• No results found

T6C1 Oplossingen van beleid

In document Samenvatting Bestuur & Beleid (pagina 36-41)

Programma

1. Beleidsoplossingen volgens markt en polis 2. Prikkels

3. Wet- en regelgeving 4. Informatie

5. Rechten

6. Institutionele macht

Beleidsoplossingen markt vs. polis Markt

• Middel om gegeven doel te bereiken (neutrale oplossing)

• Gericht op gedragsverandering rationeel handelend individu/actor

• Eenmalige interventies: gericht op

‘oplossing’

Polis

• Middelen zijn ‘waarde’-geladen

• Ontvanger van de prikkel is niet passief: geeft betekenis en speelt strategisch spel

• Duurzame betekenis en toepassing

Stone: geen beleidsinstrumenten, maar beleidsoplossingen. Het is niet zo instrumenteel en zo neutraal, maar ook daar zitten politieke keuzes in.

Vergelijking Stone – rationeel

• Prikkels

• Regel- en wetgeving

• Informatie

• Rechten

• Institutionele macht

• Juridisch

• Economisch

• Communicatief

- Prikkels lijken heel erg op economische beleidsinstrumenten: gaat om straffen en belonen om gewenst gedrag te stimuleren en ongewenst gedrag te remmen.

- Regelgeving past bij juridisch: iets wordt afgevaardigd en besloten. Iedereen moet zich aan regels houden, idealiter moeten dit heldere regels zijn.

- Informatie past bij communicatief: sturen van de samenleving door het verschaffen van informatie. Bijvoorbeeld: anti-roken campagnes, of campagnes voor minder energieverbruik.

- Bij rechten gaat het niet om regels die iets afvaardigen, maar op burgers die een beroep kunnen doen op de rechtsstaat (op de bestaande regels). Ze kunnen naar de rechter gaan en zich afvragen of de interpretatie van de regels geldt in hun geval.

- Bij institutionele macht gaat het erom dat je de machtsverhoudingen in een samenleving anders inricht, zodat ook de regels veranderen en het handelen van mensen.

37

Juridisch Economisch Communicatief

Verbod Prijsregulering Voorlichting

Vergunning Accijns Advies

Convenant Subsidie Propaganda

1. Prikkels

Veronderstellingen bij prikkels

Denk aan straffen en belonen van (on)gewenst gedrag. Veronderstellingen:

1. Zender en ontvanger van prikkel zijn individuen die rationeel handelen

• Overheid heeft een idee van hoe het beter moet in de samenleving en hoe we daar kunnen komen, de ontvanger van de prikkel zal rationeel reageren (als prijzen omlaag gaan, kopen ze meer en andersom)

• Stone: Mensen zijn niet rationeel (zowel in het zenden, als in het ontvangen van prikkels)

2. Menselijk gedrag kan zich aanpassen

• Marktbenadering: n.a.l.v. prikkels kunnen mensen en organisaties zich makkelijk aanpassen. Stone is het hier niet mee eens

• Stone: Mensen zijn beperkt door sociale banden, gewoonten en loyaliteiten die aanpassing tegenhouden

3. De ontvanger van de prikkel heeft lange termijnperspectief

• Stone: De ontvanger van de prikkel kijkt ook naar korte termijn en motivaties veranderen gedurende de tijd (wat ervoor zorgt dat prikkels niet altijd worden opgevolgd)

Bijkomende effecten Belonen

• Creëert allianties tussen gever en ontvanger

• Creëert kosten voor de gever

Straffen

• Creëert conflict tussen gever en ontvanger

• Creëert verzet bij ontvanger

• Kan gesaboteerd worden door gever

• Kan verkeerde groepen straffen 2. Wet- en regelgeving

Definitie

“Rules are indirect commands that work overtime”

• Indirect: je hoeft niet voortdurend op de regels gewezen te worden wil je ze ook naleven

• Overtime: regels zijn langere tijd gelden

“They prescribe actions to be taken in certain situations or contexts”

• Regels gelden in specifieke situaties en contexten: alcohol nuttigen mag wel op het terras, maar mag niet zomaar op straat

• If … then … statements

o Als je dit doet.. dan wordt het bestraft

• Contexts: identity, space and time

o Regels gelden voor bepaalde groepen, in een bepaalde ruimte en voor een bepaalde tijd

(Stone, p. 291)

38

De ideale regels

1. Optimale sociale balans tussen discretionaire bevoegdheid en formele regels

• Regels gelden voor iedereen

• Formele regels waar je op kunt rekenen

• Er is ook ruimte om af te wijken van de regels (discretionaire ..) 2. Perfectly precise

• Duidelijk maken wanneer ze gelden 3. Perfectly flexible

• Ruimte geven voor uitzonderingen als dat nodig is 4. Neutraal

• Ieder krijgt dezelfde behandeling op basis van regels

→ Stone: dit gaat niet altijd op.

Een veelheid aan regels

Stone: regels omvatten meer dan je denkt, ze omvatten meer dan de de jure regels (de regels die op papier zijn vastgelegd). Ernaast bestaan ook verschillende de factor regels (niet op papier terug te vinden, maar ze worden we nageleefd). Polis-benadering: regels waar de marktbenadering over spreekt zijn niet de enige regels.

De jure

• Wetgeving

• Regelgeving

• Jurisprudentie

• Grondwettelijke regelingen

De facto

• Sociale gebruiken en tradities

• Informele normen

• Morele regels en principes

• Normen en codes van private organisaties Veronderstellingen bij regels

Veronderstellingen bij regels gaan niet altijd op.

1. Gelijke gevallen worden gelijk behandeld

2. Regels beschermen burgers tegen willekeurig beleid 3. Precieze regels zorgen voor voorspelbaarheid

→ Manier waarop regels geschreven en uitgevoerd worden in de polis (dus als je vanuit die benadering kijkt) zorgen ervoor dat dit niet zo is. In de beleidsnota staan bijvoorbeeld ook regels die niet perfectly precise & flexible → En dat is ook niet wenselijk!

3. Informatie

Overreding: overtuigen van mensen voor het kiezen van een bepaald handelen. Informatie is niet altijd een neutraal middel waarmee de overheid iets geeft waarmee de burger doet wat hij/zij wil → nee, er zit een overreding en misschien zelfs indoctrinatie bij. Zo is informatie niet altijd een neutraal instrument.

Verlichting of informatie?

1. Centrale overheid

2. Manipulatief in het eigen belang

3. Ontdoen van mogelijkheid onafhankelijkheid na te denken

39

“The rational idea not only overstates the purity of information, it also exaggerates the rationality of people in using information”

Informatie is niet altijd puur en mensen maken op basis van informatie niet altijd de juiste keuzes.

4. Rechten

Wettelijke vs. normatieve rechten Rechten hebben twee betekenissen:

• Wettelijk (realist/positive)

o Beroep doen op rechtsstaat

o “A citizen’s claim backed by the power of the state”

• Normatief

o Beroep doen op morele principes

▪ Algemeen kiesrecht is een moreel principe: iedere burger van 18+ kan zijn/haar stem uitbrengen bij verkiezingen

o “Moral principles that exist before and separate from government”

Rechten volgens markt en polis Markt

• Mensen doen beroep op ‘de jure’

rechten

• Rechters passen formele regels neutraal en rationeel toe

• Burgers hebben gelijke toegang tot en ‘claim’ in het rechtssysteem, ongeacht hun identiteit en hulpbronnen

• Samenleving legt zich neer bij en voegt zich naar rechterlijke uitspraken

Polis

• Mensen doen tevens beroep op ‘de facto’ rechten

• Rechters interpreteren de regels en passen ze rationeel én normatief toe

• Ervaren en rijke partijen maken meer kans in het rechtssysteem

• Uitspraken worden gehandhaafd maar soms ook overruled:

effectiviteit is afhankelijk van politiek

5. Institutionele macht

Gaat over hoe de samenleving is georganiseerd en welke sturing daarvan uitgaat.

Powers

“Policy about the structure of decision-making institutions” (Stone, p. 354) De macht die de overheid heeft om besluiten te nemen en beleid uit te voeren:

• Authority to act

o In hoeverre de overheid wordt gezien als legitieme machthebbers die bevoegd zijn om beleid te maken en uit te voeren

• Capacity to act

o In hoeverre er capaciteit is om beleid te handhaven

Hoe de overheid georganiseerd is, zorgt ervoor dat beleidsinstrumenten beter of minder goed werken. Daarmee zijn powers (instituties) een soort meta-beleidsinstrument: een

beleidsinstrument wat vooraf gaat aan de vijf genoemde punten van Stone.

40

Vijf typen institutionele hervormingen 1. Veranderingen in burgerschap

• Hebben intra-EU migranten ook recht op uitkeringen en pensioenopbouw?

2. Veranderingen in leiderschap

• En hoe dat wordt gekozen: organisatie van het kiesstelsel bijvoorbeeld 3. Centralisering of decentralisering van autoriteit

• Nationale overheid als centrale overheid, of decentralisering naar gemeenten 4. Veranderingen in verantwoordingsstructuren

• In hoeverre overheidsorganisaties verantwoording moeten afleggen → zorgt voor meer of minder controle

5. Privatisering of nationalisering

• Zorgt voor meer of minder sturing (of andere vormen van) Beoordelen van machtsstructuur

Stone: Werkt het (beter, effectiever, efficiënter)? Bevordert het democratische legitimiteit (beter of slechter mandaat)?

Tot slot

Rationeel/Marktmodel van bestuur en beleid

• Wetenschappelijke manier om beste beleid te maken

• Misschien geen realiteit maar wel het ideaal

• Toegepast in formulering beleidsdoelen, meten van beleidsproblemen en kiezen van beleidsinstrumenten

Cultureel/Polis-model van bestuur en beleid

• Culturele en politieke manier om beste beleid te maken (sociaal constructivisme)

• Niet alleen onvermijdelijk, maar ook wenselijk

• Paradoxen te vinden in beleidsdoelen, beleidsproblemen en beleidsoplossingen o Soms bereikt beleid precies het tegenovergestelde dan waarvoor het bedoeld

was

Verwerkingsvragen

Tekst: Stone: hst 12,13,14,15,16

1. Stone schrijft: ‘Iedere naam is een symbool, niet het object zelf, en in de keuze van de naam ligt een oordeel, vergelijking, evaluatie en vooral de potentie voor strijd.’ (Stone, 2012, p.

316). Wat bedoelt ze hiermee?

2. Zoek in de krant of op een nieuwssite een voorbeeld van een actueel beleidsprobleem waarbij de potentie voor strijd blijkt uit de naam die gekozen is voor een object (door voor- of tegenstanders).

3. De gemeente Utrecht vindt het belangrijk om ondermijning tegen te gaan

41

a. Welke prikkels kunnen ze daarvoor inzetten?

b. Welke prikkels zijn volgens Stone de beste prikkels?

4. Vier kritieken op het geven van straffen a. Geef een voorbeeld van deze kritieken

5. Leg uit op welke manier sociale gebruiken en verbindingen ervoor zorgen dat een persoon zich soms wel, en soms niet aan de anderhalvemeterregel houden

THEMA 7 – DE INSTITUTIONELE BENADERING VAN BELEID

In document Samenvatting Bestuur & Beleid (pagina 36-41)