• No results found

Omschrijving:

Deze taak test twee fenomenen. De eerste is weerstand, dit is een kracht die de beweging van

een voorwerp in een vloeistof tegenwerkt. Voorwerpen met verschillende vormen kunnen meer of minder weerstand ondervinden tijdens het bewegen in een vloeistof. De tweede is

viscositeit, dit is de eigenschap van een vloeistof die betrekking heeft op het meer of minder

dik zijn. Als de viscositeit van de vloeistof laag is, is het gemakkelijker hierin te bewegen. Als deze hoog is, is bewegen moeilijker.

Materialen:

De taak vereist 2 plastic boxen, ieder met de volgende elementen:

● 1 plastic box (27 liter) ● 2 finish vlaggen

● 7 liter water of geel afwasmiddel ● 2 grote (8 kg) magneten ● 1 plastic octopus met een kleine (4 kg)

magneet liggend op de bodem

● 1 “Probeer mij” sign met een pijl die naar de magneten wijst

● 1 plastic haai met een kleine (4 kg) magneet liggend op de bodem

● 2 grote schelpen

● 1 “START!” sign aan de linkerzijkant van de plastic box en 1 “FINISH!” sign aan de rechterzijkant van de plastic box

● Bak met water en handdoeken

41 * De X symboliseert de octopus en de pijl symboliseert de haai.

Zet de tafels, de stoelen en de hierboven genoemde materialen als volgt neer:

**Niet vergeten mee te nemen: Video recorder + standaard, audio recorder, pennen,

toestemmingsformulieren en vragenlijsten.

Stap voor stap:

1) Heet de ouder en het kind welkom in de kamer en verzoek ze om aan de tafel te gaan zitten. 2) TOESTEMMINGSFORMULIER: Geef het toestemmingsformulier aan de ouder en praat tegen het kind (vraag: “Hoe was jouw dag?”). Zorg ervoor dat de ouder het formulier met de informatie meeneemt en houd de getekende strook zelf.

3) VRAGENLIJST: Vraag de ouder om de vragenlijst in te vullen, zodra de ouder het

toestemmingsformulier heeft getekend. Vervolg het gesprek met het kind tot alles is ingevuld. *Taalbarrière: Wanneer je merkt dat de ouder moeite heeft met het invullen van het

toestemmingsformulier en de vragenlijst door het niet goed genoeg beheersen van de Nederlandse taal, help de ouder bij het invullen door het voor te lezen of door uit te leggen

42 wat er gevraagd wordt. Als beiden zijn ingevuld, zeg dan tegen de ouder voor de start van de taak: ‘’U mag met uw kind Turks praten, wanneer u zich daar prettiger bij voelt.”

4) INSTRUCTIES: Zeg de volgende instructies voor het starten van de taak:

● 1: “Jullie mogen spelen met wat er op de tafel ligt. Mocht het nodig zijn, dan liggen hier water en een handdoek om de handen te wassen. (wijs naar de handdoek en de bak water).

● 2: “We vragen ook om alstublieft niet de vloeistoffen uit de boxen met elkaar te mixen”.

● 3: “Nu zal ik de camera aanzetten (zet de camera aan). Ik geef jullie geen verdere instructies meer. Jullie mogen spelen met wat er op de tafel ligt zoals jullie normaal thuis spelen!”.

5) Zit in de hoek van de kamer en start de timer.

6) NA 8 MINUTEN: Ga naar ze toe en stel de volgende vragen in de aangegeven volgorde:

KIND

● Zeg tegen het kind: “Ik hoop dat je het leuk vond! Nu wil ik graag wat vragen stellen.” ● “Waar heb je mee gespeeld? Wat heb je uitgeprobeerd?”. Moedig het kind aan om te

vertellen wat hij/zij heeft gedaan of ontdekt door te zeggen “Echt?”, “Wow”, of vraag “Waarom?”. Maar verbeter de antwoorden van het kind niet en geef zelf geen

antwoorden.

● Viscositeit: “Weet je wat er in de boxen/bakken zit?”. Wijs naar de zeep in de eerste box (Je kan vragen: “Wat is dat groene in deze box/bak?”) en daarna naar de box met water (Je kan vragen: “Wat zit er in de andere box/bak?”). Vraag: “Zwom de

haai/octopus sneller in de zeep of in het water?”. Blijf de verhalen van het kind aanmoedigen door de, bij het vorige punt, genoemde zinnen te gebruiken. Als het kind niet weet in welke vloeistof het dier sneller gaat, vraag hem/haar om het uit te

proberen door te zeggen: ‘’Je mag het nu uitproberen!”.

● Weerstand: Vraag: ‘’Weet je welke dieren dit zijn?’’. Als het kind antwoordt, bevestig

dan zijn/haar antwoord. Als het kind niet antwoordt, geef zelf de namen. Vraag: “Welk dier was sneller, de octopus of de haai?, Waarom?”.

● Complimenteer het kind voor de gegeven antwoorden. ‘’Je hebt het goed gedaan!’’

43 ● Zeg tegen de ouder: “Nu heb ik nog twee vragen voor u. Ik ga deze opnemen.” en zet

de voicerecorder aan.

● Vraag: “Wat is volgens u de waarde van spel voor de ontwikkeling van kinderen?”, vraag dan: ‘’Wat kunnen kinderen volgens u leren van spelen?’’’. Maar reageer niet op het antwoord van de ouder (alleen ‘oké’) en zeg niets over goed of fout. Wanneer nodig, benadruk dat we willen weten wat hij of zij denkt.

● Vraag: “De tweede vraag is: Wat is volgens u de rol van de ouders bij het spelen?”, vraag dan: ‘’Wie moet volgens u de leiding hebben wanneer kind en ouder samen spelen?’’.

● Bedank de ouder voor het beantwoorden van de vragen en zet de voicerecorder uit. 7) Bedank beiden voor hun deelname aan het onderzoek en zet de camera uit. Zorg ervoor dat de ouder het toestemmingsformulier meeneemt (maar houd de ingevulde strook zelf).

8) Bewaar de video onder de volgende naam: DagMaandJaar_DeelnemerNummer (e.g. 090418_100).

Uitzonderingen op de bovenstaande stappen: Je moet alleen onderbreken als ze:

● De tafel(s) bewegen en/of je ziet dat de box(en) kunnen gaan vallen. ● De box(en) oppakken.

● De vloeistoffen mengen.

● Zeep of water uit de boxen halen (maken een rommel om de taak heen). ● De vlaggetjes of stickers van de box halen.

● De camera aanraken.

+ Als je moet onderbreken door een van deze situaties, zeg: “Kan je alsjeblieft stoppen met….” Bijvoorbeeld: Kan je alsjeblieft stoppen met het bewegen van de tafel? Bedankt!” + Blijf altijd in de stoel zitten. Alleen opstaan en naar de taak gaan als het echt nodig is, namelijk, als de boxen van de tafel kunnen gaan vallen of om de camera positie te checken. + Als ze een rommel hebben gemaakt, laat het en maak het schoon nadat ze weg zijn.

Je mag alleen de taak stoppen als:

+ Het kind niet meer wil spelen (wil gaan) en de ouder tegen je zegt: “Ik denk/geloof dat we klaar zijn” of “Hij/zij wil niet meer spelen/is uitgespeeld”:

1. Noteer de exacte tijd die ze gespeeld hebben. 2. Zeg “natuurlijk, we kunnen nu stoppen”.

44 3. Stop de camera en ga verder bij stap 6.

+ Het kind wil blijven spelen, maar de ouder heeft geen zin meer: ● Doe net alsof je drukt aan het werk bent.

● Laat het kind spelen totdat 8 minuten voorbij zijn.

Andere situaties: Als de ouder vraagt...

● Kan ik een kopie krijgen van de video van mijn kind? Antwoord: Nee, dat is niet mogelijk.

● Hebben we toegang tot de resultaten van het onderzoek? Antwoord: Ja, maar alleen de resultaten van de groep (geen individuele resultaten) en u krijgt de informatie via de school.

● Waar gaan jullie precies naar kijken in de video’s? Antwoord: Alleen na het

experiment en in globale termen: Verschillende stijlen van hoe ouders spelen met hun kinderen en de overtuigingen die ze hebben daarbij.

Logboek:

● Je houdt een logboek bij tijdens het dataverzamelen. In het logboek neem je per gezin (gebruik DeelnemerNummer) op wat anders was dan gepland of gebruikelijk.

Vermeld bijvoorbeeld wanneer een van de bovenstaande dingen gebeurde en je moest ingrijpen, maar ook wanneer je zelf een fout gemaakt hebt en je je niet aan het

45

GERELATEERDE DOCUMENTEN