• No results found

2.01. Inleveren opdrachten

1. Onvoldoende afsluiting cijfervakken

Opdrachten en werkstukken dienen tijdig te worden ingeleverd.

Kandidaten die te laat zijn:

• krijgen het cijfer 1 voor de opdracht of werkstuk;

• krijgen het cijfer 1 voor de opdracht of werkstuk met de mogelijkheid tot herkansing;

• krijgen een nieuwe inleverdatum toegewezen.

Bovenstaande ter beoordeling aan de examencommissie. Bezwaren kunnen worden ingediend volgens de procedure, zoals omschreven in artikel 31 volgens het Eindexamenbesluit.

 Het PTA-werk dient altijd persoonlijk te worden ingeleverd bij de vakdocent, d.w.z. niet via omwegen als collega- docenten, postvakken en brievenbussen. De examenkandidaat is te allen tijde verantwoordelijk voor het examenwerk, dit tot op het moment van inleveren.

 Bij langdurige afwezigheid van de vakdocent mag het werk worden ingeleverd bij de dagelijkse leiding van de examencommissie. Ook bestaat de mogelijkheid dat de vakdocent in dat geval een nieuwe inleverdatum met de kandidaat afspreekt.

 Werk dat in het PTA- overzicht gekenmerkt wordt als een individuele opdracht dient uniek te zijn. Een andere kandidaat kan dus niet hetzelfde werk inleveren. Het vrijgeven van inhoudelijke informatie aan een andere kandidaat wordt daarom ook als een

onregelmatigheid beschouwd. De school heeft digitale middelen beschikbaar waarmee deze voorwaarden worden gecontroleerd.

2. Onvoldoende afsluiting niet – cijfervakken en -onderdelen

De vakken Lichamelijke Oefening en Culturele Kunstzinnige Vorming en sommige

handelingsopdrachten dienen met de beoordelingen van “voldoende” of “goed” te worden afgesloten.

Een “onvoldoende” of “niet naar behoren” bestaan wettelijk gezien niet: het werk is dan nog niet afgesloten. Het openstaan van bovengenoemde zaken betekent dat het schoolexamen nog niet is afgerond. Voor de Handelingsopdrachten geldt dat de kandidaat op dat moment dan ook niet mag deelnemen aan het eerste tijdvak van het Centraal Examen.

Zie supplement “uitslagregeling”.

2.02. Verhindering

1. Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de voorzitter, is verhinderd het schoolexamen tijdig af te ronden vóór aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen, stelt de voorzitter een nieuw tijdstip ter afronding van het schoolexamen vast. In dit geval mag de kandidaat geen centraal examen doen in dat vak of die vakken gedurende het eerste tijdvak van het centraal examen, maar wel in de vakken waarvan het schoolexamen wel is afgerond. In-dien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de directeur, is verhinderd het schoolexamen tijdig vóór de aanvang van het tweede tijdvak van het centraal examen af te sluiten, geldt dezelfde regeling voor het tweede tijdvak van het centraal examen.

2. Alle kandidaten zijn verplicht, alle voor hen vastgestelde schoolexamens van het schoolexamen af te leggen. Op een kandidaat die zich aan enig onderdeel van het schoolexamen onttrekt of zonder geldige reden bij een onderdeel van het schoolexamen afwezig is, zijn de bepalingen van artikel 7 van dit reglement van toepassing.

3. Indien een kandidaat door ziekte of een andere dwingende reden, niet veroorzaakt door onnauwkeurigheid, onachtzaamheid of nalatigheid van de kandidaat of zijn wettelijke vertegen-woordiger, absoluut verhinderd is aan een onderdeel van het schoolexamen deel te nemen, stelt hij of zijn wettelijke vertegenwoordiger de vakdocent zo vroeg mogelijk vóór de aanvang van bedoelde schoolexamen, of ander onderdeel van het schoolexamen, in kennis van deze verhin-dering en de reden(en) daarvoor. Wanneer het betreffende schoolexamen wordt afgenomen tijdens een Centrale Schoolexamenweek, dient de Secretaris van de Eindexamencommissie hiervan op de hoogte te worden gebracht.

4. De voorzitter, de secretaris van het eindexamen of vakdocent onderzoekt de mogelijkheid de kandidaat volgens de geldende regels op de vastgestelde tijd, maar op een andere plaats het onderdeel van het schoolexamen te laten afleggen; is naar zijn oordeel deze mogelijkheid in redelijkheid aanwezig dan wordt aan de kandidaat geen uitstel van bedoeld onderdeel van het schoolexamen toegestaan.

5. Indien de voorzitter overtuigd is van de onmogelijkheid voor de kandidaat een onderdeel van het schoolexamen op vastgestelde plaats en tijd af te leggen, dan verleent hij de kandidaat uitstel; hij stelt de betrokken examinator hiervan direct in kennis en deelt in overleg met de examinator de kandidaat en diens wettelijke vertegenwoordiger mee, wanneer en waar het uitgestelde onderdeel van het schoolexamen afgelegd dient te worden. In geval van ziekmelding van een kandidaat heeft de voorzitter het recht een controlerend geneesheer in te schakelen, dan wel een huisbezoek bij de betreffende kandidaat af te (laten) leggen, dan wel een medische verklaring te verlangen.

6. Indien het bericht van verhindering niet wordt gemeld vóór de aanvang van het onderdeel van het schoolexamen, dient de kandidaat of diens wettelijke vertegenwoordiger ook voldoende aan te tonen dat het onmogelijk was tijdig bericht te geven; zonder deze bewijzen verleent de voorzitter het verlangde uitstel niet.

7. Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de toezichthouder of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. Indien de kandidaat het werk na enige tijd hervat, kan na overleg met de voorzitter of de secretaris van het examen, de gemiste tijd aan het einde van de zitting worden ingehaald.

N.B. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten behoudt het tot dan toe gemaakte werk zijn geldigheid. Uitsluitend in bijzondere gevallen kan de voorzitter het gemaakte werk ongeldig verklaren. Een kandidaat die vóór de zitting tijdens een Centrale SchoolToetsweek onwel is, dient altijd contact met de dagelijkse leiding op te nemen over wel of geen deelname aan de zitting.

Een kandidaat die tijdens de zitting onwel wordt, dient dit altijd aan de surveillant te melden.

Zonder deze melding kan achteraf geen beroep worden gedaan op onwel zijn.

8. Indien een kandidaat door ziekte of andere externe factoren niet in staat is een praktische opdracht op de uiterste inleverdatum in te leveren, kan een kandidaat in overleg met de betrokken docent en de dagelijkse leiding van de eindexamencommissie een andere uiterste inleverdatum vaststellen.

9. In bijzondere gevallen kan de voorzitter besluiten een in de schoolexamenregeling vastgesteld onderdeel van het schoolexamen uit te stellen voor alle daarbij betrokken kandidaten.

10. In aansluiting op de onregelmatigheden, zoals vermeld in artikel 7, van dit reglement wordt bepaald dat voor gemiste onderdelen van het schoolexamen het cijfer 1 wordt toegekend indien een kandidaat met niet geldige reden afwezig is, zulks ter beoordeling van de voorzitter.

11. Indien een kandidaat werk voor een schoolexamen op een door de vakdocent vermeld tijdstip niet inlevert, zal het betrokken schoolexamen niet worden afgenomen en zal voor het

betreffende onderdeel een "1" worden toegekend door de examencommissie.

12. Indien een kandidaat ten behoeve van een schoolexamen een definitief werk inlevert die niet aan de gestelde eisen voldoet, kan dezelfde maatregel genomen worden.

13. Indien een kandidaat een handelingsdeel of een grote praktische opdracht op de vastgestelde einddatum niet "naar behoren" heeft afgerond moet de kandidaat na lestijd op school werken aan dit betreffende deel.

14. Technische mankementen (defecte printers) of afwezigheid door ziekte op de dag dat werk t.b.v. onderdelen van het schoolexamen moeten worden ingeleverd, gelden in de regel niet als excuus voor het te laat inleveren.

2.03. Uitslagregeling 2020

Uitslagregeling kaderberoepsgerichte leerweg.

Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden, is het schoolexamencijfer tevens eindcijfer. Dit geldt voor jullie voor het vak maatschappijleer.

Voor het Beroepsgericht Profielvak waarin je zowel een schoolexamen (SE) en een centraal schriftelijk praktijk examen (CSPE) aflegt, geldt voor jullie het volgende:

Bepaling eindcijfer met CSPE:

Het rekenkundige gemiddelde van het Schoolexamen (SE) en Centraal Schriftelijk Praktijk Examen (CSPE) . Beide eindcijfers wegen even zwaar.

Een voorbeeld:

Het cijfer voor Centraal Schriftelijk Praktijk Examen (CSPE) is 6.3.

De kandidaat had voor het Schoolexamen (SE) een 6.5 .

Gewogen gemiddelde is 1x 6.3 (CSPE) + 1x 6.5 (SE) : 2 = 6.4 ( dit wordt afgerond naar een 6).

De uitslagregeling gaat uit van 9 vakken:

Nederlands Engels

2 sectorvakken

Programma Beroepsgericht Profielvak Programma Beroepsgerichte Keuzevakken Maatschappijleer

CKV

Lichamelijke opvoeding

De eerste 7 vakken worden met een cijfer afgesloten De laatste twee met een voldoende of goed.

Je bent geslaagd als je voldoet aan de volgende vijf voorwaarden:

1. Voor je Centraal Examen scoor je gemiddeld een 5.5 of hoger als je alle CE- cijfers voor jouw vakken bij elkaar optelt en deelt door het aantal vakken. Je bent dus niet geslaagd als het gemiddelde cijfer voor het CE lager is dan 5.5. Alle vakken tellen hierin elk één keer mee, ook het CSPE- cijfer voor het Beroepsgerichte Profielvak.

2. Voor het vak Nederlands (a) heb je het eindcijfer 5 of meer behaald.

3. Als bij de eerste 7 vakken:

• al je eindcijfers 6 of hoger zijn, of

• je een 5 hebt en al je andere cijfers 6 of hoger zijn, of

• je een 4 hebt en al je andere cijfers 6 of hoger zijn, waarvan er tenminste een 7 of hoger is,

• je twee 5-en hebt, en al je andere cijfers 6 of hoger zijn, waarvan er tenminste een 7 is of of hoger.

4. Voor CKV (g), Lichamelijke opvoeding (h) heb je voldoende of goed gehaald.

5. Je hebt een loopbaandossier gemaakt volgens het PTA van de school.

N.B.

Het programma Beroepsgerichte Keuzevakken omvat 4 vakken. Voor elk keuzevak afzonderlijk dien je minimaal het cijfer 4 te behalen.

GERELATEERDE DOCUMENTEN