• No results found

Bij monitoring van soorten zijn er verschillende synergiemogelijkheden. Enerzijds kan het mogelijk zijn om met eenzelfde meetnet verschillende meetvragen te beantwoorden over een bepaalde soort (bijvoorbeeld verspreiding en populatietrend). Anderzijds kan het moge-lijk zijn om met een meetnet verschillende soorten gemoge-lijktijdig op te volgen. Dergemoge-lijke syn-ergieën zijn echter geen evidentie, zeker in het geval van eerder zeldzame soorten met vaak specifieke habitatvereisten. Dit blijkt ook uit volgende analyse.

7.2.1 Synergie tussen meetvragen

Een eerste synergiemogelijkheid doet zich reeds voor op het niveau van de soort. Namelijk het feit dat we in bepaalde gevallen zowel de populatietrend als de verspreiding gelijktijdig kunnen opvolgen. Een voorbeeld hiervan is de algemene broedvogelmonitoring. Deze moni-toring telt het aantal broedvogels in een groot aantal hokken verspreid over Vlaanderen. Een tegenvoorbeeld is bijvoorbeeld de franjestaart. De populatietrend van deze soort is het een-voudigst te bepalen tijdens de winterslaap. Tijdens de winter zijn de dieren echter vooral geconcentreerd in de overwinteringsobjecten zodat deze gegevens geen goed beeld geven van de verspreiding.

7.2.2 Synergie tussen soorten binnen soortengroep

Daarnaast zijn er nog een aantal synergiemogelijkheden binnen soortgroepen. Een maximale synergie bereiken we indien meerdere soorten gelijktijdig met eenzelfde steekproef, hetzelf-de personeel en hetzelfhetzelf-de materiaal kunnen gemonitord worhetzelf-den. Personeel en materiaal kunnen meestal zonder problemen ingezet worden om meerdere soorten binnen eenzelfde taxonomische soortengroep op te volgen. De mogelijkheid tot het gelijktijdig bemonsteren van meerdere soorten hangt uiteraard af van de mate waarin ze samen actief, waarneem-baar of kortweg bemonsterwaarneem-baar zijn. Dat kan bv. een probleem zijn bij insecten die een ver-schillende vliegtijd hebben. Meerdere soorten opvolgen binnen eenzelfde steekproef vormt meestal een groter probleem. Dat impliceert immers dat de verschillende soorten een gelijk-aardige verspreiding hebben.

Indien de soorten te grote verschillen in activiteitsperiode of verspreiding hebben, zal het efficiënter zijn om afzonderlijke meetnetten uit te bouwen. Wanneer enkel de locaties en/of het tijdstip van de metingen verschillend zijn, dan kunnen we wel dezelfde mensen en het-zelfde materiaal inzetten. Hetgeen ook een zekere synergiewinst oplevert, doch behoorlijk

64 Monitoring Natura 2000-soorten www.inbo.be minder. De grootte van de winst hangt vooral af van de kostprijs van de opleiding van het personeel, de kost van het materiaal en de mate waarin het personeel en materiaal nog be-schikbaar is. Een praktijkvoorbeeld van een dergelijke synergie is de synergie tussen de bos-inventarisatie en de bosbeheerplannen. Beide gebruiken eenzelfde methodiek maar op ande-re locaties. Indien personeel en materiaal van de bosinventarisatie nog niet volledig benut worden, kan dat relatief eenvoudig ingezet worden voor de bosbeheerplannen.

De meest beperkte vorm van synergie is dat enkel gemeenschappelijk personeel gebruikt kan worden voor twee meetnetten. Bijvoorbeeld twee meetnetten waar het personeel een zelfde expertkennis van de soort nodig heeft, doch ander materiaal. Een praktijkvoorbeeld zijn vleermuizen. Dezelfde experts kunnen tijdens de winter populatiegroottes schatten en in de zomer verspreiding. Zowel materiaal als locaties zijn verschillend, enkel het personeel kan gemeenschappelijk zijn.

7.2.3 Inschatting synergiemogelijkheden van de voorbeeldsoorten

In onderstaande lijst geven we een ruwe inschatting van de synergiemogelijkheden die we voor de werklijst verwachten. Populatie en verspreiding geeft aan of we deze gelijktijdig kunnen bemonsteren. Zelfde steekproef slaat op soorten die gelijktijdig met eenzelfde steekproef en met gemeenschappelijk personeel en materiaal gemonitord worden. Bij zelfde materiaal beperken we de randvoorwaarden tot gemeenschappelijk materiaal en personeel. Bij zelfde personeel is enkel het personeel gemeenschappelijk.

zeggekorfslak

• Populatie en verspreiding: Niet gelijktijdig • Zelfde materiaal: nauwe korfslak

• Zelfde personeel: platte schijfhoorn gevlekte witsnuitlibel

• Populatie en verspreiding: Waarschijnlijk niet gelijktijdig • Zelfde materiaal: overige libellen en waterjuffers

kempense heidelibel

• Populatie en verspreiding: Waarschijnlijk niet gelijktijdig • Zelfde materiaal: overige libellen en waterjuffers

variabele waterjuffer

• Populatie en verspreiding: Waarschijnlijk niet gelijktijdig • Zelfde materiaal: rivierrombout, kempense heidelibel vliegend hert

• Populatie en verspreiding: Niet gelijktijdig rivierdonderpad

• Populatie en verspreiding: Evt. gelijktijdig

• Zelfde materiaal: beekprik, bittervoorn, grote modderkruiper, kleine modderkruiper • zelfde personeel: alle vissoorten

www.inbo.be Monitoring Natura 2000-soorten 65

beekprik

• Populatie en verspreiding: Evt. gelijktijdig

• zelfde materiaal: rivierprik, bittervoorn, grote modderkruiper, kleine modderkruiper. • zelfde personeel: alle vissoorten

• zelfde steekproef: overlappend met rivierdonderpad boomkikker

• Populatie en verspreiding: Waarschijnlijk gelijktijdig

• Zelfde materiaal: vroedmeesterpad, knoflookpad, rugstreeppad • Zelfde personeel: kamsalamander, poelkikker?, heikikker? kamsalamander

• Populatie en verspreiding: Niet gelijktijdig • Zelfde materiaal: poelkikker?, heikikker?

• Zelfde personeel: boomkikker, vroedmeesterpad, knoflookpad, rugstreeppad franjestaart

• Populatie en verspreiding: Niet gelijktijdig

• Zelfde steekproef: Populatie: watervleermuis, ingekorven vleermuis, baardvleermuis • Zelfde personeel: Overige vleermuizen

gewone dwergvleermuis

• Populatie en verspreiding: Waarschijnlijk gelijktijdig • Zelfde steekproef: ruige dwergvleermuis

• Zelfde materiaal: watervleermuis rosse vleermuis, bosvleermuis, laatvlieger, meer-vleermuis

• Zelfde personeel: Overige vleermuizen hamster

• Populatie en verspreiding: Niet gelijktijdig hazelmuis

• Populatie en verspreiding: Gelijktijdig groenknolorchis

• Populatie en verspreiding: Gelijktijdig

• Zelfde personeel: drijvende waterweegbree, kruipend moerasscherm drijvende waterweegbree

• Populatie en verspreiding: Niet gelijktijdig?

66 Monitoring Natura 2000-soorten www.inbo.be boomleeuwerik

• Populatie en verspreiding: Gelijktijdig

• Zelfde steekproef: Andere algemeen voorkomende broedvogels • Zelfde materiaal: Minder algemeen voorkomende broedvogels blauwe kiekendief

• Populatie en verspreiding: Waarschijnlijk gelijktijdig • Zelfde materiaal: Andere broedvogels

gentiaanblauwtje

• Populatie en verspreiding: Waarschijnlijk niet gelijktijdig • Zelfde materiaal: Overige dagvlinders

heivlinder

• Populatie en verspreiding: Niet gelijktijdig • Zelfde materiaal: Overige dagvlinders oranje zandoogje

• Populatie en verspreiding: Niet gelijktijdig

• Zelfde steekproef: Mogelijk andere algemene dagvlinders met gelijkaardige niche en vliegtijd

• Zelfde materiaal: Overige dagvlinders

7.2.4 Conclusie

Bovenstaande lijst geeft duidelijk aan dat synergie niet altijd even evident is dan we op het eerste zicht kunnen verwachten. Zelfs binnen een soortengroep kunnen de synergiemoge-lijkheden eerder beperkt zijn. Daarom bevelen we aan om eerst een goed meetnet te ont-werpen voor elke soort op deze werklijst. Vervolgens kunnen we het stramien van deze meetnetten, mits de nodige aanpassingen, overzetten naar andere soorten uit dezelfde soortgroep. En pas daarna kunnen we nagaan waar we synergiewinsten kunnen boeken.

A priori stellen dat alle soorten van een bepaalde soortengroep samen moeten gemonitord worden, levert niet noodzakelijk synergievoordelen op! Het risico bestaat dat een gemeen-schappelijk meetnet meer inspanning vraagt dan een aantal afzonderlijke meetnetten. Bo-vendien wordt het uitwerken van een meetnet waarbij a priori bepaalde synergieën opgelegd worden veel complexer dan eerst een meetnet uitwerken voor elke soort afzonderlijk en dan nagaan waar de synergiemogelijkheden zijn.

www.inbo.be Monitoring Natura 2000-soorten 67

8 Synthese