• No results found

Leerkracht 4.Leerkracht 4 vindt oudergesprekken heel belangrijk, omdat zij het belangrijk vindt ook de kant van ouders te horen: “… ik zie natuurlijk maar 1 bepaald kind in de klas en

ja je wilt niet in stereotype denken, maar dat doe je op een gegeven moment wel.” Ouders

kunnen helpen een completer beeld te vormen voor jou als leerkracht. Leerkracht 4 ervaart de gesprekken positief. Vooral de kennismakingsgesprekken vindt zij heel goed, omdat je dan meer informatie krijgt vanuit de ouders. Ook vraagt ze wat ouders verwachten, en kan meteen worden gepeild of ouder en leerkracht op 1 lijn zitten. Ze verwacht dat ouders de gesprekken

positief ervaren, maar geeft hierbij ook aan dat ze natuurlijk niet alles hoort. Haar ervaring is dat de meeste ouders komen en de gesprekken serieus nemen, vandaar de positieve ervaring. Ouders die niet komen, belt of mailt ze, om toch nog een afspraak te kunnen maken. Hierin is zij erg flexibel.

In de rapportgesprekken geeft zij aan dat het rapport centraal staat. Er wordt gekeken naar de toetsen, maar ook het gedrag, de werkhouding en het sociaal-emotionele. In deze gesprekken geeft zij aan dat er weinig ruimte is voor het uitspreken van wederzijdse

verwachtingen. Dit aangezien eerst wordt gesproken over de resultaten en vervolgens wordt gekeken hoe dat komt. Tot slot wordt met sommige ouders ook nog een vervolgafspraak gemaakt. Er wordt wel gevraagd of ouders het één en ander herkennen, maar het gaat niet echt oplossingsgericht. Hier ziet zij wel verbeteringen. Het liefst zou ze ook in de andere

gesprekken, naast het kennismakingsgesprek, meer uit ouders willen laten komen. En dat ouders wellicht ook vooraf op papier zetten wat zij zouden willen bespreken. De leerkracht levert namelijk ook vooraf het rapport aan bij de ouders. Op deze manier kunnen ouders ook bij haar aangeven als er iets is.

Daarnaast zijn de kinderen bij deze gesprekken bijna altijd aanwezig. Het wordt van ze verlangd, maar ze komen niet altijd. De leerling staat centraal: “Niet over het kind, met het

kind”. Toch vindt ze het opvallend dat sommige kinderen niet mee komen, terwijl dit vanaf

groep 5 schoolbreed is afgesproken en dit ook al enkele malen in de nieuwsbrief heeft gestaan. Al twee jaar geeft zij zelf les aan deze groep, en toch reageren ouders soms nog verbaasd wanneer zij vraagt waar het kind is. Het is belangrijk het gesprek samen te voeren en naar elkaar te luisteren. Bij niet Nederlandstalige ouders heeft ze wel eens het idee dat ze haar niet goed begrijpen. Waardoor minder goed wordt geluisterd. Andersom geeft zij ook aan het lastig te vinden echt te luisteren wanneer ouders star in eigen denken zitten en niet mee willen in wat de school zegt of biedt.

Het belangrijkste vindt leerkracht 4 om de gesprekken te voeren, zodat ouders deze ook echt begrijpen. Hiervoor wilt zij de gesprekken ook wel in het Engels voeren en wanneer ook dit niet gaat via een tolk. Anders begrijpen de ouders niet wat je als leerkracht zegt: “Ja

en dan komen die mensen heel netjes op gesprek, maar ja dan heb je er eigenlijk heel weinig

aan”.

Naast de vier geplande gesprekken, kunnen ook extra gesprekken worden

aangevraagd. Ouders bij leerkracht 4 maken hier gebruik van. Eigenlijk altijd wanneer iets in het negatieve zit, zoals slechte toetsresultaten of conflicten.

Leerkracht 4 denkt dat ouders op een gesprek verwachten dat zij verteld hoe het met hun kind gaat. Dus zowel over de toetsresultaten als over hoe het kind zich in de klas voelt. Zelf verwacht zij van ouders dat ze op de hoogte zijn van de gang van zaken op school en dat ze betrokkenheid laten zien. En een open luisterhouding. Dit maakt dat zij de gesprekken intensief, maar over het algemeen als oké ervaart: “Omdat ik toch wel denk dat ouders zich

gehoord voelen bij mij, omdat ik mijn best doe te luisteren naar de andere kant. Mee te

denken”. De ouder is één van de belangrijkste actoren, en daarom is zij flexibel in het maken

van afspraken. Ze stelt zich toegankelijk op ten opzichte van ouders.

Tot slot is gesproken over het beleid en de begeleiding die wordt geboden door school. Ze benoemt dat de frequentie en de tijd van de gesprekken vast staat. Ook staat qua inhoud vast dat het eerste gesprek voornamelijk vanuit de ouders komt en de andere gesprekken over de prestaties en het rapport. De school biedt begeleiding bij ‘lastige’ gesprekken. De adjunct of IB kan in zo’n geval aanschuiven bij de gesprekken. Ze geeft aan zich altijd heel erg gesteund gevoeld te hebben, en hier is zij dus ook heel tevreden over.

Zelf is leerkracht 4 nog wel geïnteresseerd in hoe ouders nu echt naar de gesprekken kijken: “Hoe denken ze over de afgelopen jaren over de oudergesprekken? Hoe ervaren zij het dat sommige leerkrachten heel star zijn, en dat anderen daar heel flexibel in zijn.”

Leerkracht 5.Leerkracht 5 vindt het heel belangrijk om oudergesprekken te voeren. Zij zegt hierover: “… uit gesprekken kom je beter to the point wat er werkelijk speelt en het is een

goeie manier om een band op te bouwen andere momenten lukt dat minder dus daarom zijn

de oudergesprekken zeker belangrijk voor mij”. Ze geeft aan ouders sowieso drie keer per jaar

te willen spreken op geplande gesprekken, en het liefst verder zo min mogelijk omdat dat zou betekenen dat het goed gaat .

De startgesprekken worden als prettig ervaren, omdat je hier echt de ruimte hebt om ouders te bevragen over hun kind. Ook kunnen hier praktische zaken besproken worden, zoals de manier waarop je als ouder de leerkracht makkelijk kunt bereiken. Ouders staan volgens haar ook positief tegenover de gesprekken. Veel ouders willen graag over hun kind vertellen. Wel merkt zij dat sommige vragen lastig zijn voor ouders: “… dat ze eigenlijk niet echt een

beeld hebben van waar de talenten van hun kind liggen en dat dat dus wel is wat wij vragen ja.. daar krijg je dan niet altijd een antwoord op”.

Er zijn weinig ouders die bij leerkracht 5 niet op gesprek komen, omdat zij focust op preventieve maatregelen. Ze houdt actief in de gaten welke ouders zich al hebben ingetekend, en probeert ouders die dat nog niet hebben gedaan persoonlijk te benaderen. Soms hangt ze ook post-its op met de namen van de leerlingen die nog niet hebben ingetekend. Dit is ook duidelijk voor ouders en zorgt er bij haar voor dat 98% zich gewon tijdig heeft ingetekend voor de gesprekken. Ouders die op de dag zelf niet komen, spreekt ze dat daarna aan. Er wordt vanuit gegaan dat de ouder het gewoon vergeten is. Direct wordt geprobeerd een nieuwe afspraak te maken.

De inhoud van de gesprekken ligt redelijk vast. Bij het startgesprek hoort namelijk een vast format. Bij het tweede gesprek worden voorlopige resultaten getoond aan ouders.

Aangezien je deze in de onderbouw nog niet hebt in deze periode is het leerlingvolgsysteem. Horeb, besproken. Er is toegelicht hoe hiermee gewerkt wordt, observaties zijn besproken en

er is uitgelegd wat de verschillende kleuren betekenen. Door ruimte open te laten tijdens het gesprek voor vragen, wordt ruimte geboden voor de wederzijdse afstemming. Wel wordt gemerkt dat ouders voornamelijk hele graag informatie willen krijgen en weinig geven. Vooral bij de rapportgesprekken. Hier vindt zij dat vragen voornamelijk uit de ouders moeten komen, aangezien ze het rapport al hebben kunnen lezen. Aan de hand van vragen die gesteld worden, biedt zij informatie. Ook laat zij de analyses zien die ze heeft gemaakt van de

citoresultaten. De wensen en verwachtingen die ouders kunnen uitspreken zitten dus voornamelijk in het startgesprek, want als een ouder aan het einde van het jaar nog met wensen en verwachtingen komt, is het lastig hier als leerkracht nog iets mee te kunnen doen.

De kinderen zijn niet aanwezig bij de gesprekken. Ze kunnen een stoorzender zijn, en daarnaast hebben de ouders nu de ruimte ook belangrijke zaken te delen, waar het kind niet van op de hoogte hoeft te zijn. Kinderen die wel mee komen, willen liever spelen. Door het kind erbij te houden, gaat naar haar idee de vaart uit de gesprekken.

Naast de vier geplande gesprekken, maken ouders ook wel eens gebruik van het aanvragen van extra gesprekken met de leerkracht. Ouders komen voornamelijk naar de leerkracht wanneer er een probleem is. Vooral ouders van de jongste kinderen hebben nog veel behoefte aan het spreken van de leerkracht. De leerkrachten lopen er nu voornamelijk tegenaan dat ouders de voorschoolse en de kleuterklas te veel vergelijken:

Ze willen weten van hoe het gaat in de kleuterklas. dat is totaal anders dan de crèche.

ze willen weten hoe vaak ze naar de wc geweest zijn, hoeveel broodjes ze gegeten

hebben, hoeveel drinken ze gedronken hebben, of ze wel met hun jas dicht naar buiten

zijn gegaan. ze willen weten in welke hoeken ze hebben gespeeld, en hoe, en met wie. en dat is informatie dat ze bij de crèche wel krijgen, maar dat kan ik niet in m’n eentje

Ouders moeten dus nog heel erg wennen aan de routine op school. Hier zit dus nog wel echt een punt waar verbetering nodig is. Daarnaast zou ze nog meer willen vragen aan ouders, om een nog breder beeld te krijgen van het kind.

De gesprekken worden door de leerkracht als intensief, maar prettig, ervaren. Ze verwacht dat ouders dit op dezelfde manier ervaren. Wel wordt aangegeven dat het als leerkracht soms lastig is om echt te luisteren naar een ouder:

De tijdstippen dat ik dan oudergesprekken heb, is soms best wel lastig dan zit je hoofd

nog vol met alle zaken die die dag gebeurd zijn. En meteen om vijf over twee heb je al

een gesprek en moet je behoorlijk omschakelen, waardoor ik niet altijd misschien niet

altijd evengoed kan luisteren.

Haar eigen beginsituatie kan verschillen van die van de ouder.

Leerkracht 5 verwacht dat ouders tijdens een gesprek vooral veel informatie willen krijgen over hun kind. Van ouders verwacht zij dat belangrijke informatie wordt gedeeld en dat samen kan worden nagedacht over realistische oplossingen.

Tot slot is gesproken over het beleid en de begeleiding die wordt geboden omtrent oudergesprekken. De leerkracht is op de hoogte van het beleid en benoemt dat de inhoud van de gesprekken vaststaat. Daarnaast is er een doublureprotocol. Wanneer begeleiding nodig is, geeft ze aan hier zelf achteraan te gaan. Er is altijd wel iemand om mee te sparren. Dit vindt zij voldoende begeleiding.

Achteraf wordt nog benoemd dat een tijd terug een cursus is gevolgd, crucial conversation. Hier zijn een aantal trucs aangeboden die ingezet kunnen worden bij heftige gesprekken.

Leerkracht 6.Leerkracht 6 vindt de oudergesprekken belangrijk, omdat kinderen zich in de klas niet altijd zo gedragen als thuis. Maar ook zodat ouders weten op welk niveau een kind zit en waar zij nog extra aandacht aan kunnen besteden. Hoeveel gesprekken per jaar nodig

zijn ligt volgens leerkracht 6 aan het kind. Maar voor sommige kinderen zijn de vier vaste gesprekken per jaar voldoende.

Ouders die niet komen, worden gebeld door de leerkracht. Samen wordt geprobeerd een nieuwe afspraak te maken. Wanneer dit echt niet lukt, wordt IB erbij gehaald, en neemt die contact op met de ouder. Verder stelt leerkracht 6 zich flexibel op door zelf ook mee te denken bij het inplannen van nieuwe gesprekken.

Leerkracht 6 is pas sinds januari werkzaam op deze school en heeft dus niet alle gesprekken gevoerd dit jaar. Wel heeft zij bij haar komst op school bij de ouders aangegeven dat zij openstond voor een gesprek, en heeft zelf ook een gesprek aangevraagd met een aantal ouders. Leerkracht 6 hoopt dat de ouders de gesprekken fijn vinden en geeft zelf aan dat de gesprekken in de meeste gevallen worden gevoerd vanuit twee kanten. Naast de vier geplande gesprekken, kunnen ouders ook extra gesprekken aanvragen. De leerkracht geeft aan ook haar mailadres en telefoonnummer te hebben gedeeld met ouders, zodat makkelijk contact kan worden gelegd.

Er is één ouder die niet zo goed Nederlands spreekt. Zelf is zij van mening dat als je je kinderen naar een Nederlandstalige school stuurt, de gesprekken ook in het Nederlands moeten zijn. Het is niet dat het niet in het Engels zou lukken, maar wanneer je te diep op een bepaald probleem moet ingaan, wilt ze dit toch liever niet in het Engels. Ze staat er dus wel voor open het gesprek in het Engels te voeren, maar verwacht van ouders dat deze het eerst in het Nederlands proberen.

De gesprekken worden altijd gestart met de vraag aan ouders of zij nog vragen hebben. Op deze manier hebben de ouders ook de kans wensen en verwachtingen uit te spreken. Daarna gaat het over het rapport, en worden verklaringen genoemd bij bepaalde behaalde scores. Achteraf wordt ook altijd nog aan ouders gevraagd of zij nog vragen hebben. Leerkracht 6 geeft aan het belangrijk te vinden met ouders op één lijn te zitten en dus altijd

ruimte in te lassen voor het uitspreken van wederzijdse verwachtingen. Wanneer je niet op één lijn zit met ouders, is het belangrijk toch een ingang bij ze te vinden.

Kinderen zijn niet aanwezig bij rapportgesprekken. Wanneer zij toch meekomen, wordt dan ook gevraagd of zij op de gang willen wachten. Dit omdat ouders dan ook iets kunnen melden wat het kind niet hoeft te horen. Wanneer het kind in de klas bepaalde regels heeft overtreden, zoals het stelen van koekjes, dan vraagt zij wel een gesprek aan met ouder en kind samen.

Voornamelijk de slecht nieuws gesprekken vindt leerkracht 6 nog lastig. Deze denkt ze zelf nog beter te kunnen laten verlopen. Soms blijf je als leerkracht geneigd te positief te blijven, mede uit angst voor de rectie van ouders thuis tegenover het kind. Hoe ze dit beter aan kan pakken, weet ze nog niet. Tijdens het voeren van deze gesprekken voelt de leerkracht zich ongemakkelijk. Hierdoor voelt het gesprek dat gevoerd wordt minder prettig, terwijl zij de doorsnee gesprekken als prettig ervaart.

Tijdens de rapportgesprekken denkt ze wel dat er voldoende naar elkaar wordt

geluisterd, maar denkt ze dat ouders niet altijd weten hoe ze met iets om moeten gaan. En dat ze niet durven vragen om tips. Ze horen het dus wel, maar verwerken het niet.

Leerkracht 6 denkt dat ouders van haar verwachten dat ze hen vertelt hoe het op school gaat, en dat ze voorbeelden geeft van gedrag en leerresultaten. Zelf verwacht ze van een ouder dat deze informatie opneemt en ze bereidt zijn thuis te oefenen. En dat je hoort wanneer er belangrijke dingen spelen in de thuissituatie.

Tot slot is gesproken over het beleid en de begeleiding die wordt geboden op school. Leerkracht 6 geeft aan niet op de hoogte te zijn van een beleid. Qua begeleiding heeft ze vooral steun van IB die bij moeilijke gesprekken aanschuift. Ze geeft aan het zelf wel prettig te hebben gevonden als iemand er bij één van haar eerste gesprekken bij had gezeten, want

dan had ze hier wellicht nog tips uit kunnen meekrijgen. Verder stoort ze zich er niet aan dat er niet mee begeleiding is.

Directie 2.Directie 2 geeft aan dat ouderbetrokkenheid bij hen een constant aandachtspunt is. Dit sluit al aan bij hun visie: “In een van onze 8 kernwaarden staat dat dat, de ouders zijn

partner van de school, dus samenwerking met iedereen. Dus op dat.. ‘it takes a village to raise a child’ zullen we maar zeggen”. Ook tekenen de ouders bij de inschrijving een

intentieverklaring waarin het gedrag per kernwaarde staat beschreven. Dit vormt de basis om iedere keer weer met elkaar in gesprek te gaan. Dit document vormt een deel van het beleid op ouderbetrokkenheid.

Qua beleid is er op deze school, net als op de scholen binnen dit bestuur, een vrij uitgebreid plan. Er is een oudercontact functionaris, het OKA, een OKA’er… De workshop ouderavond is wel echt specifiek voor deze school, en koffie met …. De oudergesprekken op zich zijn ook opgenomen in het beleid. De frequentie, namelijk vier keer per jaar, met als belangrijkste de startgesprekken. Sinds dit jaar worden ook gesprekken in November gevoerd, omdat werd ervaren dat de periode van de startgesprekken tot het eerste gesprek te lang was.

Over de specifieke opbouw van de gesprekken zijn geen hele duidelijke afspraken gemaakt volgens directie 2. De ontwikkeling van het kind staat centraal. En dat zowel cito- als methode-gebonden toetsen worden aangehaald. En dat er verschillen tussen deze twee worden genoemd. Voor het startgesprek is wel een echt format. In November wordt gekeken hoe het op dat moment met het kind gaat. En in de laatste twee gesprekken staat het rapport centraal. En in het laatste gesprek wordt ook geëvalueerd hoe het is gegaan dat jaar.

Een volgende stap volgens directie is dat kinderen meer aanwezig gaan zijn bij de gesprekken, dus als we richting portfolio gaan. Dit is iets waar directie naar tie wilt werken met de school: “Maar ik vermoed dat iedereen daar wel eigenlijk snapt dat dat wel de manier

communiceren is”. Ook wilt ze dat behaalde resultaten meer moeten worden gezien in een lijn

van ontwikkeling. Dus durf ouders ook te zeggen dat de groei fantastisch is, maar dat het kind ten opzichte van het landelijk gemiddeld wel laag scoort, maar dat het kind zich dus wel fantastisch ontwikkelt.

Over het algemeen vindt directie 2 de gesprekken op school voldoende tot

ruimvoldoende. Wanneer leerkrachten de ouders nog niet goed kunnen uitleggen wat het verschil is tussen cito en de methode-gebonden toetsen, dan vindt ze dat een zware

onvoldoende. Daar tegenover staan prachtige gesprekken, waar een ingang wordt gevonden om een ouder toch weer in beweging te krijgen. Ouders zelf klagen in ieder geval nooit bij directie over de oudergesprekken, dus in dat opzicht zijn er geen klachten. En leerkrachten binnen het team gaan confronterende gesprekken niet uit de weg. Hierover zegt ze het volgende: “Dat vind ik een hele erge plus hier. Iedereen gaat er gewoon op af als ze denken

ho wacht of ik moet nu die ouder spreken. Als we zorgen hebben enzovoort”.

Het informatiegesprek dat wordt gevoerd aan het begin van het schooljaar is geheel

GERELATEERDE DOCUMENTEN