• No results found

Samenvatting Bestuur & Beleid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Samenvatting Bestuur & Beleid"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Samenvatting Bestuur & Beleid

VOCUS heeft deze samenvatting te danken aan Isa Ringelberg.

Het gebruik van deze samenvatting is bedoeld als studeerhulp na het lezen van de verplichte literatuur. Gebruik van deze samenvatting is geheel voor eigen risico.

Soms wordt er verwezen naar bladzijden of tabellen in het originele boek.

Succes met studeren!

(2)

2

Inhoud

Samenvatting ‘Kiezen voor het jonge kind’ - Pedagogiek ... 1

(3)

3

Bestuur & Beleid tentamen

THEMA 1 – PERSPECTIEVEN OP BELEID

Hoofdstuk 3 uit Bekkers, V.J.J.M. (2017). Beleid in beweging. Achtergronden, benaderingen, fasen en aspecten van beleid in de publieke sector. Derde herziene druk. Den Haag: Boom Lemma. Deze tekst is beschikbaar via Blackboard.

Rationeel Politiek Cultureel Institutioneel

Definitie - Benadering waarbij het accent ligt op het bereiken van doeleinden op grond van kennis en

informatie. Meer weten levert volgens deze benadering een beter beleid op.

- Beleid = het realiseren van doelstellingen door de inzet van bepaalde middelen volgens bepaalde tijdskeuzes

- Beleid = een

verzameling van doelen en middelen, een plan dat te debatteren is op een bepaald tijdstip

- Het accent ligt op de machtsstrijd tussen verschillende belanghebbende partijen. Steun en draagvlak zijn in deze benadering essentieel voor het succes van het te voeren beleid.

- Beleid krijgt vorm en inhoud doordat waarden tegen elkaar worden afgewogen, er zijn winnaars en verliezers

- Beleid wordt vooral gezien als een zingevingsproces.

Succesvol beleid is beleid dat voor alle betrokken partijen een gedeelde betekenis heeft

- Beleid wordt vooral gezien als en gevormd door gestolde regels, praktijken en instituties. Succesvol beleid is beleid dat voldoet aan en aansluit bij de gegroeide praktijken of deze juist weet te doorbreken.

- Beleid draait om zingeving en

interacties van partijen staan centraal, maar de interacties worden begrensd

Dominant verklarings- mechanisme

- Beleid en

beleidsprocessen staan in het teken van het realiseren van doelstellingen

- Belang van finaal denken: doeleinden en middelen vormen de grondstructuur van elk beleid

- Verklarings- mechanisme = doelrationaliteit

- Unicentrisch perspectief

- De afweging tussen waarden en daarbij behorende belangen van partijen is een

onderwerp van permanente strijd

- Belangen-

tegenstellingen geven politieke kleur aan het beleidsproces

- Machtsstrijd geeft vorm en inhoud aan het te voeren beleid een beïnvloedt het verloop van de ontwikkeling en uitvoering van beleid

- Beleid krijgt vorm en inhoud in de driehoek van werkgevers, werknemers en de overheid

- Multi-actor of poly- centrisch perspectief

- Beleid als de belichaming van bepaalde

zingevingspatronen.

Het totaal van betekenissen noemen we cultuur. Beleid wordt gezien als sociale constructie, als een sociaal geconstrueerde werkelijkheid die het product is van de doorlopende interactie tussen partijen. In deze interacties speelt betekenisverlening een belangrijke rol.

- In beleid zijn bepaalde betekenissen gestold (blz. 18)

- Expressieve of symbolische dimensie van beleid (blz. 19):

zingeving, symbolisch beleid (burkaverbod), metaforen

- Beleid(sprocessen) krijgen vorm en inhoud doordat ze zijn ingebed in een stelsel van historisch gegroeide normen, regels en praktijken, terwijl ook de posities en afhankelijkheidsrela’s tussen belanghebbende partijen in regels en conventies zijn gestold.

De ruimte om zelf keuzes te maken ligt dus voor een groot gedeelte vast.

- Beleid = de uitkomst van historisch gegroeide en in regels verankerde praktijken.

Het volgt daarmee een gebaand en afgebakend pad dat vorm en inhoud heeft gekregen door deze praktijken (=

pad-afhankelijkheid)

(4)

4

- Beleid als uitkomst van zingevingspatronen waarin actoren op grond van hun definitie van de werkelijkheid trachten de inhoud van beleid te beïnvloeden

→ essentieel: interactie en communicatie:

betekenissen krijgen vorm en inhoud in de interactie tussen (groepen van) mensen

→ taal speelt een grote rol, d.m.v. framing en reframing kunnen problemen op een andere manier worden gedefinieerd

- Verder: belang van

‘beelden’: symbolische representaties van de wijze waarop

beleidsproblemen en -aanpakken worden verwoord (of tot de verbeelding spreken) (blz. 20)

Wereld- en mensbeeld

- Homo economicus, kenmerken:

verzameling gespecificeerde doelstellingen die in een hiërarchische relatie tot elkaar staan;

verzameling mogelijke middelen waarvan beredeneerd kan worden dat zij bijdragen aan de realisatie van doelstellingen;

inschatting van de te verwachten effecten c.q. consequenties;

verzameling heldere criteria en prioriteiten op grond waarvan een keuze kan worden gemaakt; keuze die gericht is op doelmaximalisatie

- Mensbeeld: mensen en organisaties laten zich grotendeels leiden door het veiligstellen van hun eigen belangen

- Spanning tussen eigenbelang en belang van de samenleving als geheel (publieke belang). Uitdaging:

publieke belang definiëren (blz. 11) en ervoor zorgen dat de uitoefening van macht binnen het proces als legitiem wordt ervaren

- Publiek belang = stolling van machts- verhoudingen die invulling geven aan bepaalde waarden (afwegingen) rondom een bepaald probleem

- Dominante wereldbeeld wordt bepaald door de notie van strijd in arena’s en netwerken en door het idee van (wederzijdse) afhankelijkheid

- Uitgangspunt: het idee dat mensen en groepen van mensen gericht zijn op interactie. Het is deze interactie die het sociale karakter van mensen onderstreept:

de betekenis die mensen aan zichzelf en anderen toekennen, vindt plaats in en door interactie met andere mensen. Betekenissen en interactie zijn daarmee onlosmakelijk met elkaar verbonden.

→ Dominant

mensbeeld: mensen zijn per definitie gericht op betekenisvolle interactie

- Wereldbeeld: de samenleving kan worden gezien als een oneindig reservoir van potentiële betekenissen en zingevingspatronen (blz. 21)

- Wereldbeeld: een wereld waarin instituties een centrale rol spelen. De wereld waarin we leven, wordt gevormd door allerlei soorten formele en informele regels, die daarmee onze kijk op de werkelijkheid bepalen

- Regulerende pijler van infrastructuur (blz.

26) die formele regels omvat die moeten worden nagekomen.

Discussie over beleid in het licht van drie regels: cognitief, normatief en regulerend

- Rollen en rolgeleid gedrag nemen een belangrijke positie in het wereldbeeld.

Rollen krijgen vorm en inhoud, omdat bepaalde regels worden gevolgd, zoals de bereidheid om belasting te betalen.

Tegelijkertijd

verschaffen deze rollen een bepaalde identiteit Instrumentatie - Doelrationaliteit

wordt gerealiseerd door

- Beleidsinstrumenten worden niet gezien als

- Beleid is geconstrueerd in de

- Keuze en inzet van bepaalde regels worden

(5)

5 veel waarde te hechten

aan de programmering van beleid

- Programmering kan worden gezien als de structurering van handelingen die moeten worden verricht om de doelstellingen van het beleid te realiseren

- Werken met een doelboom om (sub)doelstellingen inzichtelijk te maken:

ontwerpen van beleid = opstellen van een plan

- Veel aandacht aan de keuze van de in te zetten beleids- instrumenten → neutraal gereedschap van de beleidsmaker

- Bijvoorbeeld: wet- en regelgeving, subsidies, planning en

voorlichting → manipuleerbare variabelen die vrijelijk gekozen kunnen worden

neutraal gereedschap;

ze zijn vooral machtsbronnen die kunnen worden gemobiliseerd om bepaalde specifieke belangen te kunnen realiseren – en daarmee macht uitoefenen.

- Machtsbronnen worden aangewend om in een arena of netwerk de positie van een bepaalde partij te beschermen,

verzwakken, versterken of om the rules of the game te veranderen.

- Inzet van een

instrument moet worden gezien als een

handelingsstrategie: de keuze voor een instrument betekent dat een beleidsmaker gebruikmaakt van een bepaalde machtsbron

- Inzet van instrumenten legt toekomstige posities en

afhankelijkheidsrela’s in het netwerk vast → van invloed op nog te ontwikkelen beleid of aanpassing van bestaand beleid

interactie en communicatie, waardoor veel waarde wordt gehecht aan het organiseren van een open en authentiek dialoog tussen de betrokken partijen in een veilige omgeving

- Reframing als interventie die de betrokken partijen prikkelt om voorbij het eigen denkkader te gaan en een probleem of een relatie tussen bepaalde partijen vanuit een ander gezichtspunt beschouwt (blz. 21)

- Community of practice waarin belanghebbenden en experts een gemeenschappelijke identiteit ontwikkelen, omdat ze een uitdaging met elkaar delen → collectief leerproces

mede bepaald door de instrumenten die een beleidsvoerder al ter beschikking staan. Er wordt primair vanuit het bestaande gedacht:

biedt de bestaande bevoegdheid voldoende handvatten om het probleem aan te pakken, of dient het bereik van de

bevoegdheid te worden uitgebreid?

- Keuze voor instrument hangt samen met de

gehanteerde beleidsstijl (blz. 28)

Beoordeling - Oordeel over beleid en wijze waarop beleidsprocessen verlopen, worden afgemeten aan de hand van drie criteria:

effectiviteit; efficiency;

samenhang (blz. 6 pdf)

- Succesvol beleid wordt beoordeeld op grond van de vraag of de specifieke belangen en de in het geding zijnde machtspositie (al dan niet) geschaad worden door het beleid - Is er sprake van positieverbetering of -verslechtering – mede in het licht van de machtsbronnen die de partij tot zijn beschikking heeft?

- Vanuit perspectief van netwerk van partijen rondom

beleidsvraagstuk wordt de beoordeling bepaald door de mate waarin er sprake is van draagvlak

- Succesvol beleid afmeten aan het feit of partijen in staat zijn geweest een gemeenschappelijk beeld te creëren over de aard en omvang van het probleem en mogelijke aanpakken

- Succes aflezen aan de kwaliteit van het interactieproces tussen de betrokken partijen (monopolisering van de werkelijkheid

voorkomen)

- Beoordeeld aan de hand van twee logica’s

→ Logic of consequence: hoe doelmatig, doeltreffend en samenhangend is het beleid? Werkt het?

→ Logic of appropriateness:

passendheid van het beleid. Dit wordt bepaald door de mate waarin er sprake is voor steun en draagvlak voor beleid, gegeven ook de wensen, behoeften en belangen die in het geding zijn.

- Beiden leiden ertoe dat de ultieme beoordeling van beleid en de dragende rol die organisaties daarin vervullen, moeten

(6)

6

worden gezien als een vraagstuk van normatieve integratie die tussen een organisatie en haar omgeving dient plaats te vinden, waardoor een organisatie of het beleid dat ze voert als legitiem wordt ervaren (Scott)

- Isomorfisme: een organisatie kan slechts haar legitimiteit verzekeren, als zij in staat is zich aan te passen aan de (veranderende) regels en de daarbij passende normen in haar omgeving. (blz. 30)

- Kwaliteit beoordeeld aan de hand van de vraag of beleidsmakers in hun beleid

daadwerkelijk in staat zijn geweest om het op een andere leest te schoeien. Zijn ze in staat geweest een bepaalde beleidspraktijk, gebaseerd op ingesleten gewoonten, te doorbreken?

Rol kennis en informatie

- Veel waarde aan de rol van kennis (liefst wetenschappelijk) en informatie

- Basis voor daadwerkelijk effectieve interventies in de samenleving

- Conditio sine qua non:

de afwezigheid van info of het slechts kunnen beschikken over gebrekkige info leidt tot ineffectief, inefficiënt en onsamenhangend beleid en dito resultaten

- Nodig om te kunnen bepalen hoe

maatschappelijke problemen in elkaar steken (causale relaties) en om inzicht te hebben in de vraag of bepaalde instrumenten in staat zijn om de oorzaken of manifestaties van bepaalde

- Kennis, informatie en ICT moeten worden geduid in termen van resource politics: het zijn enerzijds machtsbronnen die worden gebruikt om concurrerende probleempercepties en oplossingen te ondersteunen in het onderhandelingsproces van partijen in een arena; anderzijds kunnen ze ook bijdragen aan een beter begrip van de posities die partijen innemen.

- Kennis en informatie worden vooral ingezet als machtsbronnen die zijn gericht op strategische

onzekerheidsreductie

→ Gericht beïnvloeden van de preferenties van anderen; die van invloed zijn op de wijze waarop naar problemen

- Kennis en info in verband gebracht met de ‘interpretatieve schemata’ of

denkkaders die partijen hanteren; zowel op basis van expliciete kennis (bijv.

wetenschappelijke artikelen) als impliciete kennis (bijv. eigen ervaring)

→ Drie

conceptualisaties (blz.

22): overtuigingen (beliefs), frames en verhalen/verhaallijnen

- Kennis en info hebben een attenderingswaarde

→ ze vormen een signaal waarbij aangegeven wordt wat wel en wat niet belangrijk moet worden geacht

- ICT: databases kunnen worden beschouwd als een

- Regels spelen een belangrijke rol in de wijze waarop beleidsproblemen, -oplossingen en -effecten worden gedefinieerd (blz. 28)

- Beleidsontwerpers zijn de gevangene van hun eigen model: dat betreft hun

werkelijkheid en hun waarheid

→ informatiesystemen zijn de belichaming van gestolde

werkelijkheiddefinities

→ representeren volgens bepaalde regels de werkelijkheid en leggen daardoor vast wat als belangrijk moet worden

beschouw. Zaken die niet worden geregistreerd, zijn daardoor ook niet belangrijk

(7)

7 maatschappelijke

problemen weg te nemen

- Belangrijke rol in bepalen of de uitvoering van de genomen maatregelen de gewenste effecten heeft opgeleverd

en oplossingen wordt gekeken

uitkomst van een proces → systemen zijn vaak de uitkomst van sociale constructie

- Belang van regels die vastleggen hoe kennis en info moet worden uitgewisseld en gedeeld

- Instituties zijn zelf kennisbronnen en regels bevatten ook kennis (voorbeeld:

universiteit, blz. 29) Verloop

beleidsproces

- Cyclisch en lineair, beleidsprocessen worden gedefinieerd als fasen in beleidscyclus

- Lineariteit en

voorspelbaarheid van de beleidscyclus op losse schroeven

→ beleidsprocessen verlopen grillig en rommelig en zijn daarom onoverzichtelijk

- Incrementeel proces:

veel beslissingen in de publieke sector houden zelden grote sprongen voorwaarts in, op grond van een rationele analyse van de aard van het probleem en een rationele afweging van kosten en baten

→ Kleine stapjes voorwaarts die in het verlengde liggen van voorgaande stappen (en dus graduele

wijzigingen inhouden)

- Afwegingen van politieke waarden en gekoppelde belangen, kan alleen goed als er oog is voor

zorgvuldigheid, redelijkheid, voor het feit dat er winnaars en verliezers zijn, evt.

gezocht wordt naar compensatie of uitruil, draagvlak, dilemma’s en paradoxen (Stone)

- Beleidsontwikkeling, - bepaling en -uitvoering lopen door elkaar heen

- Beleidsprocessen inzichtelijk maken door beleidsnetwerken (blz.

16 garbage can):

vuilnisvat waarin probleempercepties, keuzemomenten en partijen weggestopt zijn en soms is wisselende combinaties

tevoorschijn komen

- Beleidsprocessen verlopen via

discourscoalities (= een groep van

maatschappelijke actoren die via een samenstel van posities en praktijken een gezamenlijke interpretatie van de werkelijkheid

ontwikkelt, structureert en in stand houdt) waarbinnen taalspelen plaatsvinden.

- Beleidsproces is een traject van permanente interactie dat doorlopen moet worden, waarin in telkens nieuwe ronden bestaande

werkelijkheidsdefinities worden herbevestigd of opnieuw worden gecreëerd

- Verloop vooral ingekleurd door het bestaan van allerlei formele en informele regels. Zij vormen de bedding waarbinnen beleidsprocessen vorm en inhoud krijgen.

- Gedrag van actoren in besluitvormings- processen in politieke gemeenschappen of in arena’s wordt doorgaans beïnvloed door een bepaalde set van regels. Deze regels structureren interacties tussen actoren en zijn van invloed op de uitkomst van interactiepatronen (=

spelen, speltypen)

- Verloop van beleidsprocessen krijgt met name vorm doordat tal van routines en procedures moeten worden gevolgd en bepaalde

werkmethoden moeten worden gehanteerd (blz. 31)

- Door het bestaan van routines en procedures treedt nieuw beleid vaak in de voetsporen van het reeds eerder uitgestippelde en uitgevoerde beleid (= padafhankelijkheid).

Verloop van

beleidsprocessen wordt met name verklaard door het bestaan van padafhankelijkheden.

Beleid is enerzijds het product van eerdere padafhankelijkheden;

anderzijds legt het bestaande beleid de richting van het toekomstige beleid deels vast.

(8)

8 Rol van de

politiek

- Primaat van de politiek: zij legt doelstellingen van het beleid vast en bepaalt deze

- Duidelijke scheiding tussen politiek en bureaucratie. Politiek:

formuleren doelen, bureaucratie: levert nodige informatie + kennis aan door problemen te analyseren, beleidsontwerpen te produceren, op grond waarvan vervolgens de formele doelstellingen van het beleid in samenhang met de in te zetten instrumenten wordt vastgesteld.

Bureaucratie draagt zorg uit voor uitvoering van het politiek vastgestelde programma

- Politiek en beleid geen van elkaar gescheiden grootheden → zijn onlosmakelijk met elkaar verweven. Beleid is politiek, omdat het gaat om een strijd en afweging tussen waarden en belangen.

- Aanpak van maatschappelijke vraagstukken is een proces van de

coproductie van beleid, waarin de politiek een andere rol krijgt dan zij doorgaans gewend is.

Rol officiële politiek:

inrichten van besluit- vormingsagenda’s en het geven van spelregels waarbinnen de besluitvorming tussen belanghebbende partijen moet

plaatsvinden

- Beleid staat in het teken van the politics of meaning en heeft per definitie een

symbolische functie, in de zin dat politiek gericht is op het verlenen van betekenis die zowel verhullend als inspirerend kan zijn

→ Kritiek Edelman (blz. 24)

- Rol politiek ligt vooral in het scheppen van nieuwe politieke en publieke ruimten waarin debat plaatsvindt en waarin zich op grond van een zinvolle communicatie een gezamenlijk beleidspraktijk ontwikkelt; ruimten die los kunnen staan van de formele en

geïnstitutionaliseerde plekken van politieke besluitvorming, zoals een gemeenteraad

- In lijn met eerdere redeneringen wordt de politiek gezien als een institutie die het mogelijk maakt om op een gezaghebbende wijze waarden tegen elkaar af te wegen voor de samenleving als geheel, indien aan een aantal regels is voldaan - Politiek moet worden gezien als de

belichaming van een primaat. Het is de taak van de politiek – in het belang van de staat en het algemeen belang – te zoeken naar integratie en

belangenafweging en - afstemming teneinde de stabiliteit van een samenleving te kunnen garanderen.

- De formele politiek wil met name door middel van het formuleren en uitvaardigen van regels betekenis geven aan de wijze waarop een samenleving bepaalde problemen aanpakt

- Het is de taak van de politiek om ervoor te zorgen dat er sprake is van een politieke gemeenschap die niet in zichzelf gekeerd is, maar die voldoende levendig is om te kunnen omgaan met nieuwe uitdagingen waarvoor een samenleving zich geplaatst ziet (vitaliteit politiek, blz. 32) Kritiek - Streven naar

doelmaximalisatie is niet altijd reëel

- Beleidsuitvoering en - vorming zijn nauw met elkaar verweven

- Beleidsprocessen hebben een incrementeel en voortmodderend karakter, omdat voorkeuren, wensen en belangen aan elkaar moeten worden aangepast

- Nadelen

discourscoalities → blz.

24

(9)

9

T1C1 Overheidsbeleid

Onze maatschappij staat voor allerlei verschillende opgaves (bijvoorbeeld opwarming van de aarde, geweld als gevolg van drugsgebruik, gelijke behandeling van alle bevolkingsgroepen, coronacrisis). Beleid wordt gezien als het antwoord op deze opgaves. Hierin zitten plannen, afwegingen en keuzes: wat gaan we doen om deze problemen op te lossen. Hoe gaan we dat doen?

Wat is overheidsbeleid? – verschillende opvattingen

“Het realiseren van bepaalde doelstellingen met behulp van bepaalde middelen in een bepaalde tijdsvolgorde”

- Hoogerwerf (1987)

“De voornemens, keuzes en acties van één of meer bestuurlijke instanties, gericht op de sturing van bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen”

- Bovens et al. (1996) Twee verschillen:

- Bestuurlijke instanties spelen een rol in de tweede definitie. Niet alleen wat gaan we doen, ook wie doet het?

- Context speelt een belangrijke rol bij de tweede definitie.

Doel is niet één definitie te verkrijgen, maar om in te zien hoe alle verschillende definities naast elkaar kunnen bestaan.

Maar wat is overheidsbeleid nog meer?

• Voornemens én actie

o Plannen (we willen iedereen gaan testen), maar kunnen we dit uitvoeren (is er voldoende capaciteit)

• Output én outcome

o Is het corona-beleid geslaagd als er minder besmettingen optreden? Als er minder doden vallen? Of gaat het over het brede plaatje: pas als de hele maatschappij relatief gezonder is, dan is er sprake van een geslaagd beleid.

• Wat de overheid doet én wat ze niet doet

o Niet instellen van een mondkapjesplicht, niet nemen van nieuwe extra maatregelen

• En: Wie is die ‘overheid’?

o Alleen politiek? Regering? Gaat dat verder → ja, ook degenen die beleid uitvoeren (politie op straat). Alles wat zich tussen politiek, regering en uitvoering afspeelt heeft te maken met overheidsbeleid.

Overheidsbeleid, politiek en samenleving

Overheidsbeleid is altijd politiek. Een plaats in een context (in de samenleving) en de keuzes die een overheid maakt, daar zitten altijd winnaars en verliezers bij.

• Politiek: wie krijgt wat, wanneer en hoe?

o Lasswell, 1935

• Beleid is dus ook een vraag over verdeling bij tegengestelde belangen

o Beleid maakt een keuze in de inzet van middelen ten gunste van een bepaalde groep

(10)

10

o Er zijn verschillende belangen, beleid is het antwoord op de vraag: wie krijgt wat?

o Coronabeleid: caféhouders worden duidelijk (economisch) benadeeld, doordat zij minder kunnen verkopen omdat er minder plek is in het café. Dit gaat ten gunste van mensen die hier mogelijk gezonder van blijven (door geen corona te krijgen).

• Uitgangspunt: de samenleving als politieke gemeenschap

o Samenleving is een soort politieke gemeenschap: we maken met z’n allen keuzes over hoe we problemen oplossen.

o In deze gemeenschap worden keuzes gemaakt die zich uiteindelijk uiten in beleid.

o Komt later terug in boek van Stone Verschillende theorieën en perspectieven Belangrijk onderscheid:

• Descriptief

o Verklaring en analyse van beleid

o Waarom hebben we gekozen voor bepaald beleid? Waarom wordt het op een bepaalde manier uitgevoerd?

• Prescriptief

o Hoe kunnen we goed beleid ontwerpen?

Goed begrip staat aan de basis van goed (ontworpen) beleid.

De beleidscyclus (Bekkers 2017, p. 29)

In de praktijk zullen onderstaande fases vaak door elkaar lopen.

Agendavorming

Voordat we beleid gaan maken, moeten we er eerst over praten. Op de agenda van de Tweede Kamer moet een plekje komen voor de maatschappelijke uitdaging waar we voor staan.

• Hoe komen problemen op de agenda?

o Hoe zorg je ervoor dat er over het probleem gepraat wordt?

o Op welk moment moet het vraagstuk op de agenda komen?

▪ Goed moment: bij nieuwe verkiezingen, wanneer een nieuw regeerakkoord moet worden samengesteld.

• Wie heeft invloed en wie beslist over problemen en oplossingen?

• Dus: wie beslist welke problemen beleidsproblemen zijn?

(11)

11

Ontwikkeling

We hebben een probleem, hoe lossen we dit op?

• Wat zijn mogelijke oplossingen?

o Studenten komen in de schulden vanwege leenstelsel → mogelijke oplossing:

giften voor studenten, studiefinanciering terug, geen collegegeld meer betalen

• Formulering van alternatieven Besluitvorming

Als we de verschillende alternatieven naast elkaar hebben liggen, moet worden gekozen voor het beste alternatief.

• Normatieve afwegingen

• Afstemming met belanghebbenden

• Draagvlak voor passend frame

o Er moet gekozen worden voor een alternatief, maar het moet ook uitgevoerd (kunnen) worden: mensen moeten het ermee eens zijn.

• Keuze voor alternatieven Uitvoering en handhaving

• Macht in de vorm van beleidsinstrumenten

o Wortel: subsidies voor mensen die zonnepanelen in o Preek: toelichten waarom bepaald gedrag belangrijk is

o Stok: om mee te slaan, mensen straffen die dingen doen die niet de bedoeling zijn (boete voor te hard rijden)

• Top-down: doelgerichte beïnvloeding van een actor in de samenleving o Hoe kun je ervoor zorgen dat mensen doen wat ik wil?

• Bottom-up: ambtenaren ‘op straat’ vullen het beleid in

o Politieagenten moeten beleid invullen en kiezen voor het geven van een boete, of voor het voeren van een goed gesprek om gewenst gedrag te bevorderen Evaluatie en terugkoppeling

Sluitstuk, laatste fase

• Beoordelen van beleid

• Evaluatie is inherent politiek

o Er moet namelijk worden beantwoord of het beleid succesvol is, en wanneer er sprake is van succes. Bijvoorbeeld: sprake van succesvol klimaatbeleid als …

• Wanneer is er sprake van succes?

• Voor wie is het een succes?

Een nieuwe agenda: voortzetting, opvolging of beëindiging?

Na afloop van de evaluatie vormt zich een nieuwe agenda. Voorbeeld: persconferenties van de afgelopen tijd, waarin telkens wordt gekeken hoe we ervoor staan, of we doorgaan met bestaande maatregelen, of we de maatregelen aanpassen of dat we stoppen met het beleid.

• Gaan we door met het bestaande beleid?

• Passen we het bestaande beleid aan?

• Vervangen we het beleid?

(12)

12

T1C2 Benaderingen van beleid

In deze cursus: vier perspectieven op beleid

• Rationeel-analytisch

• Politiek

• Institutioneel

• Cultureel-discursief Rationeel-analytisch perspectief

Laten we kiezen voor: de beste, goedkoopste en meest efficiënte oplossing.

Klimaatbeleid: aarde warmt op, poolkappen smelten, temperatuur oceaan stijgt, groter risico op overstromingen. Probleem dat we op willen lossen met beleid. Opties: minder vliegen, vlees eten reduceren, minder fossiele brandstoffen gebruiken om energie op te wekken.

Rationeel-analytisch: Wat lost het meest op en is het goedkoopst>

Rationele benadering

• Doelrationaliteit centraal

o We willen een probleem oplossen, daar kiezen we het beste middel voor

• Mens als rationeel wezen

o Mens reageert op economische prikkels (zonnepanelen goedkoper → toename verkoop van zonnepanelen)

• Primaat van de politiek

o Centrum van de beslismacht ligt bij de politiek: regering kiest en samenleving doet wat zij zegt.

• Beleidsinstrumenten zijn neutraal

o Geen bevooroordeling niet één groep: iedereen is gelijk

• Beoordeling op basis van effectiviteit en efficiënte Politiek perspectief

Mogelijke oplossingen: minder vliegen, minder intensieve veehouderij Er moeten offers gebracht worden, maar wie brengt die offers?

→ Maar wie maakt de normatieve afweging?

En:

• Wie bepaalt welk probleem op de agenda komt?

o En wie kan daar de machtsmiddelen het beste inzetten?

• Wie bepaalt de oplossingsrichtingen?

Politieke benadering van beleid

• Macht en belangen centraal

• Beleidsproces als machtsstrijd

o Vertegenwoordiging van verschillende oplossingen door verschillende actoren o Beleidsproces niet zozeer een afweging tussen verschillende opties

• Beleidsinstrumenten als machtsbronnen

(13)

13

o Bijvoorbeeld: positie, toegang tot anderen. Wanneer toegang wordt afgesloten wordt iemand anders minder machtig gemaakt, waardoor jouw keuze wellicht meer kans maakt.

• Beoordeling op basis van belangen: wie wint?

o Voor wie heeft dit beleid een positief effect Institutioneel perspectief

Beleid als een ‘stolling van afwegingen van waarden die we als samenleving belangrijk achten’. (Bekkers, 2017)

Regels waarin wij leven, waarin we ook onze volgende keuzes moeten maken. Keuzes worden dus beperkt door bestaande structuren. We hebben regels/afspraken waar we ons steeds weer aan moeten houden, er is daarom een beperkt aantal mogelijkheden bij het maken van nieuw beleid.

Bijvoorbeeld: afspraken die we op mondiaal niveau hebben gemaakt over klimaatdoelstellingen. Wie mogen er mee beslissen?

Institutionele benadering

• Beleid is regelgeleid en padafhankelijk

o Afhankelijk van in welke context we leven, zijn de keuzes die we maken

• Regels beïnvloeden gedrag en rollen van actoren

• Overheid en politiek als institutie (de staat)

• Keuze beleidsinstrumenten is padafhankelijk

o Niet zomaar makkelijk kiezen voor nieuwe middelen

• Beoordeling ook op basis van passendheid: hoort het?

o Hebben we het gedaan op de manier zoals we het altijd doen?

Cultureel of discursief perspectief

Maar wat betekenen al die problemen en oplossingen?

Centraal hierin staan symbolen, woorden. Klimaatbeleid wordt soms op een mooie manier gesymboliseerd. Het symbool zegt meer dan 1000 worden. Ook andere symbolen:

‘klimaatgekkies’. Gaat niet per definitie over concrete, uitgedachte oplossingen, maar vooral over ideeën, symbolen en woorden waar mensen in geloven en die mensen verenigt.

Culturele benadering

• Zingeving door communicatie

o Welke betekenis geven we aan woorden, symbolen en beelden?

• Sociale constructie van wereldbeeld in discourscoalities

o Mensen die het met elkaar eens zijn omdat ze dezelfde taal gebruiken, omdat ze allemaal spreken over klimaatgekkies

• Politiek als betekenisverlener

o Vertelt ons hoe we naar de wereld moeten kijken

• Symbolen en framing als instrumenten

• Beoordeling op basis van draagvlak: zie ik het ook zo?

o Geslaagd beleid ligt aan draagvlak

(14)

14

THEMA 2 – KLASSIEKE BELEIDSVORMING EN BELEIDSANALYSE

Videoclip T2C1 Beleidstheorie

Om te kijken naar de beleidstheorie vanuit het rationele perspectief, wordt gekeken naar beleid alsof het ontworpen is op de tekentafel. We hebben een probleem (een

maatschappelijke opgave waar we voor staan) en daarvoor gaan we een oplossing bedenken.

Vanuit het rationele perspectief nemen we aan dat het probleem bekend is. We weten welk probleem we kiezen en gaan oplossen, omdat de politiek kiest welk probleem aangepakt wordt.

Beleid ontwerpen voor beleidsprobleem

• Probleem is bekend;

• Primaat van de politiek in agendavorming.

Centraal in het beleidsontwerp vanuit het rationele perspectief staat de beleidstheorie.

De beleidstheorie

Geen theorie in wetenschappelijke zin, maar meer een handelingstheorie. De theorie behelst een samenhangende set van oorzaken, gevolgen, doelen en middelen.

Gebaseerd op verschillende soorten veronderstellingen:

• Causale veronderstellingen;

o Wat veroorzaakt het probleem?

• Finale veronderstellingen;

o We willen het probleem oplossen (doel), daar gebruiken we een middel voor.

Samenhang tussen doel en middel.

• Normatieve veronderstellingen.

o Afweging tussen betere en slechtere alternatieven.

→ Als deze goed samenhangen, spreken we van een goede beleidstheorie.

Deel I: Causale modellen

• In kaart brengen van oorzaken en gevolgen in een beleidsveld;

o Faciliteert het vinden van zo veel mogelijk aangrijpingspunten (zo breed mogelijk beeld) voor interventie.

o Nemen we de oorzaak weg, dan nemen we ook het probleem weg.

Deel II: Finale onderstellingen – de doelboom

• Interventies om doelen te bereiken, gebaseerd op kennis van processen in het beleidsveld;

o Middelen bedenken om de oorzaken van het probleem weg te nemen.

• Doelen zijn vaak gestapeld: doelen worden een middel om een nieuw doel te bereiken;

• Middelen hebben vaak meerdere gevolgen: externe effecten.

Doelboom = er ontstaat een web van doelen en middelen die met elkaar samenhangen en waarin verschillende oplossingen naast elkaar ontworpen zouden kunnen worden.

(15)

15

Deel III: Normatieve afwegingen

• Afwegingen van kosten en baten (niet alleen in financiële zin, maar ook in zaken als welzijn of andere publieke waarden die ook belangrijk worden geacht);

• Externe effecten moeten worden meegewogen;

• Leidt uiteindelijk tot een prioritering van doelen (oplossingen voor het probleem).

Kwaliteit van de beleidstheorie Wanneer is een beleidstheorie goed?

Vanuit het rationele perspectief moet beleid voldoen aan de volgende criteria:

• Doeltreffend (probleem moet worden opgelost), doelmatig (dit gebeurt tegen zo gering mogelijke kosten) en doelgericht (beleid is gericht op het oplossen van het probleem);

• Rationeel (liefst wetenschappelijk) onderbouwd;

o Niet altijd mogelijk, wel wenselijk.

• Aanvaardbaar/legitiem.

Videoclip T2C2 Beleidsuitvoering

Het gaat hierbij om hoe we een probleem gaan oplossen. Een proces dat zich afspeelt in de maatschappij, moet worden bijgestuurd.

Wat is sturing?

• Doelgerichte beïnvloeding van een actor (organisatie/groep mensen) in de samenleving

o We willen dat een groep mensen iets anders gaat doen

• Macht in de vorm van beleidsinstrumenten

o .. die we kunnen gebruiken om (groepen) mensen iets anders te laten doen

• Hoe lossen we dat beleidsprobleem op?

Drie klassieke vormen van sturing

Juridisch Economisch Communicatief

Verbod Subsidie: voor zonnepanelen Voorlichting Vergunning: bijvoorbeeld

voor alcoholverkoop

Accijns Advies

Convenant: in contract afspraken vastleggen

Prijsregulering: prijzen van tandartsen verbinden aan bepaalde maxima

Propaganda: brede

boodschappen verkopen aan het grote publiek

Aan de hand van een pakje sigaretten:

- Juridisch: bepaalde mensen verbieden om te roken als we willen dat er minder gerookt wordt. We verbieden bijvoorbeeld mensen onder de 18 om te roken.

- Economisch: door de prijs te verhogen, is roken een minder aantrekkelijk alternatief om je vrije tijd aan te besteden. Rationele mens zal reageren op een hogere prijs door minder sigaretten te roken.

- Communicatief: mensen informeren dat bepaald gedrag goed of fout is. Op sigarettenpakje:

waarschuwingen dat roken dodelijk is.

(16)

16

Veronderstellingen bij klassieke sturing

• Maakbaarheid en vooruitgang

o Overheid als almachtige probleemoplosser

▪ Zij kan alle problemen zelf oplossen

• Kennis en informatie als bron

o Kennis en info over hoe mensen zich gedragen op het moment dat wordt ingegrepen met een beleidsinstrument

• Sturend vermogen ligt bij sturende organisatie

o Overheid heeft vaak sturend vermogen, maar er zijn andere organisaties die ook macht en invloed hebben (dan ligt het sturend vermogen niet expliciet meer bij de overheid)

• Gedetailleerde beheersing ‘command and control’

o Beheersing van de samenleving

Veronderstellingen gaan niet altijd op → komt bij volgende thema’s aan bod.

Beleidsvrijheid

Top-down of bottom-up implementatie van beleid? Meest strakke vorm: top-down, de overheid bepaalt alles.

• System-level bureaucracy

o Vorm van bureaucratie waarbij alles van tevoren vastligt. Wanneer je ergens tegen aanloopt met een andere vraag → ‘computer says no’

o Geen sprake van beleidsvrijheid

• Screen-level bureaucracy

o Mensen die voor de gemeente de WMO zaken behandelen: gaan met mensen die hulp nodig hebben in gesprek. Wel gebonden aan strakke regels, maar kunnen wel in zekere zin op maat gemaakt worden.

o Beperkte mate van vrijheid (achter de schermen kan e.e.a. een klein beetje aangepast worden)

• Street-level bureaucracy

o Beleid wat van onderaf gevormd wordt: bijvoorbeeld docenten en

politieagenten. Zij hebben veel vrijheid om hun eigen beleid in te vullen: geen overheid die continu met hen meeloopt en meehelpt. Vastgelegd bij wet dat er veel vrijheid is voor onderwijs

o Beleid maken dat bottom-up gaat: mensen die in contact staan met de burger bepalen een groot deel van de beleidsimplementatie

Resultaten Absoluut resultaat

• Output

o Als het gaat over de directe gevolgen van beleid

o Bij onderwijs: over het aantal diploma’s dat aan studenten is uitgereikt

• Outcome

o Veel breder: of de maatschappij als geheel aan hoge opleiding heeft genoten Relatief resultaat

• Efficiëntie

o Geld ten opzichte van output: wat krijg ik voor elke euro die ik extra in het onderwijs investeer?

• Value-for-money

(17)

17

o Bredere uitkomsten van beleid voor de maatschappij in het algemeen

Verwerkingsvragen

1. Wat is, vanuit een rationeel perspectief, een definitie van het begrip ‘probleem’ of

‘beleidsprobleem’

Vanuit het rationele perspectief, gaat men ervan uit dat het probleem bekend is. Het beleidsprobleem is het probleem dat is gekozen en wat opgelost gaat worden, omdat de politiek kiest welk probleem aangepakt wordt. Het beleidsprobleem is een proces dat zich afspeelt in de maatschappij en dat moet worden bijgestuurd. De primaat van de politiek in de agendavorming zorgt ervoor dat een beleidsprobleem op de agenda komt.

2. Bij welke stappen in het model van Hoogerwerf passen de drie fases die in de videoclip zijn besproken?

In de videoclip zijn de volgende drie fases besproken: (1) causale modellen, (2) finale onderstellingen – de doelboom en (3) normatieve afwegingen. De causale modellen past bij fase drie van Hoogerwerf: analyse oorzaken en gevolgen: er wordt onderzocht waardoor het probleem wordt veroorzaakt en wat het gevolg ervan is in een beleidsveld. Bij finale

onderstellingen (de doelboom) worden middelen bedacht om de oorzaken van het probleem weg te nemen. Dit past bij fase vijf van Hoogerwerf, waarbij gekozen wordt voor

beleidsinstrumenten en hun effecten worden geanalyseerd. Normatieve afwegingen zijn afwegingen van kosten en baten, deze fase sluit daarom aan bij fase zeven van Hoogerwerf, waarin van elk instrument de kosten en baten worden geanalyseerd.

3. Neem een actueel beleidsprobleem en geef een voorbeeld van hoe een extern effect de oplossing is die de overheid daar heeft gekozen.

4. Noem een voorbeeld van een beleidsinstrument dat is geïntroduceerd naar aanleiding van de coronacrisis dat:

a. Economisch is: sommige organisaties verstrekken subsidies aan mensen die thuiswerken. Op deze manier is er minder werkverkeer en minder verplaatsing van mensen, wat bijdraagt aan de indamming van het coronavirus.

b. Juridisch is: een verbod op het kopen en verkopen van alcohol na 20:00u, om te voorkomen dat (groepen) mensen samenscholen en onder invloed minder rekening houden met en zich houden aan de maatregelen als gevolg van corona.

c. Communicatief is: de inzet van campagnes om veel mensen te bereiken en te informeren over de corona-maatregelen en de gevolgen van corona en voor jezelf als je je niet aan deze maatregelen houdt.

(18)

18

THEMA 3 – POLITIEKE BENADERING VAN BELEID

T3C1 De politieke benadering

Aan bod komt hoe deze benadering verschilt van andere benaderingen.

Centraal in deze benadering: politiek. Het gaat hierbij om de strijd tussen allerlei

maatschappelijke partijen. De politiek kan hier een deel van zijn, maar de strijd wordt ook zeker buiten het parlement gevoerd (bijvoorbeeld demonstraties van de viruswaanzin-groep in strijd tegen coronamaatregelen).

Agendavorming als strijd om aandacht

• Actoren proberen een strategische plek in het netwerk te bemachtigen

• Benutten van posities in een netwerk: wie krijgt probleem op de agenda?

o Belangrijk: strategische plek in het netwerk. Nu bijvoorbeeld het OMT, die ook grote rol speelt en invloed heeft op het coronabeleid. Zij kunnen hun belangen vertegenwoordigen bij het adviseren.

o Belangrijk om een plek te hebben als je wil dat jouw voorkeur wordt uitgevoerd.

• Actoren maken strategisch gebruik van gebeurtenissen in de actualiteit?

o Nieuwe actoren kunnen dus ook een plek in het netwerk verkrijgen

o Wanneer je in het netwerk zit, heb je de mogelijkheid om jouw problemen op de agenda te krijgen

Beleidsvorming als strijd tussen alternatieven

• Samenhang tussen agendering en beschikbaarheid alternatief

o Iemand die probeert een strategische positie te verwerven, heeft vaak ook een bepaalde voorkeur voor de beleidsvorming

• Lobby voor beleidsalternatieven

o Proberen om het probleem samen met de oplossing op de agenda te krijgen

▪ Horeca zal nu bijvoorbeeld proberen om, wanneer zij op de agenda verschijnen, oplossingen aan te bieden. De oplossing is gebonden aan de plek die ze proberen te krijgen op de agenda

o Lobby is belangrijk in het verkrijgen van jouw favoriete beleidsalternatief

▪ NKB Nederland, VSNU (vereniging universiteiten), Studenten

Vakbond: proberen belangen te vertegenwoordigen van hun achterban Beleidsuitvoering door organisaties en ambtenaren

Als er een beleid is gekozen, moet dit nog uitgevoerd worden.

• Implementatie: algemene regels → individuele gevallen

o Er is een algemeen beleid, maar dit moet telkens een beetje aangepast worden voor individuele gevallen.

• (Relatief) autonome organisaties

(19)

19

o Bijvoorbeeld: DUO voor innen van collegegeld en uitbetalen van beurzen en leningen. Zijn autonoom en hebben daarom vrijheid om beleid uit te voeren (net als politie en leerkrachten)

o Kan tot vreemde situaties leiden: de uitvoering kan een strijd worden tussen verschillende groepen. Bijvoorbeeld: in het ziekenhuis doen we niet mee aan het burkaverbod (want de artsen zijn hier de baas en willen hier niet aan meedoen).

• Street-level bureaucrats

Evaluatie als strategisch instrument

Evalueren is keuzes maken: inherent politiek → Is beleid geslaagd of niet? Wordt er een evaluatie gedaan (of niet)? Als je als politieke partij een beleid hebt bedacht dat werkt, dan wil je graag dat dit geëvalueerd wordt. Werkt het niet, dan wil de oppositie graag dat het geëvalueerd wordt (‘dit is niet goed gegaan, dus jullie moeten op ons stemmen’).

• Object van evaluatie

o Wat word geëvalueerd?

▪ Alleen de output, of ook de outcome? Kijken we naar één klein onderdeel van beleid, of kijken we naar of de grote maatschappelijke opgaves zijn opgelost?

o Wie leidt de evaluatie?

▪ Ministerie? Onafhankelijk adviesbureau?

• Meting

o Welke vraag wordt gesteld?

o Welke methode wordt gehanteerd?

▪ Iedereen die door beleid is getroffen interviewen? Of meenemen in een vragenlijst? Of alleen mensen interviewen die door beleid gedupeerd zijn?

o Hoeveel tijd/middelen zijn beschikbaar?

• Timing

o Voor, tijdens of na uitvoering?

Deze vragen zullen altijd te maken hebben met een belang dat politiek heeft.

Overzicht (Bovens et al., 2017, p. 113)

Thema Analytisch perspectief Politiek perspectief Essentie van beleid Probleemoplossing met doelen

en middelen

Object en resultaat van politieke strijd

Beleidsprocessen Opeenvolgende fases Permanente strijd Agendavorming Product van systematische

vergelijking van problemen

Slag om mobilisatie en allocatie van aandacht

Beleidsvorming Analyse en afweging Onderhandeling en coalitievorming Beleidsuitvoering Programmering met

instrumenten

Voortzetting van politieke strijd Evaluatie Doeltreffendheid,

doelmatigheid, doelgerichtheid

(De)politisering van resultaten

(20)

20

Analytisch perspectief = rationeel perspectief.

Bovens et al. noemen dat het belangrijk is om het analytisch over de fases te hebben en benadrukken het belang van de fases. In de praktijk, bestaan de fases niet zo sterk wanneer je door een politieke bril kijkt. Daarom misschien beter om te kijken naar stromen.

Van fases naar stromen

Stromenmodel, ontwikkeld door Kinden (?): Je hebt continu bepaalde stromen van problemen, maar die problemen komen niet op de agenda zolang er geen goede oplossing voor is. Tegelijkertijd heb je ook heel veel oplossingen die onafhankelijk van problemen bestaan. Vervolgens heb je ook nog politieke/bestuurlijke actoren die proberen om hun belang op de agenda te krijgen.

Drie stromen:

• Problemen en hun pleitbezorgers

• Politieke (of bestuurlijke) actoren

• Oplossingen en hun pleitbezorgers

Komen ze bij elkaar, ontstaat een window of opportunity. Op dat moment komt een probleem op de agenda en kunnen we een alternatief kiezen als nieuw beleid.

Politieke benadering van beleid

• Macht en belangen centraal

• Beleidsproces als machtsstrijd

o Beleidsproces bestaat niet langer uit opeenvolgende fases

o Actoren gebruiken machtsmiddelen om hun belang op de agenda te krijgen

• Beoordeling op basis van belangen: wie wint?

o Welke actor zorgt ervoor dat zijn/haar belang de voorkeur krijgt?

T3C2 – Analyse beleidsnetwerk

Veronderstellingen bij moderne vormen van sturing

• Terugtredende overheid en meer marktwerking;

o Overheid is er de laatste jaren achter gekomen dat zij niet alles kan doen, maar dat er steeds meer over zou moeten worden gelaten aan bijvoorbeeld markt of het particuliere initiatief.

• Machtsbron zoals geld, kennis en (juridische) autoriteit in netwerk;

• Op zoek naar het zelfsturend vermogen van organisaties en ambtenaren: sturing op hoofdlijnen en afstand;

o Rijksoverheid stuurt op afstand, regels worden later ingevuld door alle

betrokken actoren en organisaties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering.

• Sturing door structuren van relaties in een beleidsnetwerk.

Analyse van het beleidsnetwerk Te beantwoorden vragen:

• Wie hebben een rol in het beleidsnetwerk?

(21)

21

o Bijvoorbeeld: bij de coronacrisis, wie hebben een rol in het maken van beleid?

→ Rijksoverheid, RIVM, lobbygroepen, ziekenhuizen, verenigingen van medisch specialisten, etc.

• Wat zijn hun belangen?

o Vaak hebben (groepen) actoren verschillende belangen.

• Wat zijn hun machtsbronnen?

o Lobbygroepen horeca: willen niet dat restaurants/cafés failliet gaan, zou ook een financiële klap betekenen voor de Rijksoverheid.

o RIVM: veel kennis en expertise op het gebied van ziekte- en infectieverspreiding.

• Hoe zijn de onderlinge verhoudingen?

Stap 1: Actoren

Wie zijn de betrokken actoren bij het beleidsprobleem?

Probeer die 1 voor 1 te identificeren en te onderzoeken.

Stap 2: Belangen van actoren

Wat is de probleemperceptie van die actor?

Taak en positie: welke rol hebben zij, hoe verhouden de actoren zich tot elkaar.

Positie: actor centraal in de overheid, meer op afstand?

Belang: wat willen zij bereiken?

- Dominante perceptie probleem: bij coronacrisis is dit voor medisch specialisten waarschijnlijk een ziekte, een pandemie. Terwijl het voor de KHN vooral een economisch probleem is → klanten kunnen niet meer bediend worden. Zelfde probleem (pandemie) wordt gezien op een andere manier.

- Dominante perceptie van relevante aanpakken. Wat is de beste aanpak (voor mij als actor) en hoe prioriteren we die?

Stap 3: Onderlinge en wederzijdse afhankelijkheid van actoren Identificeer machtsbronnen:

• Materieel (kapitaal)

• Kennis

• Functionele macht

o Bijvoorbeeld omdat de wet zegt dat zij beslissingen mogen nemen.

• Relaties en positie in het netwerk

o Centraal; bij ieder gesprek betrokken? Of perifeer; ze hebben ideeën, maar uiteindelijk luistert niemand hiernaar.

(22)

22

• Reputatie en legitimiteit

o Objectieve en veel kennis/expertise vergroot de macht voorbij je wettelijke mandaat.

o Ziet iedereen je als niet geschikt, kun je functionele macht hebben, maar als niemand je beslissingen accepteert kun je alsnog niks betekenen.

Sturing door structuur: Toelating medicijnen (oude situatie)

Farmaceutische industrie betaalde voor toelating aan de toezichthouder. Geneesmiddel op de markt met ernstige bijwerkingen, waaraan veel mensen zijn overleden. Het medicijn werd gemaakt door een Frans laboratorium. In de oude situatie was het zo dat je een markttoelating moest hebben als je dit medicijn op de markt wilde brengen. Om het op de markt te krijgen, moest je als farmaceut betalen aan de organisatie die de toelating verzorgt. Er wordt betaald door degene over wie een oordeel geveld moest worden.

→ Risico: ‘regulatory capture’ = de toezichthouder komt in de macht van de industrie, waardoor de industrie belangen heeft bij het (blijven) verkopen van een medicijn.

Wie betaalt bepaalt?

(23)

23

Nieuwe situatie

Wat zijn de grootste veranderingen?

Nieuwe organisatie: CNAMTS

Deze organisatie int de gelden die nodig zijn voor de markttoelating. Zij geeft het geld uiteindelijk aan de overheid en het ministerie van volksgezondheid betaalt voortaan.

• Uitbetaling aan een aparte organisatie

(24)

24

• Financiering toezichthouder door ministerie

• Verandering van de link tussen organisaties

Door een verandering in de structuur van het netwerk, verandert de onafhankelijkheid. De machtsbron die de industrie voorheen had, kon niet langer gebruikt worden en daardoor werd de markttoezichthouder onafhankelijker en kan (hopelijk) een beter oordeel vellen over de toelating van nieuwe medicijnen.

T3C3 – Handelsoorlog VS-China

Voorbeeld: analyse handelsoorlog VS-China

Goed voorbeeld om te laten zien dat het politieke perspectief ons kan helpen bij bepaalde fenomeen in bestuur en beleid, die vanaf een afstand niet logisch lijken maar wellicht toch wel zijn. We verklaren de oorlog vanuit de verschillende belangen in de oorlog.

In 2019 kwam er importtarief op importtarief: zowel van de Chinese overheid als de Amerikaanse. Het werd telkens duurder gemaakt om goederen uit het andere land te

importeren. Handel werd duurder, wat beide landen geld kostte. Uiteindelijk zal hierdoor in beide landen de economie minder hard groeien, terwijl dit wel een doel is van beide

presidenten. Waarom is dit de uitkomst (hogere importtarieven), terwijl eigenlijk beide presidenten baat hebben bij lagere tarieven, waardoor meer handel wordt gedreven en meer geld verdiend kan worden.

We kijken vanuit de speltheorie.

Bij geen tarieven groeit voor beide landen de economie. Wanneer één van de twee geen tarieven hanteert en het andere land wel, gaat één land er gunstig op vooruit en het andere land gaat er ongunstig op achteruit. Wanneer beide partijen tarieven heffen, krimpt de economie met 2%. Waarom heffen ze dan allebei wel tarieven?

Kijken naar de situaties vanuit het perspectief van de actor. Perspectief van de VS als ze weten dat China geen tarieven gaat heffen: dan is het voordelig als zij wel tarieven heffen (de economie groeit dan met 3%). In deze situatie is het heffen van tarieven het voordeligst voor de VS zelf. Wanner ze weten dat China wel tarieven zou heffen: dan is het niet heffen van tarieven voor de VS zeer ongunstig, als ze wel tarieven heffen zal de economie met minder % krimpen dan wanneer ze kiezen voor niet heffen. In beide situaties, is het dus het voordeligst om zelf wel importtarieven te heffen. Symmetrisch spel: er gebeurt precies hetzelfde voor beide landen. Daarom uiteindelijk logisch dat beide landen wel tarieven heffen.

→ Analyse op basis van actoren en belangen geeft meer inzicht dan klassiek rationele

analyse, waarbij je ervan uitgaat dat alle informatie beschikbaar is en alle partijen uiteindelijk

(25)

25

samen willen werken. Juiste blik op de individuele actor en het begrijpen van de positie, de belangen en machtsmiddelen van een actor zorgt ervoor dat we kunnen verklaren waarom de handelsoorlog tussen VS en China leidt tot het heffen van importtarieven van beide kanten.

Verwerkingsvragen

Artikel: Bovens hoofdstuk 4

1. Wat is er opvallend aan de fases in het beleidsproces als je een analyse maakt vanuit het politieke perspectief?

In het beleidsproces dat Bovens illustreert is er sprake van geen scherpe scheiding tussen of volgorde in de verschillende fasen uit het beleidsproces. De betrokken actoren zorgen voor fasering in het beleidsproces en zodra de formulering van het probleem naar hun zin is, proberen ze bijvoorbeeld de agendavorming af te sluiten om hun tegenstanders de pas af te snijden.

Volgens de politieke benadering verlopen beleidsprocessen grillig en rommelig, waardoor de onoverzichtelijk zijn. Deze benadering gaat niet uit van een cyclisch en lineair proces, met opeenvolgende fasen, maar van een incrementeel proces, waarbij kleine stappen in de juiste richting worden gedaan, die in het verlengde liggen van voorgaande stappen (en dus

graduele wijzigingen inhouden).

Dit terwijl Bovens beleid afbeeldt als gefaseerd proces (blz. 7).

2. In de beleidsanalyse wordt regelmatig gesproken over beleidscoalities. Bedenk en leg uit wat met het begrip beleidscoalities wordt bedoeld en geef een voorbeeld.

-

3. Identificeer verschillende actoren m.b.t een probleem van de coronacrisis:

a. Welke actoren zijn er en wat is hun probleemperceptie

Horecaondernemer Medisch specialist Student Taak en positie Eigenaar van drie cafés

in Utrecht

Hoofdverpleegkundige IC

Student aan de USBO

Belang Horeca weer open Zo min mogelijk IC-

opnamen

Weer naar de universiteit kunnen Dominante perceptie van

het probleem

Economisch probleem:

klanten kunnen niet meer bediend worden

Er is een ziekte, een pandemie die zeer ernstig is

Sociaal probleem: ik kan niet naar de universiteit en geen vrienden zien

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het gevolg van dat beleid en daarmee van de categorisering van oudere werknemers is wel dat beeldvorming plaatsvindt en de categorie van de oudere werknemers in tegenstelling tot

Schrijf daarna je verhaal netjes op een nieuw

Centrale vraag: Wat moet een buurtcoach kunnen, doen of zeggen om jou of een vriend met financiële problemen goed te helpen.. Top-Idee 1: Kunnen motiveren om

Maak een kaart of tekening en stuur deze naar een vriend of familielid toe.. Zoek contact

Om meer interactie in het Engels te realiseren, zou het ook goed zijn om verder te kijken naar de mogelijk- heden om geïntegreerd aan de slag te gaan met combinaties van Engels

In 1997 begon het Agentschap voor Natuur en Bos een studie naar hoe parken en groene ruimtes ontworpen en beheerd kunnen wor- den rekening houdende met de kenmerken, het

Toezicht op (eigen) nationaal beleid moet geaccepteerd worden als we willen dat wordt toegezien op beleid van andere eurolanden. Dat lijkt erg, maar misschien houden we ook wei

Hij stelt: Nederland is geen haar beter dan Panama, totdat we besluiten om nog eens goed naar onze bijna honderd belasting- verdragen te kijken of naar het ontbreken van