• No results found

De opdrachtgever plant de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel en de vernieuwing van de openbare weg langs een deel van de Vosseslag, de Mispelburgstraat, Katterekelaan en de Mezenlaan te Klemskerke, deelgemeente van De Haan.Tevens wordt een bestaande ingebuisde gracht ter hoogte van camping Lispanne vervangen door een gescheiden rioleringsstelsel. De geplande werkzaamheden omvatten een gecombineerde oppervlakte van zo’n 3,65 ha. Het grootste deel van het onderzoeksgebied is reeds verhard, het overige deel bestaat uit grasbermen langs de openbare weg en een ingekokerde gracht.

Klemskerke is gelegen op de overgang van de polders en de eigenlijke kustregio. Het tracé van de Vossestraat loopt langs de oostelijke flank van een noordoost-zuidwest georiënteerd duinlichaam. Deze duin wordt ingesneden door het Dorpszwin, die zuidwaarts afwatert richting de Noordede. Op de Quartairgeologische kaart is inderdaad te zien dat het geplande traject zich op de overgang bevindt van een profiel waarbij de top ofwel bestaat uit relatief recente eolische afzettingen van het Holoceen of zelfs Tardiglaciaal of uit getijdenafzettingen van het Holoceen.

De bodemkaart geeft aan dat het merendeel van de aanwezige bodem bestaat uit geëgaliseerde jonge duingronden. In het zuiden valt het traject samen met een verzande getijdengeul of

‘kreekrug’. In het uiterste zuiden van het onderzoeksgebied geeft de bodemkaart ‘verdwenen bewoning’ weer, hetgeen vermoedelijk teruggaat op een oudere hoeve en sterk organische bijmenging in het bodemprofiel.

De cartografische bronnen geven een beeld weer van het typische polderlandschap waarbij kleinere dorpskernen, verbonden door wegen en kanalen, zich temidden van een lappendeken van akker- en grasland bevinden. Op de Heraldische kaart van het Brugse Vrije is het traject van de Vosseslag reeds te herkennen. Deze weg vormde de verbinding tussen de dorpskern van Klemskerke en het achterland en de kustlijn. Mogelijk gaat dit wegtracé terug tot een oude schapenwegel die de verbinding vormde tussen de zuidelijk gelegen bewoningskern en het schorrengebied. In het uiterste zuiden van het onderzoeksgebied wordt een molen afgebeeld.

Deze molen wordt ook aangegeven op de Ferrariskaart met de naam ‘Deyen Molen’. Het grootste deel van het onderzoeksgebied is reeds als weg in gebruik. Deze weg doorsnijdt hoofdzakelijk akkerland. In het noorden van het traject is nattere weidegrond aangegeven net ten zuiden van de duinengordel. In het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied, aan de Zandstraat is een vierkantshoeve afgebeeld. Deze hoeve is ook weergegeven op het 19e-eeuws kaartmateriaal en heeft de naam ‘Heye Hoeve’ meegekregen. Ten zuiden bevindt zich de ‘Heye Molen’. Op de 19e-eeuwse kaarten valt de zone van de huidige ingekokerde gracht reeds grotendeels samen met een waterloop.

Tijdens WOI komt Klemskerke in het Duitse achterland te liggen. De frontlinie bevindt zich tussen Nieuwpoort en Diksmuide. Rondom de Noordzeehavens worden kustbatterijen en defensieve posten ingericht. Aan de Batterijstraat, die gedeeltelijk ook loopt door het grondgebied van Bredene werd op de top van het duinlichaam dat heden deel uitmaakt van natuurgebied d’Heye, ‘Batterie Deutschland’ met vier 42cm houwitsers ingericht in functie van de kustverdediging. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt langs de Belgische kustlijn een netwerk van defensieve structuren ingeplant die deel uitmaken van de Atlantikwall. Ten noorden van het onderzoeksgebied, in duinenreservaat De Kijkuit bevinden zich nog twee bewaarde flakbunkers.

Gekende archeologische vindplaatsen in de omgeving van Klemskerke zijn eerder schaars, wat doorgaans het geval is voor het buitengebied in de kustregio. Doorgaans werd aangenomen dat de kustregio pas werd bewoond en op extensieve wijze werd geëxploiteerd sinds de middeleeuwen en verschillende indijkingsfasen. Recenter onderzoek stelt echter dat zowel op

het kustveen en verzande geulen een significante menselijke aanwezigheid was tijdens de IJzertijd en zeker vanaf de Romeinse periode waarbij onder meer visvangst en zoutwinning de primaire activiteiten waren. Bewoning concentreerde zich vaak op opgeworpen woonplatformen. Veel van de bewoningskernen in de nabije omgeving van het onderzoeksgebied gaan terug op dergelijke terpen. Ook de aanwezigheid van een getijdengeul indiceert een verhoogde verwachting naar bewoningssporen uit de ijzertijd en de Romeinse periode. Dit is mogelijk van toepassing voor het huidige plangebied. De gekende waarden in de nabije omgeving maken inderdaad melding van Romeins vondstmateriaal. Op het westelijke gelegen duinlichaam is op het kaartblad van de CAI de Duitse kustbatterij uit WOI aangeduid onder nummer 158620. Bij een werfcontrole ter hoogte van dit terrein in 1999 werden echter ook fragmenten Romeins aardewerk gerecupereerd en resten van middeleeuwse bewoning onderzocht. Ter hoogte van de historisch gekarteerde laatmiddeleeuwse ‘d’Heye Hoeve’ werd bij verder onderzoek naar aanleiding van een toevalsvondst een laatmiddeleeuwse bakstenen vloer vrijgelegd die op basis van het baksteenformaat in de late middeleeuwen geplaatst werd.

Deze waarneming wijst op zowel activiteiten en bewoning in de omgeving van het onderzoeksgebied in de Romeinse periode en middeleeuwen.

Concreet bestaat de verwachting ter hoogte van het onderzoeksgebied uit resten van menselijke activiteiten en bewoning vanaf de IJzertijd. In het holocene kleidek kunnen eventueel aanwezige resten overstoven zijn door jongere duinafzettingen waardoor ze mogelijk beter bewaard zijn. Vanwege de reeds aanwezige riolering, nutsleiding, ingekokerde gracht, verharding en de lineaire vorm van het onderzoeksgebied wordt de kans op kenniswinst bij verder onderzoek echter als te beperkt ingeschat.

2 Bibliografie

Agentschap Onroerend Erfgoed 2019 AGIV

Baeteman, C. 2007. De ontstaansgeschiedenis van onze kustvlakte, 9 p.

DOV Vlaanderen Geoportaal Geopunt

Hillewaert, B. & Ryckaert, M. 2019. Op het Raakvlak van twee landschappen Kaartenhuis Brugge

Tys D. 2002. De inrichting van een getijdenlandschap. De problematiek van de vroegmiddeleeuwse nederzettingsstructuur en de aanwezigheid van terpen in de kustvlakte: het voorbeeld van Leffinge (gemeente Middelkerke, prov. West-Vlaanderen), in: Archeologie in Vlaanderen VIII - 2001/2002, pp. 257-279

Van Ranst, E. & Sys, C. 2000. Eenduidige legende voor de digitale bodemkaart van Vlaanderen.

Universiteit Gent.

Zeebroek, I., Tys D., Baeteman C. & Pieters M.,2002. Van schorre tot slagveld. Oostende (Domein Raversijde).

In document Vosseslag (De Haan, West-Vlaanderen) (pagina 44-47)