. Van beide verschijnselen is

niet duidelijk wat het effect is op zwakke lezers. Het zou goed zijn dit verder te onderzoeken, omdat er in het leesexamen veelvuldig gebruik van wordt gemaakt.

Er zijn niet veel harde conclusies te trekken over de resultaten van de analyse van de

syntactische complexiteit, maar het is goed voor te stellen dat complexe zinnen en onvolledige zinnen moeilijker zijn voor de doelgroep dan enkelvoudige zinnen (Land, 2009). Aangezien de zinnen door de tekstmaker gemanipuleerd kunnen worden, is het niet duidelijk waarom er niet exclusief gekozen is voor korte, enkelvoudige, eenduidige zinnen. Zeker met het voorschrift van het ERK dat de zinnen kort en simpel moeten zijn.

5.2.4 Vraagstelling

Er worden alleen meerkeuzevragen gebruikt. Dit is niet de beste manier om leesvaardigheid te toetsen. Er zijn vele redenen om geen meerkeuzevragen te gebruiken (Alderson, 2000). Daarnaast is uit onderzoek van Hoek (2012) gebleken dat enkele kenmerken van de vragen invloed kunnen hebben op de moeilijkheid ervan. Ik heb aan de hand van enkele vraagkenmerken de moeilijkheid van de vragen beoordeeld.

Uit de analyse is gebleken dat er, in examen A meer dan in examen B, erg lastige vragen voorkomen. Vaak was het een kwestie van een antwoord letterlijk in plaats van geparafraseerd

weergeven waardoor de vraag een stuk makkelijker had kunnen zijn. Kritiek op letterlijke antwoorden in meerkeuzevragen gebruiken is dat de lezer wellicht eerder geschreven info op een visuele manier aan het selecteren is dan dat er daadwerkelijk sprake is van tekstbegrip (Hoek, 2012). Wat dit betreft zou het ook beter zijn om gebruik te maken van open vragen. Zo kan de lezer zich namelijk niet laten leiden door antwoordopties, niet op een negatieve noch op een positieve manier. Veel vragen zijn nu overigens al geschikt om als open vraag gebruikt te worden. Dit zijn vaak ook vragen waarvan de afleiders als plausibel beoordeeld worden en die daarom als meerkeuzevraag als vrij moeilijk beoordeeld worden. Een voorbeeld hiervan is vraag 2 van tekst 2 in examen B (zie bijlage 5).

Enkele vragen bevatten antwoorden die uit twee delen bestonden waarbij bij één zelfs de volgorde van de handelingen een rol speelde (vraag 1 van tekst 10, zie bijlage 5).Dit lijkt mij veel te hoog gegrepen. Het gaat hierbij niet meer om simpele, concrete, bekende zaken zoals het ERK

voorschrijft. Het kwam vaak voor dat er in de tekst en in de vraag verschillende woorden gebruikt werden. Een aantal keer kwam het zelfs voor dat de foute antwoorden wel letterlijk in de tekst stonden, maar er voor het goede antwoord een synoniem gebruikt was of dat het impliciet in de tekst stond. De vraag behoorde dan tot categorie B of C (bijvoorbeeld vraag 2 van tekst 1 en vraag 2 van tekst 7 in examen A, zie bijlage 4). Dat lijkt me een niveau dat je niet kunt verwachten voor mensen die taalniveau A2 hebben. Zoals ik al zei, kwam het een aantal keer zelfs voor dat er in de vraag een onbekend synoniem gebruikt werd. In de enquête werd ook gesproken over strikvragen. Ik denk dat sommige van deze vragen inderdaad onnodig moeilijk zijn.

Ik denk dat een examen met open vragen waarop steeds een kort antwoord gegeven moet worden beter zou zijn. Er zijn geen afleidende antwoorden die de lezer kunnen misleiden, de lezer kan op een meer authentieke manier de vraag beantwoorden en er kan in enige mate worden beoordeeld of de lezer de tekst wel begrepen heeft en niet zo maar een antwoord toevallig goed gokt.

5.3 Conclusie

Uit dit onderzoek is niet gebleken dat het construct lezen dermate anders of moeilijk is dan de andere constructen die op het inburgeringsexamen getoetst worden dat dit het afwijkende slagingspercentage van het leesexamen veroorzaakt zou kunnen hebben. Wel kan de te verwerken taal uit de teksten en opdrachten van de examens een invloed hebben op de moeilijkheid.

Uit de analyse van het examen is gebleken dat het leesexamen van het inburgeringsexamen niet voldoet aan de eisen waaraan een leesexamen voor tweede taalleerders op niveau A2 van het ERK zou moeten voldoen. De onderwerpen sluiten niet aan bij de belevingswereld van een deel van de deelnemers, het gekozen teksttype zet aan tot extensief lezen, het taalniveau ligt te hoog en de vraagstelling is vaak onnodig ingewikkeld. Daarbij zou het gebruik van open vragen meer geschikt zijn voor de doelgroep. Deze uitkomst komt zowel uit de antwoorden op de enquête als uit mijn analyse van het examen naar voren.

Voor veel aspecten van het examen zijn geen duidelijke richtlijnen. Zo is er geen lijst met geschikte onderwerpen of met welke tekstlengte er gebruikt zou moeten worden. Het is nuttig hier verder onderzoek naar te doen. Deze informatie is zeer nuttig voor toetsmakers als aanvulling op het ERK. Ook zouden sommige aspecten van het examen beter veranderd kunnen worden. Denk hierbij

aan de frequentie van de woorden in de teksten en opdrachten en aan de vraagstelling. Het onderzoek dat het ministerie van SZW heeft laten uitvoeren is niet opebaar. Het is dus niet duidelijk in hoeverre er al onderzoek gedaan is naar de verschillende aspecten van het leesexamen.

Momenteel lijkt het examen niet te voldoen aan de eisen voor een leesexamen voor tweede taalleerders op niveau A2 van het ERK. Als dit de eis is die gesteld wordt, zou er dus het een en ander aan het examen veranderd moeten worden.

Literatuurlijst

Alderson, J.C. (2000). Assessing Reading. Cambridge, Engeland: Cambridge University Press. Andringa, S. (2015). Toetsing en Evaluatie. In B. Bossers, F. Kuiken & A. Vermeer (Eds.), Handboek

Nederlands als tweede taal in het volwassenenonderwijs (pp. 359-393). Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Asscher, L.F. (2015). Kamervragen van de leden Karabulet en Voortman. Den Haag: Rijksoverheid. Atria. (2013). Factsheet Migratie- en etniciteitscijfers. Welke informatie voor welk beleidsthema?

Retrieved from https://www.atria.nl/nl/publicatie/factsheet-migratie-en-etniciteitscijfers Bax, S. (2013). The cognitive processing of candidates during reading tests: Evidence from eye

tracking. Language Testing, 30, 441-465. doi: 0.1177/0265532212473244 Bohnenn, E., Ceulemans, C., Guchte, C. van de, Kurvers, J., & Tendeloo, T. Van. (2004).

Laaggeletterd in de Lage Landen. Hoge prioriteit voor beleid. Den Haag: Rooduijn, Bureau voor communicatie en design.

Bossers, B. (2015). Lezen. In B. Bossers, F. Kuiken & A. Vermeer (Eds.), Handboek

Nederlands als tweede taal in het volwassenenonderwijs (pp. 285-316). Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Cain, K. (2010). Reading development and difficulties. Chichester, England: BPS Blackwell. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2013). Onderwijsniveau bevolking gestegen. Retrieved from

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2013/40/onderwijsniveau-bevolking-gestegen

migratie. Retrieved from https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2015/17/bevolkingsprognose- 2014-2060-veronderstellingen-migratie

Centraal Planbureau. (2011). CPB Notitie. Notitie arbeidsmigranten uit Oost-Europa. Retrieved from http://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/cpb-notitie-26aug2011-

arbeidsmigranten-uit-oost-europa.pdf

Council of Europe. (2001). Common European Framework of Reference for Languages: Learning, Teaching, Assessment. Cambridge: Cambridge University Press.

Craats, I. van de, Kurvers, J., & Young-Scholten, M. (2006). Research on low-educated second language and literacy acquisition. LOT Occasional Series, 6, 7-23. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl/handle/1874/296558

Eenvoudig Nederlands. (n.d.). Retrieved from http://www.bureautaal.nl/eenvoudig-nederlands-26 Hoe kan ik inburgeren? (n.d.). Retrieved from https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/nieuw-in

nederland/vraag-en-antwoord/hoe-kan-ik-inburgeren

Hoek, P. (2012). Een moeilijke tekst of een moeilijke vraag? Een onderzoek naar de rol van tekst- en vraagkenmerken in meerkeuze tekstbegriptoetsen (Proefschrift). Retrieved from

http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=507167

Hosea, C. (2015). Luisteren. In B. Bossers, F. Kuiken & A. Vermeer (Eds.), Handboek

Nederlands als tweede taal in het volwassenenonderwijs (pp. 91-130). Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Inburgeren: hoe moet dat? (n.d.). Retrieved from https://www.inburgeren.nl/inburgeren-hoe-moet dat.jsp#

Inburgering en integratie van nieuwkomers. (n.d.). Retrieved from

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/nieuw-in-nederland/inhoud/inburgering-en- integratie-van-nieuwkomers

Janssen-Van Dieten, A-M. (2001). Voordelen en beperkingen van gestandaardiseerde toetsen, vooral voor laagopgeleiden. Les, 110, 32-33.

level of education. LOT Occasional Series, 6, 143-150. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl/handle/1874/296565

Kan ik vrijstelling krijgen voor het basisexamen inburgering in het buitenland? (n.d.). Retrieved from https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/nieuw-in-nederland/vraag-en-antwoord/kan-ik- vrijstelling-krijgen-voor-het-basisexamen-inburgering-in-het-buitenland

Klein, M., & Toorn, M.C. van den. (2011). Praktische cursus zinsontleding. Groningen: Noordhoff Uitgevers.

Kurvers, J. (2015). Alfabetisering. In B. Bossers, F. Kuiken & A. Vermeer (Eds.), Handboek Nederlands als tweede taal in het volwassenenonderwijs (pp. 245-283). Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Land, J. (2009). Zwakke lezers, sterke teksten? Effecten van tekst- en lezerskenmerken op het tekstbegrip en de tekstwaardering van VMBO-leerlingen (Proefschrift). Delft: Eburon. Nation, P., & Chung, T. (2009). 28 Teaching and testing vocabulary. In M. H. Long & C. J. Doughty

(Eds.). The handbook of language teaching. (pp. 543-559). Chichester, England: BPS Blackwell.

Nunan, D. (1999). Second Language Teaching and Learning. Boston, MA: Heinle & Heinle Publishers.

Presentatie over wijzigingen Wet Inburgering 1 januari 2013. (n.d.). Retrieved from

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2012/10/16/presentatie-over-wijzigingen- wet-inburgering-1-januari-2013

Russell, R.L., Housam, R., Weiss, H., Davis, D., Gregory, R., Gebretsadik, T., Shintani, A., Elasy, T.A. (2006). Patient understanding of food labels: The Role of Literacy and Numeracy. American Journal of Preventive Medicine, 31, 391-398. doi: 10.1016/j.amepre.2006/.07.025 Stichting Lezen en Schrijven. (n.d.). Feiten laaggeletterdheid. Retrieved from

http://www.lezenenschrijven.nl/feiten

Til, A. van, Beeker, A., Fasoglio, D., & Trimbos, B. (2011). Toetsen en beoordelen met het ERK. Retrieved from http://www.erk.nl/docent/toetsing/toetsen-en-beoordelen-met-het-ERK.pdf/ Urquhart, S., & Weir. C. (1998). Reading in a second language Process, product and practice. Essex,

Engeland: Addison Wesley Longman Limited.

Bescherming in Nederland. (n.d.). Retrieved from http://www.vluchtelingenwerk.nl/feiten- cijfers/cijfers/bescherming-nederland

Wat is het basisexamen inburgering in het buitenland? (n.d.). Retrieved from

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/nieuw-in-nederland/vraag-en-antwoord/wat-is-het- basisexamen-inburgering-in-het-buitenland

Wat is het ERK? (n.d.). Retrieved from http://www.erk.nl/docent/Wat/

Wat zijn eenvoudige woorden. (n.d.). Retrieved from http://www.zoekeenvoudigewoorden.nl/wat zijn-eenvoudige-woorden-3.html

Weir, C.J. (2005). Limitations of the Common European Framework for developing comparable examinations and tests. Language Testing, 22, 281-300. doi: 10.1191/0265532205lt309oa Zoek eenvoudige woorden. (n.d.). Retrieved from http://www.zoekeenvoudigewoorden.nl/