• No results found

81

2

Deel 1

Onderstaande stellingen gaan over jouw leidinggevende. In hoeverre ben je het eens met deze stellingen?

Oneens Eens

1 2 3 4 5

1. Mijn leidinggevende vraagt feedback voor het verbeteren van zijn/haar omgang met anderen

2. Mijn leidinggevende geeft duidelijk aan wat hij/zij bedoelt

3. Mijn leidinggevende toont consistentie in zijn/haar overtuigingen en handelingen

4. Mijn leidinggevende vraagt om ideeën die zijn/haar kernovertuigingen uitdagen

5. Mijn leidinggevende beschrijft accuraat en nauwkeurig de manier waarop anderen zijn/haar

capaciteiten zien

6. Mijn leidinggevende geeft fouten toe als deze zich voordoen

7. Mijn leidinggevende neemt besluiten die gebaseerd zijn op zijn/haar kernwaarden

8. Mijn leidinggevende luistert zorgvuldig naar alternatieve perspectieven voordat hij/zij een

beslissing neemt

9. Mijn leidinggevende laat zien dat hij/zij weet wat zijn/haar sterke en zwakke punten zijn

10. Mijn leidinggevende deelt openlijk informatie met anderen

11. Mijn leidinggevende weerstaat de druk om dingen te doen die tegen zijn/haar overtuiging

ingaan

12. Mijn leidinggevende analyseert objectief relevante gegevens alvorens een beslissing te nemen

13. Mijn leidinggevende is zich duidelijk bewust van de impact die hij/zij heeft op anderen

14. Mijn leidinggevende drukt haar/zijn ideeën en gedachten duidelijk uit

15. Mijn leidinggevende laat zich leiden door interne morele waarden

16. Mijn leidinggevende moedigt aan om tegengestelde ideeën te uiten

Oneens Eens

1 2 3 4 5 1. Mijn leidinggevende luistert naar medewerkers

2. Mijn leidinggevende maakt duidelijk wat de consequenties zouden zijn, van het mogelijk onethisch handelen van medewerkers

3. Mijn leidinggevende handelt in het belang van alle medewerkers

4. Mijn leidinggevende gedraagt zich ook buiten het werk op een ethische manier 5. Mijn leidinggevende maakt eerlijke en weloverwogen beslissingen

6. Mijn leidinggevende is te vertrouwen

7. Mijn leidinggevende maakt bedrijfsethiek en bedrijfswaarden bespreekbaar onder werknemers

8. Mijn leidinggevende geeft het goede voorbeeld van het ethische gedrag dat wordt verwacht op het werk

9. Mijn leidinggevende definieert succes niet alleen als goede uitkomsten, maar ook als de manier waarop die worden bereikt

10. Mijn leidinggevende vraagt aan medewerkers “wat is de juiste manier om dit te doen?” als er een beslissing genomen moet worden

82

3

Oneens Eens

1 2 3 4 5 1. Mijn leidinggevende is in staat zijn/haar kalmte te bewaren zodat hij/zij rationeel met

moeilijkheden kan omgaan

2. Mijn leidinggevende is goed in staat zijn/haar eigen emoties te controleren 3. Mijn leidinggevende kan, wanneer hij/zij erg boos is, altijd weer snel kalmeren 4. Mijn leidinggevende heeft veel controle over zijn/haar eigen emoties

Oneens Eens

1 2 3 4 5 1. Mijn leidinggevende kan aan de hand van het gedrag van anderen emoties goed inschatten

2. Mijn leidinggevende is een goede waarnemer van andermans emoties 3. Mijn leidinggevende is ontvankelijk voor de gevoelens en emoties van anderen 4. Mijn leidinggevende is zich duidelijk bewust van de emoties van de mensen om hem/haar

heen

Deel 2

Onderstaande stellingen hebben betrekking op jezelf. In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen?

Oneens Eens

1 2 3 4 5 1. Mijn werk is erg belangrijk voor mij

2. Mijn werkactiviteiten zijn van persoonlijke betekenis voor mij 3. Het werk dat ik doe is van betekenis voor mij

4. Ik heb vertrouwen in mijn vermogen om mijn werk te doen

5. Ik ben ervan overtuigd dat ik de capaciteiten heb om mijn taken te volbrengen 6. Ik heb de vaardigheden onder de knie die nodig zijn voor mijn werk

7. Ik heb veel autonomie in het bepalen hoe ik mijn werk doe 8. Ik kan zelf besluiten hoe ik te werk ga

9. Ik heb veel onafhankelijkheid en vrijheid in mijn werk 10. Mijn stempel op wat er op mijn afdeling gebeurt, is groot

11. Ik heb een grote mate van controle over wat er gebeurt op mijn afdeling 12. Ik heb veel invloed op wat er gebeurt op mijn afdeling

Deel 3

De uitspraken die hieronder staan gaan over jouw kijk op het werk. In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen?

Oneens Eens

1 2 3 4 5 1. Een baan is wat je er zelf van maakt

2. Bij de meeste banen kunnen mensen bereiken wat ze zich voornemen te bereiken 3. Als je weet wat je in een baan zoekt, dan kun je de baan vinden die je dat biedt

4. Als werknemers ontevreden zijn over een beslissing van hun baas, dan moeten ze daar wat aan doen

5. De meeste mensen kunnen hun werk goed doen als ze hun best doen 6. Promotie op het werk krijg je als je je werk goed doet

7. Mensen die goed presteren worden daar over het algemeen voor beloond

83

4

Deel 4

De volgende uitspraken hebben betrekking op hoe je jouw werk beleeft en hoe je je daarbij voelt. Wil je aangeven hoe vaak iedere uitspraak op jou van toepassing is door steeds het passende cijfer te omcirkelen. Kies uit de volgende antwoordmogelijkheden:

Nooit Altijd

1 2 3 4 5

1. Ik voel me mentaal uitgeput door mijn werk

2. Een hele dag werken vormt een zware belasting voor me 3. Ik voel me opgebrand door mijn werk

4. Aan het einde van een werkdag voel ik me leeg

5. Ik voel me vermoeid als ik ‘s morgens op sta en er weer een werkdag voor me ligt

De onderstaande vragen gaan over hoe je je de afgelopen weken hebt gevoeld op jouw werk. Wil je aangeven hoe vaak deze emoties zich voordoen?

1=Nooit, 2=Af en toe, 3= Regelmatig, 4= Dikwijls, 5= Zeer dikwijls, 6=Voortdurend

Nooit Voortdurend 1 2 3 4 5 6 1. Gespannen 2. Onbehaaglijk 3. Bezorgd 4. Rustig 5. Voldaan 6. Ontspannen 7. Gedeprimeerd 8. Somber 9. Ellendig 10. Opgewekt 11. Enthousiast

Tenslotte nog een aantal algemene vragen:

1. Wat is je leeftijd? …

2. Wat is je geslacht? Man Vrouw 3. Wat is jouw hoogst genoten onderwijsniveau?

Middelbare school MBO

HBO Universiteit Anders, namelijk …

4. Hoe lang ben je werkzaam bij jouw huidige werkgever? … jaren

5. Hoe lang werk je onder/met jouw huidige leidinggevende? … jaar … maanden

Hartelijk dank voor jouw medewerking!

84 Appendix IV. Principal component analysis

First, a principal component analysis (PCA) has been performed to find support for the different factor scales of EI (self-rated and subordinate rated), empowerment, and OCB. WLOC and the ability-measurement of EI (STEM) do not consist of factors, and therefore have not been considered for PCA. Principal components analysis was used to confirm the theorized factors.

Initially, the factorability of the 16 question WLEIS is examined. First, it is observed that all items correlated at least .3 with minimum one other item, demonstrating reasonable factorability. Second, the Kaiser-Meyer-Olkin (KMO) measure, which explains sampling adequacy, was .73, well above the advised value of .6. The Bartletts’ test of sphericity was significant (χ2 (120) = 363,13, p= .00). Given the above, factor analysis is considered suitable. Initial eigen values indicated that the first four factors exeeded 1, explained a total of 63,68% of the variance, with components contributing to 30,1%, 14, 5%, 11,1% , and 8% respectively. Although four items were proposed, similar to previous literature (factors: SEA, OEA, UOE, ROE), the iteams did not load solely to the previously suggested factors. Item 2, 3, 4, and 6 loaded on two factors (>.4), and Item 9 “I always tell my self I am a competent person” only loaded on a different factor, namely ‘self-emotion appraisal’ in stead of ‘use of emotion’. The internal consistency per theorized factor were analysed, and are presented in ‘measures’. Due to several questions cross-loadings, the measurement of leader-rated EI has been taken up as one factor fort his research.

The subordinate-rated EI- scale used in this research consists of 2 factors of the WLEIS: ROE and OEA. Similar to the above leader-rated EI-scale, all items correlated at least .3 with at least one other item. KMO is .82, and Bartlett’s test of sphericity is (χ2 (28) = 751,60, p= .00), and thus factorability is suitable. Eigenvalues exceeded above 1 with two compontents;

85

component one accountable for 49,67% of the variance and component two 22,87%. Rotation method shows two perfectly loaded factors with items loading above .69. Although Cronbach’s alpha are ROE= .86 and OEA=.89, in this research EI has been considered as one factor (α = .85) due to time-limitations.

Also, the 12 items of the empowerment scale of Spreitzer (1995) have been taken into consideration for factor analysis. The factor analysis is deemed suitable, as all items correlated more than .3 with another item, KMO is .77, and Bartlett’s test of sphericity is significant (χ2 (66) = 958,19, p= .00). Initial eigen values indicate that four factors explain a total of almost 75% of the variance: 20,83%, 19,73%, 17,31% and 16,93%, respectively. All compontents loaded perfectly as theorized (all above .74), and thus the factor labels (‘meaning’, ‘competence’, ‘self-determination’, and ‘impact’) as proposed by Spreitzer (1995) suited the extracted factors and were retained. The distinct factors are taken as one to measure empowerment as one construct.

The factorability of the dependent variable, OCB, shows KMO is above .60 (.69), Bartlett’s test of sphericity is significant (χ2 (66) = 268,38, p= .00), and all items correlate at least with one items >.3. Initial eigen values display that four factors can be distracted, in stead of the proposed two in this research. Although the first five items are retrieved from one validated measurement of Van Dyne and LePine (1998), the third item ‘This particular employee attends functions that contribute to the work atmosphere’ loads in one factor with item 6 ‘This particular empoloyee helps orient new employees in this group, even if this is not expected of him/her’. Furthermore, item 7-9 are seen as one component (9 cross-loads), and item 10-12. The first factor (item 1, 2, 4, 5) explain 21,61%, the second (item 9-12) 19%, the third (item 7-9) 16,46% and lastly, factor 4 (iteam 3 and 6) explain 14,61% of the variance. This results in a total of 71,68% of variance explaind by the four factors. When loading in

86

fixed number of two factors, only 51,79% of the variance is explained. However the fixed number loading resulted int he items of ‘helping’ and ‘voice’ loading solely on the previously established factors. Although two factors are proposed, reliability shows that the Cronbach’s alpha of the two seperate factors (.80 and .78) is lower than considering one factor OCB (α = .85). As a result one-factor OCB is considered for the current research.

87