• No results found

Supportersrituelen in 2009/2010: ‘klassieker vermoord’ Het verbod op de aanwezigheid van supporters van de bezoekende club kwam niet uit de lucht

vallen, maar staat in een traditie van supportersgeweld en pogingen supportersgeweld in te perken. Eind jaren zestig, bij het aanbreken van de gouden jaren van Ajax en Feyenoord,

ontstonden fanatieke jeugdgroeperingen bij beide clubs, net als bij clubs als ADO Den Haag en FC 125 Schots, 2013: p212.

126 www.nu.nl/sport/3879868/voorlopig-geen-uitsupporters-bij-duels-tussen-ajax-en-feyenoord.html, op 19/08/2015.

Utrecht. Hoewel uit- en thuissupporters nog niet gescheiden waren, verliepen de wedstrijden tussen Ajax en Feyenoord doorgaans zonder incidenten.127 In de tweede helft van de jaren zeventig werd de rivaliteit tussen Ajax en Feyenoordsupporters steeds meer gekarakteriseerd door fysieke confrontaties, hoewel deze nog relatief ongeorganiseerd en spontaan tot stand kwamen.128 Geweld tussen rivaliserende hooligangroepen in en rond het voetbalstadion of op de weg daar naartoe. De clubs reageerden hierop door thuis- en uitsupporters te scheiden,

hekwerken te plaatsen om betreding van het veld en het gooien van objecten tegen te gaan en de aantallen van de aanwezige politieagenten te vergroten.129

De rivaliteit tussen Ajax en Feyenoordhooligans escaleerde in de jaren tachtig. Naast de ‘gebruikelijke’ kleine confrontaties tijdens en rondom de wedstrijden tussen de twee teams, kende het conflict tussen de vijandige hooligangroeperingen een aantal grote incidenten. Tijdens een competitiewedstrijd in het Olympisch Stadion, op 22 oktober 1989, werd er een

zelfgemaakte bom in een thuisvak gegooid door Feyenoordhooligans. Veertien toeschouwers raakten gewond. De politie ontruimde het complete uitvak en fouilleerde 500

Feyenoordsupporters. Het incident werd breed uitgemeten in de nationale en internationale media. De BBC rapporteerde dat Nederland ‘was taking over as Europe’s most troubled footballing nation.’130 In de jaren negentig werden fysieke confrontaties tussen Ajax en

Feyenoordhooligans steeds meer gepland en gecoördineerd. Omdat de beveiliging in en rondom de stadions was opgeschroefd, vonden ontmoetingen steeds vaker plaats op onverwachte tijden en locaties.131 In 1997 culmineerde het geweld tussen de rivaliserende hooligangroepen toen de 35-jarige Carlo Picornie overleed bij een massale vechtpartij tussen Ajax- en

Feyenoordhooligans, in een weiland naast de A9, ter hoogte van Beverwijk. De KNVB laste als reactie een eenmalig verbod op de aanwezigheid van uitsupporters in, voor de op het incident volgende klassieker. Na ‘Beverwijk’ is de frequentie van de fysieke confrontaties tussen Ajax- en Feyenoordhooligans afgenomen. Desondanks bleven de wedstrijden tussen de twee clubs gepaard gaan met toeschouwersgeweld.

In de jaren negentig waren de renovatie van de Kuip en de verhuizing van Ajax naar de Arena beide ingegeven door de noodzaak van extra veiligheidsmaatregels. In de

gemoderniseerde stadions werden staanplaatsen vervangen door genummerde stoeltjes en maakten de hekken rond het veld plaats voor een gracht. Bij de Kuip werd ook nog een

vernieuwd camerasysteem geïnstalleerd en werd er een tunnel gebouwd om uitsupporters veilig 127 Spaaij, 2006: p192.

128 Idem: p193. 129 Idem: p194.

130 BBC News, 22 oktober, 1989.

van het treinstation naar het stadion te leiden. Beide clubs implementeerde tevens een

uitgebreide organisatie van stewards om de sociale controle te vergroten.132 Daarnaast werden er landelijke anti-hooliganmaatregels ingevoerd door de KNVB. Er werd een clublidmaatschap verplicht om wedstrijden te bezoeken en Ajax en Feyenoord introduceerden ook een verplichte ‘uitkaart’, voor de aanwezigheid bij uitwedstrijden. Alleen supporters die zich niet eerder hebben misdragen komen in aanmerking voor de kaart. Ook begon de KNVB met de zogenaamde

combiregeling. Deze regeling houdt in dat supporters collectief moeten afreizen naar uitwedstrijden, onder streng toezicht van politie en stewards.

Ondanks de maatregels en inspanningen van de clubs, gemeentes, politie en KNVB, bleef de klassieker een garantie voor geweldsincidenten. Het bracht de burgemeesters Job Cohen van Amsterdam en Ivo Opstelten van Rotterdam in 2005 tot de stellingname dat als er opnieuw sprake zou zijn van supportersgeweld, de fans van de bezoekende club vijf jaar lang geweerd worden bij de Klassieker. De waarschuwing werd sindsdien jaarlijks herhaald, maar niet gerealiseerd. Dat veranderde in het voorjaar van 2009, toen de sanctie daadwerkelijk werd opgelegd.

Afbeelding 5: tifo op 01/11/2009 in de Arena.

Afbeelding 6: tifo op 31/01/2010 in de Kuip.

‘Een klassieker zonder kleur!’

Met twee nieuwe coaches aan het hoofd, Martin Jol bij Ajax en Mario Been bij Feyenoord, speelden de twee clubs op 1 november 2009 tegen elkaar in de Arena en op 31 januari 2010 in de Kuip. Bij beide klassiekers stond de aanloop in het teken van de afwezigheid van

uitsupporters en de ontevredenheid daarover onder zowel Ajax als Feyenoordfans. Over de laatste training van de Ajax-selectie voorafgaand aan de klassieker in de Arena meldde de Telegraaf:

‘Langs het veld naast de Arena bleek weer dat Ajax-Feyenoord voor de supporters de wedstrijd van het jaar is. “Vecht voor de club, vecht voor de stad”, stond er in

koeienletters te lezen. En burgemeester Cohen moest het ontgelden. "Vandaag en morgen zullen we achter jullie staan, zonder uitsupporters is een echte klassieker van de baan. Job, je wordt bedankt", doelden de Ajacieden op de noodgedwongen afwezigheid van de Feyenoord-fans.’133

133 De Telegraaf. ‘Warming-up voor klassieker; Ajax-supporters sporen spelers aan; Feyenoorder Andwélé Slory went in spits.’ 01/09/2009: p13.

En bij de return in de Kuip waren het de supporters van Feyenoord die vóór de thuiswedstrijd lieten weten het niet met de maatregel eens te zijn. Een paar honderd fans protesteerden bij het trainingscomplex Valkenoord. De geplande protestmars rond het stadion ‘ter nagedachtenis van de klassieker’ kwam er uiteindelijk niet. Het bleef bij het afsteken van vuurwerk, en daarna door naar de vroege middagwedstrijd.134

Tijdens de wedstrijden zelf was aan sfeer iets ingeboet door het aanzicht van het lege uitvak, en bleven uitingen van onvrede over het verbod op supporters van de bezoekende club aanhouden. Terwijl de tifo-acties in het seizoen 2008/2009 werden gebruikt om de eigen club te vieren, stonden deze in 2009/2010 in het teken van ongenoegen over de maatregel. In de Arena werd een tribunegroot wit doek uitgerold, met daaronder de tekst ‘een klassieker zonder kleur’.135 En in de Kuip werden in de 12e minuut, traditioneel gereserveerd voor sfeeracties, banieren getoond met teksten als ‘klassieker vermoord’.136 Een klassieker zonder uitsupporters is, kortom, in de ogen van de supporters niet meer de traditie waar zij zo van houden. ‘Het is niet meer hetzelfde’, zei een Feyenoordsupporter na de wedstrijd, ‘de haat die je ziet in de ogen van de tegenstander, het schelden en het treiteren, dingen die bij de klassieker hoorden, zijn verdwenen. Voor mij is de lol er dan af.’137 Ditzelfde sentiment werd treffend samengevat door een spandoek met de tekst: ‘liever dat ze hamas hamas joden aan het gas scanderen, dan een Job Cohen die het nooit zal leren’.138 Deze teksten maken duidelijk dat de samenkomst van de

rivaliserende supportersgroepen in het stadion, inclusief de wederzijdse provocaties, een essentieel onderdeel is van de klassieker zoals de supporters die graag zien.

Desondanks bleven de supportersrituelen op de tribunes zonder de aanwezigheid van uitsupporters grotendeels hetzelfde: de stadions werden gehuld in clubkleuren, de clubliederen werden gezongen, tifo-acties werden ingezet en de supportersliederen klonken luid.139 De thuisploeg werd zonder terughoudendheid gesteund door het thuispubliek. Er was alleen geen helder gedefinieerde ‘ander’ meer in het voetbalstadion om te provoceren, om ‘zelf’ tegen af te zetten. Wellicht dat de spreekwoordelijke pijlen van het publiek in de Kuip daarom meer dan ooit gericht waren op de spelers van het uitspelende team. In het wedstrijdverslag van de klassieker schreef de Volkskrant:

134 Schots, 2013: p214-215.

135 Klassieker 2009 opkomst, op 10/06/2015; Ajax - feyenoord (Nov 1, 2009), op 19/08/2015. Zie afbeelding 5.

136 Zie afbeelding 6. 137 Schots, 2013: p214-215.

138 Tifo- en sfeeractie Ajax - Feyenoord (2-0), op 10/06/2015.

139 31-1-2010 / Feyenoord - Ajax / 1-1, op 19/08/2015; De enige echte Klassieker van Nederland: FEYENOORD - SCUM, op 19/08/2015.

‘Nergens is de hunkering naar succes zo tastbaar als in een kolkende Kuip, waar de haat tegen Ajax ook zonder de aanwezigheid van Amsterdamse supporters vanaf de tribunes spat. Als Ajax-verdediger Vertonghen zich over de middellijn waagt, moet hij een plastic glas met bier ontwijken. Er is moed voor nodig om als De Zeeuw en Emanuelson een corner te nemen, terwijl ijsballen naar hun hoofd worden gegooid. Aan hartstocht, passie en vechtvoetbal geen gebrek in de beladen confrontatie tussen Feyenoord en Ajax.’140 Wanneer de rivaliserende tegenhanger niet meer in het stadion zit, verliezen de kleuren, symbolen en liederen een deel van hun functie. Toch is de wisselwerking tussen de

supportersgroepen niet helemaal verdwenen. Behalve op de spelers van de tegenstander, blijven supporters hun provocaties op de supporters van de tegenstander richten. Die zitten niet meer in het voetbalstadion en kunnen daarom niet direct reageren, maar zullen de liederen en spandoeken wel degelijk via tv-beelden of Youtube-video’s te horen en te zien krijgen. En wanneer zij zich bij een volgende wedstrijd weer in het stadion verenigd hebben, kunnen zij hierop reageren. De wisselwerking tussen Ajax- en Feyenoordsupporters is met het verbod op uitsupporters dus niet verdwenen, maar heeft een meer indirect karakter gekregen. Daarmee heeft de klassieker een kleinere rol gekregen in de vorming van de clubidentiteiten van Ajax en Feyenoord.

Klassiekernostalgie

Crisissentimenten, dreigingen van vernietiging en angsten voor verandering zijn door historici meer dan eens in relatie gebracht met een hernieuwde aandacht voor het verleden.141 ‘Het draait in wezen om het verband tussen het gevoel van radicale veranderingen en van

duizelingwekkende versnelling van de geschiedenis die het groeiende respect en gevoel voor het verleden te weeg brengt’, schreef de Amsterdamse historicus Pim den Boer in zijn bijdrage aan de bundel Bezeten van vroeger (2005).142 Dit mechanisme is in het klein terug te zien bij de klassieker. Sinds de maatregel uit 2009 staat de geschiedenis van de klassieker meer dan ooit tevoren in de belangstelling.

Een eerste aanwijzing hiervoor is het ontstaan van een nieuwe traditie tijdens de klassiekers in het seizoen 2009/2010. Sindsdien wordt de ontevredenheid over de huidige 140 De Volkskrant. ‘Klassieker: replica van monumentale duels uit verleden.’ 01/02/2010: p22.

141 Marilena Alivizatou. Intangible heritage and the museum. New perspectives on cultural preservation. 2012: p35-37.

142 Pim den Boer. 'Geschiedenis, herinnering en 'lieux de mémoire.' p40. In: Bezeten van vroeger. Erfgoed,

klassiekers en het verlangen naar de klassiekers in het verleden jaarlijks door middel van protesten kenbaar gemaakt, door zowel Ajax- als Feyenoordsupporters. In 2014 werd er bijvoorbeeld een ‘rouwadvertentie’, geschilderd op een tribunegroot spandoek, in de Arena getoond met de tekst:

‘Geld, bezit, roem, het is maar schijn, waar het werkelijk om draait is hartstocht! Door onbegrip voor onze passie verloren wij

DE KLASSIEKER 09-02-21 – 15-02-2009

Wij herinneren je als een wedstrijd bol van passie, emotie, vuurwerk opstootjes en 3 punten. Jij was

het belangrijkste wat wij hadden! Wij zullen je nooit vergeten!’143

Met deze en soortgelijke acties wordt de herinnering van de klassieker mét uit- en

thuissupporters levend gehouden en heeft de huidige klassieker in grotere mate een element van ‘terugkijken’ gekregen.

Ook zijn er recentelijk drie boeken over de klassieker verschenen. Lange tijd was De klassieker (1994) van Ajaxkenner Evert Vermeer en Feyenoordkenner Ruud van Vrijaldenhoven het enige beschikbare naslagwerk. Dit boek bestaat hoofdzakelijk uit wedstrijdverslagen en statistieken van alle tot dan toe gespeelde wedstrijden tussen Ajax en Feyenoord. In 2012 werd Ajax-Feyenoord: gezworen vijanden gepubliceerd, waarin Mik Schots de wedstrijden op basis van krantenverslagen in een meer voetbalhistorische context plaatst. Twee jaar later kwam 010-020. Over voetbal en clubliefde van Albert Dogger en Bas van der Wel uit, die de beleving van de supporters centraal stellen. Dogger en Van der Wel geven in de inleiding aan dat het boek is ingegeven door de motivatie om de supporters van beide clubs weer samen in het stadion te krijgen.144 In 2015 is daar ook nog 010 en 020, eeuwige rivalen van Peter Dijkhoff bij gekomen. In dit boek gaat Dijkhoff aan de hand van gesprekken met al dan niet bekende kenners van Ajax en Feyenoord op zoek naar de oorsprong en betekenis van de rivaliteit tussen de twee clubs.

Ook heeft de rivaliteit tussen Ajax en Feyenoord zijn intrede gemaakt in de museale ruimte. In het Amsterdam Museum was in 2014 en 2015 de tentoonstelling ‘Voetbal Halleluja’ te zien, over voetbal en geloofsbeleving. Een gedeelte van de tentoonstelling was ingericht voor de klassieker. Er waren media-installaties die informeerden over de geschiedenis, de

143 www.vak410.nl/nieuws/zonder-uitsupporters-geen-voetbal, op 18/08/2015. 144 Albert Dogger en Bas van der Wel. 010-020. Over voetbal en clubliefde. 2014: p7.

voetballiederen en de rivaliteit, maar het pronkstuk was een kunstwerk van Floor Wesseling waarin een Ajax- en een Feyenoordwedstrijdshirt tot één was gemaakt. Volgens conservator Annemarie de Wildt weet het kunstwerk de wederzijdse afhankelijkheid en de ‘ingewikkelde emoties van rivaliteit’ in één beeld te vangen.145 Ondanks kritiek van Ajax- en

Feyenoordsupporters heeft het museum het kunstwerk aangekocht.146

De terugkerende protesten, verschenen boeken en museale aandacht voor de klassieker geven niet alleen blijk van een neiging om op het verleden van de sporttraditie te reflecteren, maar ook van een blik die is gericht op de toekomst. Het zijn inspanningen om de klassieker in een specifieke vorm te behouden (of te herstellen) en over te dragen aan komende generaties. Tegelijkertijd geeft dit aan dat de klassieker nog altijd springlevend is, en zeker niet tot het verleden behoort.

Conservatie van de klassieker?

De klassieker is een traditie waarvan de grootste groep stakeholders, de supporters, ontevreden is over de huidige staat en zich zorgen maken over het voortbestaan ervan. In dat geval zou de ICH-conventie, en het VIE als uitvoerder van het immaterieel erfgoedbeleid in Nederland, uitkomst kunnen bieden. In het eerste hoofdstuk van deze scriptie zijn er echter een aantal elementen naar voren gekomen die de klassieker mogelijk diskwalificeren om voor

ondersteuning van het VIE of Unesco in aanmerking te komen.

De eerste belemmeringen worden gevormd door de manier waarop Unesco ICH heeft geconceptualiseerd. Als resultaat van de gehanteerde definitie van ICH, heeft de ICH-conventie een expliciete voorkeur voor zogenaamde ‘onschuldige’ tradities. Op dit punt is het VIE echter een andere koers gaan varen dan Unesco, zo blijkt uit het gegeven dat de Sinterklaasviering ‘inclusief bijbehorende discussie’ op de nationale inventaris is geplaatst. Maakt dit de weg vrij voor de klassieker? Dat valt nog te bezien, want zoals erfgoedcriticus Alivizatou aantoonde heeft de ICH-conventie naast de expliciete voorkeur voor ‘onschuldige’ tradities ook een impliciete voorkeur voor ‘authentieke’ fenomenen. Dat wil zeggen: tradities die niet geassocieerd zijn aan geglobaliseerde fenomenen en een meer inheems, pre-industrieel karakter hebben. Die

impliciete voorkeur wordt momenteel nog steeds gereflecteerd door de nationale inventaris van ICH in Nederland.

Ook kunnen er vraagtekens gezet worden bij de rol van de overheid, bij de waarborging en viering van ICH. De nationale inventaris blijft nu keurig binnen de grenzen van de politiek geconstrueerde nationale identiteit. De lijst kan gezien worden als een equivalent van een 145 www.hart.amsterdammuseum.nl/90153/nl/quot-heiligschennis-quot, op 07/07/2015. 146 Idem.

nationale canon. Het is de vraag of het VIE ook ICH zal selecteren wanneer dit minder in

overeenstemming is met het gewenste beeld van Nederland. In deze vroege fase van immaterieel erfgoedbeleid in Nederland is het nog niet duidelijk in hoeverre de nationale inventaris als een politiek instrument wordt gebruikt. Mogelijk houdt het conflictueuze karakter van de klassieker en het onvermogen van de clubs, voetbalbond en gemeentes om de wedstrijden ordelijk te laten verlopen het VIE tegen om de klassieker te erkennen en te vieren als Nederlands ICH.

Tenslotte worden er een aantal blokkades opgeworpen door de aanmeldprocedure voor de nationale inventaris. Het VIE gaat uit van eensgezinde en georganiseerde

erfgoedgemeenschappen die op zoek zijn naar erkenning en bereid zijn om een bureaucratisch proces te doorlopen dat gepaard gaat met de nodige dossiervorming. De erfgoedgemeenschap van de klassieker is zacht gezegd gepolariseerd en zeer divers. Niet alleen staan de groepen Ajax- en Feyenoordsupporters tegenover elkaar, ook bestaan er binnen de twee clubs rivaliserende supportersgroepen die in meer of mindere mate georganiseerd zijn. Bovendien zijn de supporters over het hele land verspreid. Een representatieve, georganiseerde groep die zich inzet voor het voortbestaan van de klassieker, en dus de belangen van Ajax én

Feyenoordsupporters behartigt, bestaat niet. Met de huidige aanmeldprocedure komt de klassieker niet in aanmerking om op de nationale inventaris voor ICH in Nederland te komen.

Of deze elementen er nu de oorzaak van zijn of niet, de realiteit is dat de klassieker niet op de nationale inventaris staat en dus niet in aanmerking komt voor erkenning of

ondersteuning van het VIE en Unesco. Nu kun je aan de ene kant stellen dat de supporters, als belangrijkste stakeholders van de klassieker, zich beter zouden moeten organiseren om zich in te zetten voor het voortbestaan ervan op een manier waarin ook de andere stakeholders (clubs, gemeentes en voetbalbond) zich kunnen vinden. Aan de anderen kant vragen de hedendaagse superdiverse en fluïde gemeenschappen wellicht om een andere aanpak.147 Dat geldt niet alleen voor de klassieker, maar ook voor veel andere hybride, geglobaliseerde, populaire,

controversiële, ongewenste en/of moderne tradities in Nederland. Denk aan graffitikunst, straatvoetbal of muzieksubculturen als hiphop en dance.148

Conclusie

In het seizoen 2009/2010 blijkt dat de klassieker ook zonder uitsupporters een zeer populaire voetbaltraditie blijft. De stadions zitten niet minder vol, de wedstrijd wordt niet door minder mensen op tv bekeken en de passie spat nog steeds van de voetbalwedstrijd en de

147 Steven Vertovec. ‘Super-diversity and its implications. In: Ethnic and Racial studies. 30:6. 2007: p1024-1054.

148 Over elk van deze moderne tradities heeft de Amsterdamse organisatie Imagine IC, ‘pionier in het erfgoed van actueel samen leven’, tentoonstellingen gemaakt. Zie: http://www.imagineic.nl/cases.

supportersrituelen af. Ogenschijnlijk is er aan die supportersrituelen niet veel veranderd, hoewel de wisselwerking tussen uit- en thuissupporters uit het voetbalstadion is verdwenen. Toch blijft er een mate van interactie bestaan, maar met een meer indirect karakter, en deels verdwenen uit het voetbalstadion. De interactie tussen supportersgroepen vindt niet meer plaats tijdens wedstrijden, maar tussen wedstrijden. De ware klassieker bestaat om deze reden voor veel supporters niet meer, zo laten zij met terugkerende protesten weten. Deze protesten, evenals de opgeleefde aandacht voor het verleden van de klassieker, geven tegelijkertijd aan dat de strijd om de toekomst van de klassieker nog niet is gestreden.

Aan strijd om het behoud van de klassieker zullen het VIE en Unesco waarschijnlijk niet snel deelnemen. Door de specifieke conceptualisering van ICH en de manier waarop het VIE te werk gaat worden tradities als de klassieker bij voorbaat uitgesloten om op de erfgoedlijsten te worden geplaatst en voor ‘waarborging’ in aanmerking te komen. De klassieker blijft daarom voorlopig een vorm van immaterieel erfgoed dat ondanks activiteiten als herinneren en herdenken, de doorgifte van kennis en het uitten van identiteit, buiten het geautoriseerde erfgoeddiscourse valt.

Conclusie

Ajax en Feyenoord hebben meer met elkaar gemeen dan dat ze van elkaar verschillen. Het zijn